Preek Handelingen 15:35-41

Preek Handelingen 15:35-41
Door Ds. MA Sneep, gehouden te Bedum,  14.07.2019

Liturgie

  • Lezen
    • Handelingen 9:26-30
    • Handelingen 11:19-26
    • Handelingen 13:1-13
  • Tekst
    • Handelingen 15:35-41
  • Psalm 133:1, 2, 3
  • Psalm 27:7
  • Psalm 121:3, 4
  • Gezang 32:3, 4, 5
  • Psalm 87:1, 4, 5

Preek

Thema: De scheur tussen Barnabas en Paulus, als poging van de grote scheurmaker, om Christus werk te stoppen

  1. Christus werk wordt aangevallen
  2. Christus werkt door

Geliefde gemeente van onze Heere Jezus Christus, 

1. Christus werk wordt aangevallen 

Wij verplaatsten ons vandaag in de tijd, naar de gemeente van Antiochië. En zo in gedachten in Antiochië aangekomen, zien we allerlei mensen. We zien ook twee bekenden, die al langere tijd daar in de gemeente werken, samen met nog anderen. Twee mensen die een hele bijzondere band met elkaar hebben, namelijk Paulus en Barnabas. Paulus een Barnabas die hebben namelijk al een hele geschiedenis met elkaar. We hebben er iets van gelezen samen, in de Schriftgedeelten voorafgaand aan onze tekst. Waaruit blijkt dat er best e.a. aan deze ruzie is voorafgegaan.  

En het is goed om daar ook eerst eens iets langer bij stil te staan. Waarom? Omdat dit het conflict in het juiste perspectief plaatst. Zodat wij de verwijdering die is ontstaan tussen Barnabas en Paulus niet als iets op zichzelf staand zien, maar we het in een breder verband bezien. Paulus die kennen we wel. Maar wie was Barnabas precies? 

Jongens en meisjes, Barnabas, we lezen voor het eerst over hem in het Nieuwe Testament, in Handelingen 4. Barnabas ook wel Jozes genoemd. Maar de apostelen noemen hem Barnabas, zoon van de vertroosting betekent dat. Barnabas heeft zijn akker verkocht en de opbrengst daarvan geeft hij aan de kerk. Hij brengt dat aan de voeten van de apostelen en legt het geld daar neer. Zo leren we Barnabas voor het eerst kennen. En Barnabas ontvangt vervolgens van de Heere een hele belangrijke plaats in de gemeente van Jeruzalem. Barnabas was een goede man, zo hebben we gelezen, een goede man vol van geloof en ook vol van de Heilige Geest.  

Barnabas wordt dan door de kerk in Jeruzalem uitgezonden naar de gemeente in Antiochië. Want daar is een gemeente ontstaan na de vervolging ontstaan na de moord op Stefanus. De christenen worden door deze vervolging verstrooid overal heen, ook naar Antiochië. En daar ontstaat een gemeente van de Heere Jezus. Waarvoor men Barnabas uitkiest om daar naartoe te gaan en te gaan helpen. Barnabas op zijn beurt wil graag dat Saulus hem daarbij vergezelt. Saulus, we hebben het gelezen, was ondertussen weer teruggegaan naar Tarsis. Zijn geboorteplaats. Barnabas gaat hem daar halen en samen werken ze dan een vol jaar samen in de gemeente van Antiochië. Rusten ze daar de gemeente toe, prediken ze het Evangelie aan joden en niet joden. 

Paulus en Barnabas hadden dan ook een hele bijzondere band samen. Niet alleen dit, dat ze als apostelen één jaar samen hebben gewerkt in de gemeente van Antiochië. Maar we hebben het gelezen in Handelingen 9, Barnabas was de eerste van de apostelen die Paulus heeft aanvaard als apostel.  

De andere discipelen moesten niet zoveel van Paulus hebben. En wij kunnen ons daar misschien wel iets bij voorstellen, wanneer we beseffen wat Paulus allemaal gedaan heeft. ‘t Zal je gebeuren dat iemand die de gemeente van Christus heeft vervolgd, vervolgens aankomt en zegt dat hij ook apostel is, geroepen door Christus Jezus en nu ook de kerk wil helpen meebouwen. Dan is het menselijkerwijs niet vreemd dat de discipelen afwachtend en met enige reserve reageren. Ze willen Paulus eigenlijk niet, maar Barnabas zo lazen we dan, neemt Paulus onder zijn hoede.  

Inderdaad, een zoon van vertroosting. Wij kunnen uit deze hartelijke aanvaarding van Paulus wel opmaken dat Barnabas een zachtmoedig en vergevingsgezind man was. Deze aanvaarding door Barnabas, het onder zijn hoede nemen van Paulus moet ook voor Paulus zelf bijzonder geweest zijn. Een bijzondere band dus. Een band gemeente die nog bijzonderder wordt, als we tot ons door laten dringen wat we gelezen hebben in Handelingen 13. Dat Paulus en Barnabas in de gemeente van Antiochië aan het werk zijn en dat we daar dan ook lezen dat de Heilige Geest Zelf aan het Woord komt en dan zegt, “zonder voor Mij – dat is de Heilige Geest van de Heere Jezus Christus, die in de hemel is – zonder voor Mij, zowel Barnabas als Paulus af. Voor het werk waartoe ik hen geroepen heb.” 

Een band gemeente, Paulus en Barnabas, kennen een band, gemaakt dus door de Heere Jezus Christus zelf, Een band van de Heilige Geest. Ze moeten samen gaan werken in de kerk van Christus, in het Koninkrijk van God. Samengebracht door de H. Geest mogen ze dienstbaar zijn aan Christus kerk.   

Maar op enig moment moet de gemeente in Antiochië hen laten gaan. Dat zal niet gemakkelijk geweest zijn voor deze gemeente. Maar Paulus en Barnabas moeten samen het Evangelie op andere plaatsen brengen. Ze gaan op zendingsreis samen. Na hun zendingsreis, u kunt het allemaal lezen in Handelingen 13 en 14, komen ze weer terug in Antiochië. En daar beginnen ze de gemeente weer op te bouwen. Je zou kunnen zeggen, het is als het ware hun thuisgemeente, hun uitvalsbasis. Ze komen weer thuis in de gemeente en ze gaan weer verder met hun werk aldaar. Daar zit natuurlijk nog wel hoofdstuk 15 tussen, – daar komen we zo meteen nog wel even over te spreken, over het apostelconvent, Handelingen 15.  

Maar thuisgekomen zegt Paulus, “Barnabas, we moeten weer verder”. We moeten nu al de gemeenten waar we bij langs zijn geweest, in Turkije. Die moeten we nu één voor één weer bij langs, om te kijken hoe het gaat. Om te zien hoe het daar nu is. Ziet u, Paulus is een herder, wil terug naar zijn schapen, kijken hoe het gaat.  

En dan lezen we over ene, Johannes Marcus. En dan komen we bij ons tekstwoord aan.  Ene Johannes Marcus die dan onderwerp wordt van discussie, of hij wel of niet mee moet. Johannes Marcus wie was dat precies? Wat leert de Schrift ook over hem? Johannes Marcus gemeente, hij is inderdaad degene die het Evangelie heeft geschreven naar Marcus. Hij was de zoon van Maria. Maria, de vrouw die u tegenkomt in Handelingen 12: 12. Maria die haar huis op dat moment openstelt, waar de gemeente in Jeruzalem bij elkaar komt als Petrus in de gevangenis zit. Wij kunnen dus zeggen dat Johannes Marcus een godvrezende moeder had. 

Barnabas wil graag dat deze Johannes Marcus meegaat. Maar Paulus zit daar niet zo op te wachten, zo hebben we kunnen lezen. Barnabas, overigens is volgens Kol. 4 de oom van Johannes Marcus. Oom Barnabas wil dus dat zijn neefje Marcus meegaat. Maar Paulus denkt daar anders over. Hij heeft grote bezwaren.  

Waarom? Omdat Johannes Marcus Barnabas en Paulus op een eerder moment in de steek heeft gelaten. Dat was toen ze onderweg naar Pamfilië waren. U moet zich even voorstellen, Pamfilië was gevaarlijk gebied. En daar moesten Paulus en Barnabas heen om het Evangelie te verkondigen. Wat heeft het ook veel zwarigheden en moeilijkheden opgeleverd. Maar kennelijk is Johannes Marcus daarvoor teruggeschrokken. Hij laat Paulus en Barnabas alleen en haakt af. Om vervolgens weer terug te gaan naar Jeruzalem.  

Paulus is daarom zijn vertrouwen in Johannes Marcus verloren, zo blijkt, want hij wil hem niet meer mee. En dan komt er een woordenwisseling. Een verschil van inzicht. Er komt verbittering zo maken we op uit vers 39. Uit het grondwoord blijkt dat daar echt ook scherpe woorden vallen. Paulus en Barnabas krijgen hevige ruzie over het feit of Marcus nu wel of niet mee moet gaan. En de twee apostelen die zo lang samengewerkt hebben, komen lijnrecht tegenover elkaar te staan.  

Hoe is het mogelijk?  

Diepingrijpend wat hier gebeurt. Want deze ruzie tussen Barnabas en Paulus is zo hevig dat het leidt tot verwijdering. Ze gaan uit elkaar. De band gesmeed door de Heilige Geest, wordt door hen verbroken. Ik zei al: diepingrijpend. Twee voorgangers, twee apostelen die het zo met elkaar aan de stok krijgen. Wat moet het voor die gemeente in Antiochië wel niet betekend hebben, dat hun beide voorgangers zo openlijk en frontaal met elkaar botsten.  

Zo’n jonge gemeente. Net gepland door het werk van God, de Heilige Geest. Zij worden net christenen genoemd, een schimpnaam. Maar hun voorgangers kunnen niet meer door één deur met elkaar. Terwijl de rust net was weergekeerd. Want, voordat Paulus en Barnabas ruzie kregen was er al heel wat gebeurd in deze gemeente. Er waren nl. zgn. Judaïsten in de gemeente van Antiochië gekomen.  

Judaïsten, jongens en meisjes, dat waren mensen die hoog opgaven van de besnijdenis. En die zeiden tegen de pasbekeerde mensen in deze gemeente: Ho, ho jullie zijn niet besneden. Maar als jullie niet besneden zijn, dan word je ook niet zalig. Een enorme ruzie, u kunt het lezen in Kolossenzen, ook daar heeft het er om gespand  tussen Paulus en Barnabas. Want Barnabas liet zich ,net zoals Petrus, wat meeslepen door deze Judaïsten.  

En om dit vraagstuk over het belang van de besnijdenis op te lossen wordt een vergadering gepland. De bekende vergadering in Jeruzalem, zoals beschreven in Hand. 15. Daar wordt het allemaal goed doorgesproken. Worden er wijze woorden gesproken, onder andere ook door de apostel Jacobus. En komt het tot een besluit. Nl. dat een verplichte besnijdenis niet nodig is. Want het Evangelie is geen Evangelie plus nog iets erbij, dat je zelf weer wat moet doen. Alleen het Evangelie. De besnijdenis is niet verplichting voor de heidenen. Alleen het geloof in de Here Jezus Christus is nodig om zalig te worden. En na dit besluit gaan Paulus en Barnabas weer terug gaan naar Antiochië. Om het besluit mee te delen aan de gemeente. Waarna de rust in de gemeente weer terugkwam.  

En nu dit. De rust is nog niet terug of Paulus en Barnabas krijgen ruzie en gaan uit elkaar. Wat een gevaar voor die gemeente, dat niet alleen Paulus en Barnabas maar de gemeente nu toch weer uit elkaar dreigt te vallen. Hoe kan dat?  

Barnabas, hij was toch vol van de Heilige Geest, vol van geloof, en Saulus was toch ook met kracht geroepen door de Heere Jezus. Hoe kan het nu dat ze zo tegenover elkaar staan. En wat moet er nu van deze gemeente worden?  

Hoe komt het gemeente? Dit is nu het werk van satan.  

Ruzie, verdeeldheid, scheuringen. Dat is waar satan, de grote scheurmaker, op uit is. Hij is het, die het werk van Christus altijd wil af breken. En het liefste bij het begin. Dat satan hier achter zit. Ook achter deze ruzie. Dat is belangrijk om te zien. Het ontneemt overigens niks van de schuld van Paulus en Barnabas. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor deze ruzie. Maar satan is daarbij op de achtergrond betrokken. Om dat het van Christus in Antiochië kapot te maken. Satan probeert onrust te zaaien en verdeeldheid te brengen. Dat is toch altijd zo in de kerk, is het niet?  

Satan die plaats hier een aanval, namelijk de aanval van het meningsverschil. En dit meningsverschil tussen Paulus en Barnabas moet uiteindelijk leiden tot scheuringen en tot verwijdering. Al de eerdere pogingen van satan in die gemeente van Antiochië om Christus werk kapot te maken waren mislukt. Hij had al geprobeerd om eerst Paulus te vermoorden. Vlak daarvoor in Handelingen 14 in Lystre. Ze hadden hem gestenigd en ze dachten dat Paulus was gestorven, maar het was niet zo. Ze hadden hem de stad al uitgebracht, maar Paulus leeft nog. De Heere had hem bewaard, aanval mislukt. 

Toen kwam de aanval van satan op het Woord van God, zoals ook in onze tijd zo de kerk wordt aangevochten door het Woord van God ter discussie te stellen, op wat voor manier dan ook. Hier door de dwaling van de Judaïsten. Die, de besnijdenis als voorwaarde voor de zaligheid stelden. Dat was een aanval op het Woord van God. Op het Evangelie van genade. Een aanval van satan. Hij probeert om de gemeente in Antiochië uit elkaar te drijven. Hij probeert om de mensen bij het ware Woord vandaan te trekken. Het lukt niet, want de kerk neemt een goed besluit. Het blijft bij het Woord van God ook in de gemeente van Antiochië, aanval mislukt. 

Dan dit, zo’n kleine zaak. Een meningsverschil. Moet Johannes Marcus nu wel mee, of moet hij niet mee? Waar hebben we het over in de ogen van mensen!? Maar juist deze, op het oog nietszeggend meningsverschil lijkt wel te lukken. Want Paulus en Barnabas komen er niet uit. Ze zijn niet eensgezind en dat is nou het punt waarop ze uit elkaar gaan. Ziet u, het is een aanval van de satan, op de samenwerking tot stand gebracht door Christus zelf. En nu lijkt satan wel te slagen. En wordt Christus werk, zo lijkt het, wél uit elkaar getrokken en wordt Zijn werk stuk gemaakt. 

De aanval van de grote scheurmaker, van de satan, lijkt te slagen op de kerk in Antiochië. Paulus en Barnabas. Ze staan frontaal tegenover elkaar. Hun meningen zijn tegenover elkaar en ze komen niet bij elkaar.  

Barnabas vertrekt, samen met Marcus naar Cyprus. Ze pakken de boot. Cyprus waren ze ook geweest op de eerste zendingsreis. Cyprus overigens de woonplaats van Barnabas. Je zou kunnen zeggen Barnabas gaat terug naar het werk, maar hij gaat ook ergens terug naar huis, om daar verder te werken. 

En Paulus neemt Silas mee. Paulus gaat precies de tegenovergestelde kant op. Hij vertrekt van Antiochië naar het noorden. Letterlijk gaan ze zo de tegenovergestelde kant op. Verwijdering. Het lijkt te slagen gemeente. Wat is het ingrijpend om dit te lezen, -je leest er zo overheen-, maar ’t is zo’n smet op de bruidskerk, op de bruidsjurk van de bruid, dit meningsverschil.  

’t Is trouwens zo opvallend vindt u het niet, dat Lucas het heeft opgenomen. Als hij het nou niet had opgenomen? Hadden we dan wat gemist? Ja is het antwoord daar op.  

De Heilige Geest heeft het goed gedacht, dat ook dit stukje in de Bijbel kwam. Om ervan te leren. De Heilige Geest heeft het ons niet willen onthouden. Het is geen reclame voor de kerk dit. Twee ruziënde apostelen tegenover elkaar, het is een aanklacht gemeente, dat is het. Het is een aanklacht, tegen ons mensen, tegen zondige mensen.  

Paulus en Barnabas zijn niet in staat zijn om dit meningsverschil in de kerk te overwinnen door de liefde. Gemeente, het wordt inderdaad zichtbaar hier, zo zichtbaar, zo concreet, waar Paulus en Barnabas zich nog niet zo lang geleden, diep van doordrongen waren.  

Wat dan? Dit. Toen de mensen in Lystre zagen dat ze grote wonderen hadden gedaan, wilden ze Paulus en Barnabas eren. Paulus dat was dan Zeus, en Barnabas noemden ze de god Hermes. Ze wilden hen aanbidden, en toen zeiden Paulus en Barnabas tegen die mensen, “doe dit nou niet, waar bent u mee bezig?”  

“Wij zijn mensen, precies zoals u. Zondig, wij stellen van onszelf niets voor.”  

Inderdaad. Paulus en Barnabas hadden daar het juiste zelfbeeld. Dat blijkt wel nu ze dit meningsverschil niet kunnen overbruggen. Ze zijn hier tegen deze aanval van satan niet bestand. Deze twee door Christus geroepen apostelen. Ze kunnen er niet tegen. Maar hoe moet het dan met ons gemeente? Als zelfs deze twee apostelen het niet kunnen. Nee, ze blijven tegenover elkaar staan. “Ik heb gelijk.” “Ik heb gelijk.” “Ik wil dat het zo gaat”. “Ik wil dat het zo gaat”. Ze gaan uit elkaar.  

En wij dan?  

Hoe houden wij stand?  

Gemeente, het gebed. Het gebed voor ons, eenieder persoonlijk, als gemeente, “Heere lijkt ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze, dat nu Úw Koninkrijk komt en niet mijn koninkrijk, waarin ik koning ben en mijn mening op de eerste plaats staat en waar mijn mening voor iedereen moet wijken.”  

“Nee, Heere laat Uw Koninkrijk komen, waar U, Heere Jezus Christus, Koning bent.” 

Daar moeten we om bidden. Zodat de Heere ons bewaard van meningsverschillen, zinloze meningsverschillen in de kerk. Zodat Hij ons bewaard ook bij het Woord van God. Want, van Ú is de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid! 

2. Christus werkt door 

Wij moeten ook in de kerk maar niet te veel zien op mensen. Stel op mensen geen betrouwen. En ook dit, je hoort het nog wel eens om je heen. Ook in onze tijd. Want laten we wel wezen, als we kijken naar onze eigen kerkgeschiedenis ook recent, zijn wij er vrij van? Van meningsverschillen, van ruzies. Nee toch? Dat is iets gemeente, om ons voor te schamen, omdat we dan niet de goede geur van Christus hebben verspreid. En obstakels hebben neergelegd voor anderen. Om het juiste zicht te hebben op de bruidskerk. 

En tegelijk hoor je het ook wel eens om je heen in gesprekken, dat mensen zich ook niet bij de kerk willen voegen. Waarom niet? “Ja, omdat die ene persoon daar lid is en die heeft dat gedaan en die heeft zus gedaan. En van die broeder of zuster weet ik dit nog wel van.” 

Gemeente, dan is ook deze geschiedenis ter lering en ter onderwijzing.  

Paulus en Barnabas, ze zijn zwak. Onze geloofsbelijdenis zegt er ook wat over in artikel 29. In dat artikel belijden wij niet alleen de kenmerken van de kerk, maar ook de kenmerken van een christen. Want die twee horen bij elkaar. En dan zegt onze belijdenis, wat is nu het kenmerk van een christen? Dat is: het geloof, dat is het aannemen van Christus. Dat is dat wij de zonde ontvluchten. Dat is dat we God en onze naaste liefhebben. Dat is dat we onze oude mens kruisigen en nog een paar dingen en dan volgt de belijdenis: ‘dat wil echter niet zeggen dat er geen grote zwakheid meer in hen zou zijn. Maar door de Geest strijden ze er elke dag tegen, hun leven lang’. 

Kijkt u nog eens weer naar Handelingen 15. Je ziet het gebeuren. Zelfs bij iemand als Paulus en Barnabas. Daarom moeten we ook niet te veel naar mensen kijken als het gaat om de kerk. Maar moeten we vooral naar Christus kijken. Naar Hem die ons roept. Naar de plaats waar Zijn Woord zuiver wordt bewaard. Daar moeten we zijn, omdat Christus daar is.  

Want wanneer het draait om het Woord. Dan moet een christen wel vaststaan. En niet toegeven. Laat dat duidelijk zijn.  

Maar hoe werkt het vaak wanneer meningsverschillen ontaarden in conflicten. Kijk, eerst wordt er wat gediscussieerd over niet belangrijke dingen in de kerk. Vervolgens komt het zomaar komt het tot een conflict en voor je het weet leidt het zomaar tot verwijdering . Heeft satan inmiddels zijn voet tussen de deur en komt er een scheuring tussen broeders en zusters. Door gemeenten heen soms ook. Zo verdrietig. Strijd en verbittering tussen mensen. 

Gemeente, zullen we er ver weg van blijven? Want het werkt verlammend in de gemeente van Christus. Het werkt verlammend in de activiteiten en het breidt zich zomaar uit als een olievlek. En voor je het hebt zegt er één, in Antiochië ook, “ik ben van Paulus”, “ja ik ben van Barnabas”. Gelukkig heeft de HEERE zijn kerk daarvoor bewaard in Antiochië.  

Hij wil dat er eenheid en vrede is in de gemeente van Christus. Dat de HEERE dit wil en bewerkt, is ook voor ons een aansporing om de eenheid en de vrede in de gemeente van Christus te bewaren. Om de eenheid en de vrede ook te herstellen, ook in de recente kerkgeschiedenis waar het verwijdering heeft gegeven. Terwijl het Woord niet in het geding was. Christus werk, daar moet het om gaan! En allemaal menselijke dingen die daar dan bij komen, die misschien ook wel je gevoel in de weg kunnen staan, ze zijn ondergeschikt aan Hem, aan Zijn Woord. 

We moeten altijd oppassen dat wij het werk van Christus niet tegengaan. 

Gemeente, laten we erom bidden, om bewaring voor een oneigenlijke strijd. Laten we bidden of de Heere ons wil bewaren voor tweedracht en ruzie. Maar dat we één mogen zijn in het geloof. Dat de Heere ons wil toe rusten tot de juiste strijd, tot eer van die Grote Ambtsdrager, onze Heere Jezus Christus. Want Zijn werk gaat door. 

Gemeente, wat is het goed om dat ook vandaag weer te horen. Dat Christus werk doorgaat. Want wat kan je soms ook teleurgesteld zijn in mensen. Dat je het dan weer mag horen, dat wanneer het gaat over de kerk. Dat ik dan mag geloven en mag vertrouwen op de Here Jezus Christus. Want dwars door allerlei menselijk falen gaat Hij verder. Hij trekt het spoor van het Woord door de geschiedenis en bij Hem is het goed.  

De eenheid in de gemeente in Antiochië die blijft na dit conflict. Hoe is het mogelijk? Als we ons tekstwoord zien, gemeente, in vers 40, dan lijkt het erop alsof de gemeente de kant van Paulus lijkt te kiezen. Paulus wordt nl. door de gemeente aan de genade van God opgedragen. Maar Gode zij dank werkt de scheur tussen Paulus en Barnabas niet door in de gemeente. Christus bewaart zijn nog jonge kwetsbare gemeente, tegen de aanval van die sluwe, listige, grote scheurmaker, de grote vijand van de kerk, satan.  

Meer nog, Christus werkt deze scheur ten goede. ‘Hij maakt het kwade goed, Hij is het die u hoedt’, Psalm 121 ook hier. Want Cyprus, waar Barnabas heen gaat, het is een christelijk eiland geworden. En Silas die in Antiochië is gekomen en gebleven, mag mee met Paulus op reis naar Syrië en Silicië. En wat lezen we dan in vers 41: ‘en zij sterkten de gemeente.’  

Ziet u, Christus werkt verder. Dwars door menselijk falen heen. Hij gebruikt zondige mensen zoals Barnabas en Paulus en Hij neemt ze in dienst. Hij kent hun zonden en gebreken, maar Hij gebruikt ze. En Hij werkt door. Tot op de dag van vandaag. 

Gemeente, dat te weten is tegelijk een oproep voor ons, om trouw mee te werken. Het is troostvol dat we ons oog gericht mogen houden op Hem, dat we dan vol vertrouwen, ook hier, naar de toekomst mogen kijken. Waarom? Omdat Christus Zijn kerk bouwt. Omdat Hij vergadert en omdat Hij bewaart en daarom schittert hier de Heere Jezus, in de handelingen van de apostelen.  

Wat is het goed dat ook dit conflict is opgeschreven. Zodat Hij alle eer krijgt, Christus. Want Hij gaat door en het Evangelie dat gaat verder en mensen komen tot geloof en mensen komen tot bekering en het is hier ook in xxxxx (plaats gemeente) gekomen, wat een wonder van de Heere.  

En die scheur dan? Tussen Barnabas en Paulus. Het is niet blijvend geweest. We kunnen het lezen in de brief van Paulus aan de Korintiërs, in 1 Korinthe 9: 6. Als het gaat om de bezoldiging van Paulus, -of hij wel of niet geld moet krijgen voor het werk wat hij doet-, dan noemt hij daar in één adem, ‘ik en Barnabas’. Zoveel jaren later. ‘Ik en Barnabas’. Heerlijk om dat dan te lezen. Het is dus weer goed gekomen tussen Barnabas en Paulus.  

En wat dacht u van Johannes Marcus? Zou het goed gekomen zijn tussen Paulus en Johannes Marcus? Jazeker, want Christus werkt! Christus heeft Paulus en Johannes Marcus weer verzoend met elkaar, door Zijn genade. U kunt het lezen in Filemon, daar noemt Paulus Marcus zelf zijn medearbeider, zijn medewerker.  

Ziet u, ‘mijn medewerker’.  

In 2 Timotheüs 4: 11, lezen we dat wanneer Paulus later in de gevangenis is, en het moeilijk heeft, wie vraagt hij dan om bij hem te komen, om hem te bemoedigen? Inderdaad, Marcus. Dan vraagt Paulus, “willen jullie alsjeblieft Marcus ophalen en willen jullie hem bij mij brengen, want hij is mij van veel nut geweest in de ambtelijke bediening.”  

Wat is het goed om te lezen dat het ook tussen Paulus en Johannes Marcus weer goed is gekomen.  Zo hoort het te gaan in de kerk. Dat broeders van hetzelfde huis zich weer verzoenen. 

Christus werkt! 

Gemeente, we ronden af. Wat een verdrietig stukje kerkgeschiedenis hier Handelingen 15, als we niet verder zouden kijken dan Paulus en Barnabas. Zouden wij in de kerk, zouden wij in de kerkgeschiedenis op mensen zien. Dan zouden wij massaal de kerk de rug toe keren. Wat moet je er dan zoeken? Het zou hopeloos zijn. De kerk had dan ook niet meer bestaan.  

Maar Christus werkt!  

Door Gods trouw, keert mijn vertrouwen weer, in zwakheid wordt des Heren kracht volbracht!  

Gemeente, betoon u dan sterk, houdt moed geloof en wacht, wacht dan, ja wacht, verlaat u op de Heer.  

Want, Christus Jezus werkt, ook vandaag.
En Hij staat garant voor Zijn eigen werk,
en Zijn werk dat gaat door,
tot het getal
vol is.

AMEN