Preek Jozua 3:14-17 – Ark – deel 2
Door Ds. MA Sneep, gehouden te Bedum, 08.09.2019
Liturgie
- Lezen
- Jozua 3
- Tekst
- Jozua 3: 14-17
- Psalm 44: 1
- Psalm 18: 8,9 (na wetslezing)
- Psalm 114: 1, 2, 3, 4
- Gezang 37: 1, 2
- Psalm 144: 4, 6
Preek
Thema boven de preek geschreven:
Thema: De HEERE maakt van een doodlopende weg, een weg ten leven
- de ark op weg naar de Jordaan
- de ark in de Jordaan
- de ark uit de Jordaan
Geliefde gemeente van onze Heere Jezus Christus,
1. De ark op weg naar de Jordaan
Vorige week hebben we stilgestaan bij de instructie die Mozes ontving van de HEERE, om de ark te bouwen. En niet alleen de ark, maar ook alles wat daarbij kwam, de tabernakel en noem alles maar op. Toen zagen we dat de ark de woonplaats was van de HEERE onder Zijn volk, en ook een bewaarplaats en een ontmoetingsplaats.
Maar dat was niet het enige wat de ark uitbeeldde. Want, als we de geschiedenis van de ark wat volgen, dan zien we dat als dat volk door de woestijn trekt dat dan de ark vooropgaat. En zo was hij ook haar gids die het volk leidde van rustplaats naar rustplaats.
En nu na 40 jaar omzwerven, brengt de HEERE hen tot aan de oevers van de Jordaan. En staat het volk voor de ingang van het beloofde land. Inmiddels met de nieuwe leider, Jozua. Mozes is niet meer. Die mocht het land niet in, u kent de geschiedenis. 40 jaar heeft het volk gezworven, en nu staan ze voor de Jordaan. Maar gemeente is het na al die jaren van zwerven dan toch een doodlopende weg geworden?
Wat bedoelt u een doodlopende weg? Het volk staat aan zijn oevers, maar dat was niet maar een wat kabbelend klein stroompje, dat u denkt ja, daar kan je wel wat makkelijk doorheen lopen. De rivier de Jordaan zoals hij vandaag de dag is. Je krijgt misschien wel wat natte voeten, maar dat is het dan ook maar.
Nee, de rivier de Jordaan, zo hebben we ook gelezen, die trad buiten zijn oevers. Het was in de maand April, Maart zo ongeveer, de eerste, de 10e van de maand, u kunt het ook lezen. En toen was de Jordaan een grote rivier van soms wel honderden meters breed en op heel veel plekken wel drie tot drieënhalve meter diep.
Dat was maar geen rustig kabbelend riviertje, maar het was een woeste stroom. Een kolkende watermassa. Het water kwam van de berg Hermon waar het sneeuw smolt en al dat smeltwater in de rivier de Jordaan kwam. Als u wel eens in Oostenrijk of Zwitserland geweest bent, dan heeft u misschien wel eens gestaan bij een waterval. En dan zie je wat dat teweegbrengt als de sneeuw smelt en het water de rivier in stroomt. Dat is een kolkende watermassa.
Dáár moet nou, jongens en meisjes, het volk doorheen. En het volk staat met elkaar langs de kant van de rivier. De volwassenen, de kleine kinderen, al de dieren en hun bagage. Moeten we hierover, hoe kan dat? Hoe moet dat? Had de HEERE geen andere weg kunnen kiezen? Geen gemakkelijkere weg? Ze hadden toch in een andere tijd de Jordaan over kunnen steken. Dat had niet perse gehoeven in de maand April of Mei wanneer dat water zo kolkt en bruist.
Waarom doet de HEERE zó en op die manier? Gemeente, de HEERE, die wil Zijn volk wat leren. Hij laat het volk drie dagen wachten. De HEERE zegt niet: “Nu zijn we bij de Jordaan, maak u klaar, dan gaan we meteen de rivier over. Ik zal een wonder doen.” Nee, Hij laat ze drie dagen wachten. Drie dagen staan ze oog in oog met die onmogelijkheid om deze woeste rivier over te steken. De HEERE laat ze wachten. Het wordt avond, het wordt weer ochtend. Het wordt weer avond en het wordt weer ochtend en dan pas is het moment daar. En elke keer zien ze die kolkende watermassa. Zodat het volk beseft dat het in eigen kracht onmogelijk is om de Jordaan over te steken. Dat het van zichzelf onmogelijk is om de beloofde rust in te gaan. En zichzelf te verlossen. En zit daar geen les in gemeente ook voor ons vandaag. Dat de HEERE het ook vandaag tegen u zegt:
Het is onmogelijk om jezelf te verlossen. De weg van het heil. De weg naar de eeuwige rust, de weg naar de zaligheid, die kan ook in ons leven alleen door God gebaand worden. Dat moeten ook wij elke keer weer horen en leren in ons leven. Dat alleen de HEERE dat kan en wil. Zodat je het door de Heilige Geest geleerd, gaat zien bij jezelf, die onmogelijkheid. HEERE, ik kan mezelf niet verlossen. Maar U, U alleen HEERE!
Dat nu de verlossing van God afkomt zien we ook in Joz. 3. Zie de ark van het verbond, van de HEERE, van de hele aarde! Die gaat voor u uit, de Jordaan in. Dat is het antwoord van de HEERE God. De ark van het verbond, van de HEERE van de hele aarde. Dat is uw God. Hij gaat de weg banen, door de Jordaan.
De ark moet nu de weg gaan banen die er voor het volk niet is. Er lag geen weg door de Jordaan, waar ze zo over konden steken. Nee, de ark moest die weg gaan banen. En het volk die moest de ark volgen. Deze opdracht krijgen ze dan ook. Maar dat moet wel op gepaste afstand, 2000 el. Ongeveer 800 meter. 800 meter en daarachter moet dan het volk gaan wandelen. Op gepaste afstand zodat straks bij de Jordaan het wonder door heel het volk gezien kan worden. En dat kan je niet zien als iedereen er met zijn neus bovenop staat.
Gepaste afstand zodat iedereen ziet, wat de HEERE gaat doen. En hoe Hij de weg gaat banen voor Zijn volk. Hij gaat in dat wonder laten zien, dat de HEERE alleen de enige en ware God is. Dat Hij de Schepper is van de hemel en van de aarde. En dat Zijn schepping luistert als Hij gebied, ook het water. En dat daarom ook Zijn volk moet gehoorzamen als Hij spreekt door Zijn nieuwe dienaar Jozua. Maar weet u, in die geschiedenis wordt hier niet naar Jozua verwezen. Maar naar de ark van de HEERE! 20 keer komt het voor in dit hoofdstuk, 20 keer. Het gaat om de HEERE. Het gaat om Zijn wondermacht, niet om Jozua. Die ontleend zijn leiderschap alleen aan Hem, aan zijn Zender.
Zó ziet het volk het voor hun ogen gebeuren. En wij kijken vandaag met het volk mee gemeente. Denkt u zich maar in dat u er als het ware tussen loopt. Maar kijk nou wat er gebeurt! De priesters lopen zo richting de woeste rivier de Jordaan, met op hun schouders de ark! Stapje voor stapje, komen ze dichterbij, bij dat snel stromende water.
Hoe moet dat? En daar horen we al een jongentje tegen zijn vader roepen: “Papa, moet u nou eens kijken wat die priesters doen, die lopen zo op dat water af, met de ark op hun schouders.” “Ja jongen”, zegt zijn vader, “ja jongen inderdaad, dat klopt. Maar je hoeft niet bang te zijn, want de HEERE heeft gezegd: En het zal gebeuren, zodra de voetzolen van de priesters die de ark van de HEERE, de HEERE van de hele aarde dragen, in het water van de Jordaan komen. Dat het water van de Jordaan afgesneden wordt, namelijk het water dat van bovenaf vloeit, dat zal blijven staan als een dam. Vertrouw maar op de HEERE!
Stapje voor stapje, komen de priesters bij het snelstromende water. En als de priesters hun voetzolen dompelen in het water, dan in één gaat het water weg. Er ontstaat een pad helemaal tot aan de stad Adam. Dat is 30 km verderop. Het water is plotseling weg. Het is droog. En dat water gemeente, blijft bij de stad Adam rechtop staan als een dam. Een metershoge muur van water! Wat een wonder! Net zoals eerder bij de Schelfzee. Toen de Egyptenaren erin werden gestort in zee, maar het volk er droogvoets doortrok. Ook toen bleef het water staan als een dam.
Wat was er Jordaan? Dat u achteruitdeinsde? (Psalm 114). Het was het bevel gemeente, van de levende God. Hij sprak en het water gehoorzaamt de levende God. Het water gehoorzaamt zijn Schepper. Het water blijft staan. Het onmogelijke is mogelijk bij uw God. God is een God van wonderen. Hij doet het. De ark op weg naar de Jordaan baant de weg.
2. De ark in de Jordaan
De priesters stappen de Jordaan in. En als hun voetzool het water aanraken, dan is het gelijk droog en lopen ze door, tot het midden.
In het midden van de Jordaan blijven ze staan. Ze blijven staan als een standbeeld. Onbeweeglijk, zegt ons tekstwoord, zo staan ze, met de ark in hun handen. En het volk, dat komt er achteraan. Het vol moet bij het oversteken van de Jordaan dus langs de ark. De ark die als afschaduwing toch wijst op Christus en Zijn Middelaarswerk. Zo zagen we vorige week al. Het verzoendeksel De wet in Zijn binnenste.
Met andere woorden gemeente, Christus gaat hier Zijn volk voorop. Christus baant hier voor Zijn volk de weg. En Hij staat daar als de Borg en Middelaar van het verbond onbeweeglijk vast in het midden van de rivier. Onze verlossing ligt onbeweeglijk vast in Zijn persoon, in Zijn werk, in Zijn ambt in alles wat Hij heeft gedaan. Wat een onvoorstelbaar mooi beeld hier in de Jordaan.
Midden in de Jordaan, staat de afschaduwing van de Middelaar, die Zijn kerk brengt tot de rust, tot het heil. De ark als afschaduwing van Christus brengt het volk uit het slavenhuis van Egypte in het beloofde land. Christus brengt Zijn kinderen uit het slavenhuis van de zonde vandaag. En hij brengt ze één voor één, tot in het hemels Kanaän.
Maar gemeente daar kom je dus alleen als je gaat lángs de ark, anders niet. De weg naar de zaligheid is er alleen door de Heere Jezus Christus en vanwege de Heere Jezus Christus. Buiten Hem is daar de eeuwige dood. Wij kunnen alleen tot God komen door Christus. Hij is de leidsman en de voleinder van het geloof.
Denkt u maar aan de ark gemeente. De ark als Leidsman. Jezus als een leidsman en als de Voleinder van het geloof. Hij de Zoon van God, voordat Hij mens werd. Hij baant hier de weg, Dit is zo’n heerlijk moment, in de heilsgeschiedenis. Het volk zal straks veilig de overkant bereiken. Hun voeten zalen voor het eerst het beloofde land aanraken. Het land waar eeuwen later de voetstappen van hun Verlosser zullen staan.
Het land waar Hij geboren is. Het land waar Zijn lijden begint, waar Zijn kruis heeft gestaan. Waar Hij de weg van de vernedering is gegaan. Waar Hij de weg van de verhoging is gegaan. Waar Hij inderdaad de heilsweg heeft gebaand. De weg die zou leiden tot het heil die wij moesten gaan, maar die we niet konden gaan. Want wij zijn niet volkomen gehoorzaam aan Gods wet. En wij kunnen de straf op en de vloek van God niet dragen. Het volk toen kon het niet. U kan het niet en ik ook niet. Maar wij móesten het wel. Hier is Hij. Christus. De van God gegeven Borg. Hij is gegaan, voor mensen zoals wij. Wij die van nature ons op een doodlopende weg begeven. Christus maakt er voor de Zijnen een heilsweg van.
Terug naar de Jordaan. Het volk trekt, één voor één, stap voor stap, langs de ark van het verbond die daar onbeweeglijk blijft staan als, een fundament. God had het belooft tenslotte, aan Abraham, Genesis 12 vers 7: Abraham, aan uw nageslacht zal ik dit land geven.
En gemeente, ging het nou ook niet bij Abraham langs de weg van het onmogelijke? Hoe konden Abram en Sara nou nog nageslacht voortbrengen? En toch gebeurde het onmogelijke. God zelf baant de weg. Hij beloofde aan Abraham en Hij belooft nu aan het volk: u zult binnen drie dagen het beloofde land binnentrekken en dan zal het gebeuren dat het water zal blijven staan als een dam.
Deze God van Jozua 3, Hij is vandaag nog exact dezelfde, Hij is de sprekende God. Hij is de belovende God. En wat Hij belooft, dat is waar. Wat Hij belooft door Zijn woord dat bereikt Hij door Zijn kracht. En het wordt bevestigd door Zijn daden. Wat heeft u nog meer nodig om Hem te geloven? God spreekt en Hij is volkomen betrouwbaar. Maar nu moet het volk dan ook de Jordaan doorstappen. Nu moeten ze in gehoorzaamheid hun voeten zetten in de rivier. Zij moesten op Gods Woord vertrouwen en daarbij gelovig zien op de ark. En dan zouden ze er ook droogvoets doorgaan.
Alleen in de weg van het geloof wordt de rijke inhoud van Gods beloften ontvangen. Ook hier in Joz. 3. Want, wanneer bleef het water staan als een dam? Wat was het moment dat de HEERE inderdaad het water omhoog liet staan? Was dat voordat de priesters het water bereikt hadden? Nee, pas op het moment dat de voetzolen van de priesters het water raken. Toen pas verdween het water. Zij moesten dus ín die kolkende watermassa staan. Toen was het moment dat de HEERE zei: en nú gaat het water weg.
Ziet u, God vroeg van het volk gehoorzaamheid en vertrouwen op Gods beloften. En dan pas stuurt de HEERE het water weg, niet eerder. En gemeente, ook voor ons vandaag geldt: Alleen in de weg van het geloof worden Gods beloften heerlijk vervuld. Dat was toen zo en dat is vandaag de dag zo. Was het niet vanwege het ongeloof van het volk 40 jaar daarvoor? Toen stonden ze óók voor de ingang van het beloofde land. Toen God hun binnen wilde leiden. Maar het volk wilde toen niet naar binnengaan. Ze hoorden van reuzen. En vertrouwde niet op de HEERE. Het was vanwege hun ongeloof 40 jaar geleden, dat de belofte, om in te gaan, niet vervuld werd. En toen kwam God daar met Zijn oordeel, over Zijn verbondsvolk. Ze mochten niet binnengaan, behalve Jozua en Kaleb.
Het is vandaag voor ons niet anders. Het komt erop aan, broeders en zusters, in ons leven. In uw leven. Dat u deze God op Zijn Woord gelooft en ook gehoorzaam uw weg gaat achter Christus aan. Ook als die weg door de moeiten heengaat. Alleen dán is daar die enige troost in leven en sterven. Als u Gods belofte in geloof aanneemt en u bekeert. Wie niet gelooft, in álles wat God belooft, die blijft voor eeuwig onder Gods toorn. Die is niet zalig, maar die is rampzalig.
Maar wie God gelooft op Zijn woord, wie Hem gehoorzaamt, die trekt met droge voeten door dit leven, tot in de eeuwige zaligheid. Zalig ben je als je gelooft. Wanneer God het onmogelijke doet in het leven van verloren zondaren. Want ook geloof is geen eigen verdienste. En geloven in God is ook geen eigen kracht. Het is alleen genade! Maar dan ook alleen genade. Hoe kan het dat God mensen brengt, tot aan de overkant? Dat is alleen maar Gods verkiezend welbehagen. Het is alleen maar Zijn verkiezende liefde.
En de ark stond op het droge, in het midden van de Jordaan. Wat is de HEERE goed. Nu, mag het volk ook weten: wat God begint maakt Hij ook af. Hij bracht ons tot de Jordaan. Hij bracht ons in de Jordaan. Hij zal ons er ook doorheen leiden.
3. De ark uit de Jordaan.
Zo komt de ark ook uit de Jordaan. Het staat in het slot van ons tekstwoord: Heel Israël stak over op het droge, tot héél het volk het oversteken van de Jordaan voltooid had.
Met andere woorden de HEERE wacht, tot heel het volk, jong en oud, mensen en dieren de overkant bereikt hebben. En dat kunt u lezen in hoofdstuk 4 vers 18. Dat als dan de voetzolen van de priesters nog maar net aan de andere kant op het droge staan, dat dan het water van de Jordaan op zijn plaats terugkeerde en als voorheen langs zijn beide oevers stroomde. Heel Israël stak dus over op het droge, er blijft niemand achter. Niemand! Ziet u, de ark gaat voorop. De ark gaat er als eerste in. De ark, afschaduwing van de Heere Jezus Christus. Hij sluit ook de rij. Niet alleen bij de Jordaan, maar heel de Heilsweg. Als het gaat om onze verlossing is de Here Jezus Christus een volkomen Zaligmaker. Hij verlost helemaal! Hij sluit alles in. Hij is de eerste en de laatste. Hij is de Alfa en Hij is de Omega. En achter Hem ligt dan weer de Jordaan, alsof er niets gebeurd is.
En we horen het, die ene jongen zeggen. Die nog steeds verwonderd achterom kijkt: “Papa, kijk! U had gelijk, we zijn er overheen gekomen. En mijn voeten zijn nog droog! De HEERE heeft een wonder gedaan.”
“Ja, jongen, de HEERE had het toch beloofd. Zie je, geloof in Hem, dan brengt Hij je Thuis. Want de levende God is met ons. De Levende, de Machtige, met Zijn onnaspeurlijke wondermacht, en Hij zal de overwinning voor de Zijnen behalen.”
Israël, ze staan daar nu voor de grens van het beloofde land. Zal de strijd makkelijk worden denkt u? U weet het al, het wordt niet makkelijk. Ook al is de HEERE machtig, is alles van Hem, verlost Hij ons. Het leven hier op aarde blijft wel een strijd gemeente. Een strijd om de HEERE te blijven volgen. Om Hem te dienen. In het beloofde land, zal ook het volk al die antichristelijke, al die antigoddelijke machten tegenkomen. Ze worden opgenoemd, de HEERE noemt er zeven. Het zal een volheid zijn, een volheid aan anti goddelijke machten aan volken zullen wonen in het land. Ze zullen hen opwachten bij de muren van Jericho.
Maar God zal in deze strijd de overwinning geven. Geven! Maar dan moeten ze wel gaan. In geloofsgehoorzaamheid. Achter de ark aan. Bij de ark blijven. Deze geschiedenis wil Gods kinderen vandaag ook bemoedigen. Want ook vandaag de dag is de kerk omgeven door allemaal anti goddelijke anti christelijke machten, die proberen om Gods kinderen ten val te brengen. En de kerk te vernietigen.
De duivel die probeert, jonge mensen, om jullie ook van de HEERE af te trekken. Met al de verleidingen van de wereld. Hij probeert om onze aandacht en tijd af te leiden van God en Zijn Woord. Wie avond aan avond series kijkt, films download of gamed wordt onbewust volgestopt en beïnvloed met dingen die veelal niet bij God en Zijn koninkrijk horen en houdt daarbij weinig tijd over voor de dingen van God, zoals het lezen in Gods Woord, het bezig zijn met de dingen van Gods koninkrijk. Waardoor satan zo stiekem ons de wapens ontneemt in de strijd. Maar niet alleen jongeren. Ook u ouderen. De duivel die probeert ook om u weg te trekken bij de HEERE. Hij zal het proberen tot onze laatste adem.
We zijn omgeven door antichristelijke machten en we merken het ook gemeente, in onze samenleving, in bijv. goddeloze wetgeving die partijen als D66 er doorheen willen krijgen. En zo’n samenleving leven wij en wij zijn er ook onderdeel van. En om daarin nu als kind van God staande te blijven, spreekt God vandaag tegen u. Om u te wapenen. En dan zegt de HEERE vandaag tegen u en tegen jou voor als je morgen naar school gaat, voor als je morgen naar je werk gaat: Ik ben de levende God en Ik heb alle macht en wie in Mij gelooft, wie Mijn geboden in acht neemt, wie tot het einde volhardt, die wordt zalig. Die zal overwinnen, De levende God. Hij gaat ook vandaag Zijn kerk voorop. Hij trekt ook deze week weer met u mee als u schuilt achter Hem, op de weg naar het heil. Hij baant de weg voor Zijn kerk naar die heerlijke toekomst toe.
Kijk en dan kan het op momenten onmogelijk lijken. Onmogelijk, dat je denkt hoe kan dat nou? En hoe moet dat nu verder? Dat je de moed driegt te verliezen. Als u verzoekingen en beproevingen ervaart. Als u het soms zelf niet meer zo goed weet hoe het verder moet. Dan mag u door het geloof, als het ware staande bij die kolkende Jordaan weten en tot de HEERE roepen: Christus ga mij voor. Op mijn levensspoor. Gemeente, zie daarom altijd, in alle omstandigheden op Hem, zie op de Heere Jezus Christus. Hij is u al voorgegaan. Hij heeft de zwaarste strijd gestreden en de overwinning voor de Zijnen behaald. Hij is de levende die ook in onze tijd de wateren bestuurt, regeerders aanstelt, de duivel de ruimte geeft zover Hij wil. En Die ook de tijd bepaald. De tijd ook ja. We kunnen niet alles uitwerken vandaag, maar weet u nog toen de HEERE het beloofde aan Abraham: Abraham, Ik ga je het beloofde land geven. Wat heeft het toen nog lang geduurd. Maar de HEERE had er toen tegen Abraham ook wat bij gezegd: tot de maat van de Amorieten vol is. God bepaalt de tijd. Hij heeft geduld, ook vandaag.
God bepaalt de tijd. Ook de tijd wanneer de ark op het droge gaat. Want wanneer gaat de ark op het droge? Wanneer klimt het volk uit de Jordaan? Vers 19 van hoofdstuk 4. Het volk was de 10e van de eerste maand uit de Jordaan opgeklommen.
De 10de van de eerste maand. Dat is op de dag af 40 jaar geleden, dat God Zijn volk ging verlossen uit Egypte en zei: “Jullie moeten een paaslam slachten.” En dat Paaslam dat wees op: Christus. 40 jaar heet het volk door de woestijn gezworven. Dat was naar het Woord van God hun straf. En nu is het moment dat de ark en het volk door de HEERE gebracht worden in het beloofde land. God doet wat Hij belooft. Op Zijn tijd. Uit genade.
Alle roem is uitgesloten’, is het niet? Onverdiende zaligheid. Allemaal genade, vanwege Christus, en vanwege Zijn werk. Gods heilsplan gemeente. Het is zo heerlijk, het is zo Goddelijk volmaakt. Wat geeft dat niet een zekerheid voor de toekomst. Gods plan staat vast. En Christus bouwt Zijn kerk. Hij verzorgt haar onderweg en Hij brengt al de zijnen op Zijn tijd en op Zijn manier bij Hem thuis in de hemelse heerlijkheid soms door het onmogelijke heen. Tot die heerlijke gemeenschap met de drie enige God.
AMEN