De plaats van het heilig avondmaal in de eredienst
Vorige keer is ds. Gunnink ingegaan op het andere sacrament: de heilige doop. Vandaag gaan we verder met nadenken over het tweede sacrament dat de kerk van de HEERE heeft gekregen: het heilig avondmaal.
Wat leert Gods Woord ons over het heiligavondmaal en de kerkdienst? Hoort het heilig avondmaal in de kerkdienst thuis. Of mag je bijvoorbeeld ook thuis met broeders en zusters na een goed geestelijk gesprek samen het heilig avondmaal vieren.
In Gods Woord zien we hoe het heilig avondmaal al in de vroege kerk vlak na Pinksteren een plaats had in de publieke erediensten. In Handelingen 2: 42 lezen we over de gemeente in Jeruzalem: En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden.
Deze tekst geeft aan dat het breken van het brood (avondmaal) een plaats had in de zondagse samenkomsten van de gemeente. Dit blijkt ook uit wat de apostel Paulus schrijft in zijn eerste brief aan de gemeente van Korinthe, waar hij hen wat betreft het avondmaal terechtwijst en in hoofdstuk 11 schrijft: Zoals u nu bij elkaar samenkomt, is dat niet het eten van het avondmaal van de Heere.
Dus ook daar: de gemeente viert het avondmaal dáár waar de gemeente samenkomt. En zo kennen ook wij dat vandaag de dag nog steeds.
De bediening van het avondmaal aan hen die niet naar de publieke erediensten kunnen komen
Maar hoe zit het met broeders en zusters in bijv. verzorgingstehuizen. De synode van Leeuwarden 1920 besloot ruim 100 jaar geleden al dat het toegestaan is om op verzoek het h.a. te bedienen in verzorgingstehuizen die liggen op het grondgebied van de kerk. Vanuit de Gkv in o.a. ten Boer weet ik dat gelijktijdig met de viering van het h.a. in de kerk, de broeders en zusters in verzorgingstehuis Bloemhof, het avondmaal meevierden. De kerkdienst werd via videoverbinding op afstand gevolgd en in Bloemhof waren ambtsdrager(s) aanwezig die toezicht hielden en brood en wijn uitdeelden. Zo kon er toch samen avondmaal gevierd worden. In onze situatie is dat wat lastig, omdat de gemeenteleden heel verspreid over verschillende tehuizen wonen. Sommige van onze broeders en zusters hebben daarom al voor langere tijd geen avondmaal meer kunnen vieren. Misschien dat sommigen dat wel als geen gemis en beproeving ervaren. Tegelijk zijn daar gelukkig wel de moderne middelen waardoor het geloof versterkt kan en mag worden door de zondagse prediking en persoonlijke overdenking van Zijn Woord.
Ik hoorde laatst van die van een kerk in Hongarije wist waar de dominee en de ouderling na de kerkdienst waarin het heilig avondmaal met de gemeente was gevierd, met brood en wijn in de auto sprongen en langs de adressen van gemeenteleden reden, die niet in staat waren om naar de kerk te komen, om daar het avondmaal te bedienen.
Frequentie van het avondmaal
Een andere interessante vraag is naar de frequentie van het aantal avondmaalsvieringen. Als kerken onderling hebben wij de afspraak om dit min. 4 keer per jaar te doen. In Bedum doen wij het 5 keer zodat de jongeren die openbare belijdenis van hun geloof doen, niet zo lang hoeven te wachten om het avondmaal te vieren. In de ogen van J. Calvijn doen wij het als gereformeerde kerken veel te weinig. Hij was voorstander van een wekelijkse viering. Hierbij moet wel gezegd worden dat dit nooit praktijk is geworden. Maar Calvijn was hierin geen uitzondering. Uit meerdere geschriften blijkt dat de vroege kerk een frequentere avondmaalsviering kende dan wij vandaag. Maar of zij ook dergelijke ‘lange formulieren’ kende als wij, weet ik niet. Bij een meer frequentere viering, zou m.i. misschien ook een iets wat korter formulier passen. Onze korte avondmaalsformulier is bijv. ook met het oog op een veevuldiger avondmaalsbediening gemaakt.
Wat gebeurt er in het avondmaal?
Ds. Bredenhof plaatst het avondmaal terecht in het kader van het verbond. Zoals er binnen het verbond een dialoog is tussen God en Zijn volk en we deze dialoog ook terugvinden in de liturgie in de erediensten. Zo vinden we deze dialoog ook terug in de viering van het heilig avondmaal.
Van Gods kant horen we Zijn Woord vanuit het formulier dat gelezen wordt voorafgaand aan de viering. En God communiceert ook met ons gedurende de viering zelf. Hij wil het geloof van de gemeente door de viering versterken.
Brood en wijn zijn daarbij betrouwbare tekenen van Christus’ lichaam en bloed. Met deze zichtbare tekenen en zegels verzekert Christus ons, dat wij door de werking van de Heilige Geest delen in Zijn echte lichaam en bloed. En dat Zijn lijden en gehoorzaamheid de onze is. (zie: V&a 75 en 79 van de HC). God spreekt en werkt dus van Zijn kant op een genadige manier in het avondmaal.
Hoe zien we het spreken van de kant van de gelovigen dan terug in het avondmaal? Wat zeggen of doen wij? Wij van onze kant pakken het brood, nemen de beker en eten en drinken vervolgens. Door dit te doen, verkondigen wij de dood van de Heere totdat Hij komt (1 Cor. 11: 26). Dit verkondigen wij in de eerste plaats tegen anderen, maar ook tegen onszelf. En we danken God voor Zijn genade en geven Hem lof en eer.
Het is belangrijk om ons dit elke viering weer te realiseren. Het gevaar is dat wij de viering van avondmaal ondergaan uit gewoonte of sleur. Of dat het een mooi kerkelijk gebruik is dat je min. 4 x per jaar moet vieren. Nee, elke keer weer moeten wij gelovig realiseren dat het avondmaal een middel is waardoor Gods ons met Zijn genade in ons wil werken. En dat Hij dit niet buiten ons om doet. Gods genade wordt alleen ervaren wanneer wij het sacrament in geloof gebruiken.
Misschien dat sommigen van u zich afvragen: hoe ervaar ik deze genade dan tijdens de viering? Misschien ervaart u tijdens het avondmaal een bepaalde spanning. En vind je het daarom moeilijk om je tijdens het eten en drinken echt te concentreren op datgene wat brood en wijn als uitbeelden en willen verzegelen. En dat je eigenlijk niet zo veel merkt van deze versterking tijdens de viering.
Hier valt uiteraard heel veel over te zeggen, waar we nu niet genoeg woorden voor hebben in deze korte lezing. Zoals: hoe bereid je je voor? Ben je er mee bewust mee bezig geweest? Heb je je aandacht erbij tijdens de viering? Ben je misschien vermoeid of wat voor reden ook? Of zou je de versterking ook niet later kunnen opmerken. Misschien niet direct tijdens de viering, maar misschien wel in dagen of de weken na de viering?
Vragen, ervaringen waarvan het denk ik opbouwend kan zijn om eens te bespreken op bijv. de verenigingen of tijdens een persoonlijk gesprek van hart tot hart. Hoe ervaar jij dat? Hoe bereid jij je voor?
Wie zijn er gerechtigd om aan te gaan?
Wie hebben er toegang tot het heilig avondmaal? En onder wiens toezicht wordt het avondmaal gevierd? Wat de rol van de kerkenraad hierin?
Een belangrijk hoofdstuk uit Gods Woord hierover is 1 Cor. 11. Het hoofdstuk waarin de apostel Paulus aan de gemeente van Korinthe schrijft over misstanden die daar zijn rondom het heilig avondmaal. Als gevolg waarvan er veel zwakken en zieken zijn en ook veel gemeenteleden ontslapen. Een situatie die voor Gods kerk van alle tijden tot lering en waarschuwing is. Want, waarom zou dat ook in onze tijd niet kunnen gebeuren wanneer ook in onze gemeente er allerlei misstanden zouden zijn rondom het heilig avondmaal, die wij in stand zouden houden? De HEERE is niet veranderd. Het verbond is niet veranderd. Om nu het avondmaal van de Heere op een goede manier te gebruiken en niet te ontheiligen kennen wij in de gereformeerde traditie de goede gewoonte om het avondmaal te vieren onder eindverantwoordelijk van de kerkenraad. Natuurlijk is allereerst ieder persoonlijk verantwoordelijk voor zichzelf. In het zelfde hoofdstuk schrijft de apostel: Laat ieder mens zichzelf beproeven en laat hij zó eten van het brood en drinken uit de beker. De zelfbeproeving is dan ook een belangrijk onderdeel van de avondmaalsliturgie. Maar de zelfbeproeving en het toezicht van de kerkenraad sluiten elkaar niet uit. Als kerken hebben we dit dan ook met elkaar afgesproken in art.60 ko: Tot het avondmaal van de Heere zal de kerkenraad alleen hen toelaten die belijdenis van het geloof naar de gereformeerde leer hebben gedaan en godvrezend leven. Of iemand van een zusterkerk met een goede attestatie.
Volgens ds. Bredenhof betekent dit niet dat eventuele gasten van kerken die geen zusterkerken zijn, nooit toegelaten kunnen worden tot het meevieren van het heilig avondmaal. De algemene regel is art. 60, maar de ko geeft geen woorden aan allerlei uitzonderingsituaties. Ds. Bredenhof geeft hierbij het voorbeeld van iemand die lid is van de kerk in het Buitenland, maar waar geen zusterkerkrelatie mee is. (In ons geval zou dat bijv. iemand kunnen zijn van de FRCA in Australië). Wanneer zo iemand bijv. voor 6 maanden ( in ons geval) in Nederland is, zou zo iemand dan bij voorbaat op grond van art. 60 ko niet aan het avondmaal mogen? Ds. Bredenhof, en ik stem dat met hem in, is van mening dat dit wel mogelijk is. Wanneer bijv. iemand gedurende zijn verblijf trouw de kerkdiensten bezoekt en toegang vraagt tot het avondmaal, zou een kerkenraad op basis van een ambtelijk bezoek, hem of haar als gast toe kunnen laten aan het heilig avondmaal. En zo zijn er nog wel meer bijzondere situaties te bedenken. Belangrijk is dat het gaat onder de verantwoordelijkheid van de kerkeraad. Waarbij het zielenheil van de gast en de heiligheid van de avondmaalstafel van belang zijn. Dat vraagt van een kerkenraad om onderscheidingsvermogen, pastorale bewogenheid en Bijbelse wijsheid.
De wijze van vieren
Dan de manier van vieren. Er zijn verschillende vormen om het heilig avondmaal te vieren. Door de rijen, aan tafel, of naar voren lopend en daar wijn en brood uit de hand van de ouderling of diaken ontvangen. Toen wij als gezin naar het Noorden vertrokken om hier in de gemeente te dienen, kregen wij voor het eerst te maken met het vieren van het avondmaal door de rijen heen. Wij waren de tafelviering gewoon. De eerste keer was dat best even wennen. Maar ik moet zeggen het wende snel en zou op dit moment ook niet anders willen. Voor beide manier van vieren zijn voors en tegens te noemen. De symboliek van de maaltijd komt misschien wat sterker naar voren bij een tafelviering dan wanneer je brood en wijn door de rijen laat gaan. Maar bij meerdere tafels kan zomaar de verveling toeslaan bij het deel van de gemeente wat niet aan tafel zit.
Een ieder van ons zal zijn eigen voorkeur hebben. Elke gemeente heeft ook weer zijn eigen traditie. Er is daarin geen goed of fout.
Het gebruik van wijn of druivensap zonder alcohol
Ds. Bredenhof geeft hierbij dat ‘gewone’ rode wijn de norm is. Maar er kunnen wel uitzonderingen zijn. Denk aan gemeenteleden die te kampen hebben of hebben gehad met een alcoholverslaving. In dat geval is het gebruik van druivensap zonder alcohol aan te bevelen. Ook dit is weer een zaak wat je niet vooraf allemaal kunt afhechten en waar per situatie wijsheid voor nodig is.
Een laatste opmerking waar ik mee wil afsluiten is over het gebruik van afzonderlijke avondmaalsbekertjes bij besmettelijke zieken. Zoals wij op dit moment ook doen. Gelukkig is dat mogelijk. Tegelijk mist hierbij wel meer dan gewoon de symboliek van het samen drinken uit één beker. Wat dat betreft zou het m.i. mooi zijn wanneer de omstandigheden weer dusdanig zijn dat wij hier weer toe over kunnen gaan.