Preek Zondag 22

Preek Zondag 22
Door Ds. HW van Egmond, gehouden te Bedum, 02.02.2020 

Liturgie

Morgendienst

  • Votum + zegengroet
  • Psalm 43 : 4,5
  • Tien Woorden
  • Psalm 46 : 2,3,4
  • Gebed
  • Lezen
    • Openbaring 15
  • Psalm 121 : 1,2,3,4
  • Tekst
    • Zondag 22
  • Bediening van het Woord
  • Psalm 118 : 5,6
  • Gebed
  • Dienst van de offeranden
  • Psalm 30 : 1,7
  • Zegen

Middagdienst

  • Votum + zegengroet
  • Psalm 43 : 4,5
  • Gebed
  • Lezen
  • Openbaring 15
  • Psalm 121 : 1,2,3,4
  • Tekst
  • Zondag 22
  • Bediening van het Woord
  • Psalm 118 : 5,6
  • ApGelBel
  • Psalm 68 : 8
  • Gebed
  • Dienst van de offeranden
  • Psalm 30 : 1,7
  • Zegen

Preek

Gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,  

De catechismus jubelt hier over de opstanding van het lichaam en het leven tot in eeuwigheid. Maar waar denken wij aan als we deze woorden van zondag 22 elke zondagmiddag belijden in de twaalf artikelen van de Apostolische geloofsbelijdenis?  

Het kan dat meerderen zich bij deze woorden een beeld vormen van wat er op de jongste dag zal gebeuren: de graven gaan open. En doden worden opgewekt.  

Verder zie je bij dit artikel over het eeuwig leven sterfbedden voor je. Want juist daar is het de plaats (zo denken meerderen) om te belijden dat het leven ook na het sterven doorgaat. Je gaat de hemel in. Veel broeders en zusters hebben met deze woorden afscheid genomen van geliefden.  

Maar laten we eerlijk zijn: dringen we op deze manier de kern van zondag 22 niet weg tot aan de uiterste rand van ons leven? Dan pak je zondag 22 er pas bij wanneer de dood eerst jou heeft aangesproken. Eerder komt zondag 22 niet voor de aandacht, want de meesten van ons staan midden in het leven. Alle aandacht heb je nodig voor je werk, je school, je hobby’s je vrienden en je vakanties enzovoorts. Voor de woorden van zondag 22 hebben we dan nog maar weinig ruimte. Hier hebben we het druk. Bovendien voelen we ons hier in dit leven op aarde thuis. Eigenlijk hebben wij de dood wat weggezet.  

Maar broeders en zusters er is iets wat deze zondag zeer actueel maakt. Iets dat we wel eens vergeten. Er woedt hier op aarde een felle strijd op aarde tussen  

leven en dood. En middenin dat geweld, middenin de kruitdamp van die strijd roept de kerk in zondag 22: het is onze troost dat wij naar lichaam en ziel samen met Christus dóórleven. Ja in het heetst van de strijd weten wij dat we met onze Here Jezus Christus overwinnaars zijn op de dood.  

We preken u zondag 22 onder het thema:  

IN GEMEENSCHAP MET CHRISTUS ZIJN WIJ
OVERWINNAARS OP DE DOOD.
 

Met zondag 22 is onze catechismus aan het eind gekomen van de uitleg van de twaalf artikelen. Er is een uitleg gegeven van de namen en het werk van de Vader, de Zoon en vanaf zondag 20 ook over de Persoon en het werk van de Heilige Geest. Laten we even terug gaan naar wat is gezegd over de Heilige Geest.  

Eerst is beleden dat de Heilige Geest ons door waar geloof vastmaakt aan Jezus Christus en ons alles geeft wat de Here Jezus voor ons verdiend heeft.  

Dan is te denken aan: de vergeving van de zonden (vergelijk vraag en antwoord 56) de opstanding van het vlees en het eeuwig leven. In zondag 22 gaat het nu om die twee laatste artikelen: de opstanding van het lichaam en het eeuwig leven.  

We moeten ook bij zondag 22 niet vergeten dat de catechismus spreekt vanuit de belijdenis van zondag één. Wij weten en geloven dat we het kostbaar eigendom zijn van Jezus Christus. In de belijdenis van al die 51 zondagen die volgen op zondag één weten we ons in waar geloof één met Christus. Dat houden we ook vast in zondag 22.  

De Here Jezus zoekt in zijn werk en woord dat geloof dat de gemeenschap kent met Hem en zijn werk. Vergelijk Johannes 11. Jezus is daar op weg naar het graf van Lazarus. Voordat Hij bij dat graf komt is er eerst een gesprek met Martha.  

Dan zegt de Here Jezus tegen haar: je broer zal opstaan uit de doden. Ja Here (zegt ze) dat weet ik, hij zal op de laatste dag opstaan. En dan zegt de Heiland deze geweldige woorden tegen Martha: dat volle en rijke en overweldigende evangelie: Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven ook wanneer hij sterft. Wie in Mij gelooft zal nooit meer sterven. Wie in de Zoon gelooft heeft het eeuwige leven.  

Voor dit evangelie probeert de kerk in zondag 22 de juiste woorden te vinden. Want we komen hier aan het slot van de twaalf artikelen ook aan de grenzen van ons kennen; we gaan spreken over wat er ná de dood zal gebeuren. Eigenlijk gaan we iets belijden waar we vanuit onze eigen waarneming niets van weten. Alleen vanuit de Schriften gaan de vensters op de eeuwigheid enigszins open. En wie de Schrift niet wil kennen en dan zegt dat God niet bestaat die persoon gaat hier raden en grote woorden spreken, alsof hij niet bang is voor de dood. Iedereen heeft het recht om te sterven wanneer hij dat wil. Zo komt de roep om euthanasie naar voren. Een liberale mening die voorrang geeft aan de wil van de mens. Maar broeders en zusters hoe onverschillig mensen ook roepen: de dood is een schrik voor alle mensen.  

Alleen wij (!) broeders en zusters mogen om Christus’ wil uit genade over die dood spreken vanuit en met het Woord van de lévende God. Als het gaat over wat er met onze ziel en ons lichaam gebeurt als we sterven, spreken we in de zondag 22 vol troost dat Woord van God na.  

De catechismus doet dat ook. De belijdenis gebruikt hier geen verborgen taal alsof we naar een andere werkelijkheid moeten overschakelen. Nee we staan met de catechismus in de volle werkelijkheid van ons dagelijks leven. Want deze zondag is niet bedoeld voor alleen maar het sterfbed of voor hen die willen wegvluchten uit de harde werkelijkheid van deze wereld De catechismus gaat hier niet met de rug naar de ernst van de ruwe wereld staan. Integendeel.  

let maar op de duidelijk taal van vraag 57. Welke troost geeft u de opstanding van het vlees? Met die vraag staan we midden in de actualiteit van ons leven. We lezen hier niet: welke troost hebt u als u gaat sterven? Of, weet u waar u de vaste grond kunt vinden als het bericht komt dat u uw dagen kunt gaan aftellen?  

Nee de vraag is: welke troost geeft u de opstanding van het vlees. Nu. vandaag.  

Wat betekent deze belijdenis voor je, ook wanneer je jong bent en kerngezond en plannen heeft voor later. Leeft deze zondag dan ook voor jullie? Ja voor ons allemaal persoonlijk? Niet alleen als een troost in de rouw om iemand die u hebt verloren.  

Zeker, ook dan juicht het geloof dat we weten dat Gods kinderen doorleven. Maar het gaat hier in zondag 22 echt om uzelf, onszelf. Wat doet deze zondag u wanneer u om u heen kijkt en de werkelijkheid in u opneemt? We horen van doden in oorlogen en in natuurrampen. Of steeds weer van mensen die omkomen bij verkeersongelukken. Wat zegt deze belijdenis ons dan? Wat is uw bemoediging broeders en zusters wanneer u als christen hoort spreken over de macht van de dood?  

Om duidelijk te maken wat de boodschap van deze zondag is letten we op Openbaring 15. We stappen hier zomaar dit moeilijke Bijbelboek binnen. Een boek dat Jezus Christus als Openbaring aan de kerk van alle eeuwen gegeven heeft gegeven. Een openbaring over dat wat komen gaat. Hoofdstuk 1:1.  

Johannes ziet in Openbaring hoe de geschiedenis van de kerk zich in deze wereld ontwikkelt. Hoe God zijn kerk bewaart in die strijd tegen satan een felle strijd op leven en dood. In diverse beelden laat God Johannes zien hoe alles op weg is naar de grote dag van het einde als het nieuwe Jeruzalem neerdaalt op aarde.  

Hoofdstuk 15 heeft in Openbaring een wat bijzondere plaats. Nadat er zeven zegels zijn verbroken met alle gevolgen, hoort Johannes in hoofdstuk 8 zeven bazuinen. En in hoofdstuk 11,15 blaast de zevende engel op zijn bazuin. En als dat gebeurt ziet Johannes een hele rij van indrukwekkende tekenen aan zich voorbijkomen. Dat lezen we tot en met hoofdstuk 15:1. Daar komt een nieuw teken. Johannes schrijft: Ik zag een ander teken in de hemel groot en wonderbaarlijk. Johannes ziet daar zeven engelen naar voren komen met de zeven laatste plagen waarmee aan Gods toorn een einde komt.  

Broeders en zusters die toorn van God is geen blinde woede, alsof God buiten zinnen zou zijn. Zeker niet. 

Die toorn komt uit Gods hart, uit het hart van de Schepper die geraakt is en getroffen door de goddeloosheid van de mensen. Zijn liefde is geraakt, omdat ze zijn werk niet hebben geëerd en zijn Woord hebben verworpen. Die gekrenkte liefde van God komt nu in alle kracht over de mensen op aarde.  

Vanaf hoofdstuk 16 wordt dat beschreven, bijvoorbeeld in vers 2: alle mensen die het merkteken van het beest droegen en zijn beeld aanbaden kregen kwaadaardige en pijnlijke zweren. Steeds heftiger worden de plagen die God uitgiet over de wereld.  

En dan ziet Johannes in hoofdstuk 15, terwijl de schalen van Gods toorn nog uitgegoten moeten worden, als de rampen nog moeten komen, dan ziet Johannes iets dat aan de kerk houvast moet geven. Nog voordat de verdrukking komt zingt de kerk hier in dit hoofdstuk het feestlied van de overwinning. In dit hoofdstuk laat Jezus Christus aan Johannes zien wat de troost is voor de gelovigen die zullen zien hoe God zijn plagen over de aarde zal uit gieten.  

Midden in dat geweld mogen die gelovigen de zekerheid kennen van de overwinning. In rampen en nood, in rouw en pijn is dit hun troost: God overwint.  

En Johannes hoort (voordat de oordelen beginnen) dat de kerk het lied van Mozes en van het Lam zal zingen.  

Want deze zangers van overwinaars weten zich overwinnaars door de overwinning van Christus. De gelovigen, de kerk staat midden in de rook en de druk van de plagen van Gods vernietigende gerichten, mar ze kennen hun band met Christus. 

Toen in Egypte de verderfengel de eerstgeborenen van de Egyptenaren doodde, wist Israël zich veilig achter het bloed van het Paaslam. Precies zo weten de gelovigen zich beschermd door het bloed van het Lam.  

In dat geloof zong Israël na de doortocht door de Rode Zee hun overwinningslied: Exodus 15 de Here is mijn sterkte, Hij is mijn beschermer, de Here kwam mij te hulp Hij is mijn God hem wil ik eren.  

Die tonen zingt de kerk ook in Openbaring 15. Een indrukwekkend lied op de daden van de Here. De zangers belijden het: Groot en indrukwekkend zijn zijn werken. Rechtvaardig zijn zijn daden. Wie zou Hem niet eren en Hem niet vrezen? 

Onderweg naar het einde voelt de kerk op aarde de druk. Jazeker.  

De getallen worden kleiner; de dood wordt weggeduwd en geromantiseerd; God wordt weg geredeneerd; wat hier op aarde gebeurt wordt losgemaakt van de hemel, alsof er een onoverbrugbare kloof is.  

En veel christenen doen alsof de ernst van het leven met Christus alleen maar gaat over een leven in de hemel. Als een soort van levensverzekering voor de eeuwigheid. Het komt er dan in het uur van je sterven maar op aan dat je banden hebt met Christus daar in de hemel. Maar in het goede leven op aarde zoeken ze het zelf wel uit en maken ze zelf hun regels voor het leven. 

Maar op die manier komt de kerk van de aarde los van de kerk in de hemel.  

En dat wat Christus in de hemel wil namelijk dat zijn majesteit en Woord ook wordt gehoorzaamd op de aarde krijgt weinig aandacht. En de Bijbel zien velen hooguit nog als een boek van mensen om ons te inspireren tot een christelijk levensstijl. Maar niet meer het onfeilbare Woord van God.  

In deze strijd om de waarheid en de eer voor Jezus Christus leeft de kerk. Maar Johannes hoort hier de kerk – zangers zingen in de zekerheid dat ze in Jezus Christus die in de hemel is als het Lam voor ons geslacht de heerlijkheid al in bezit hebben. De kerk zingt ook in tegenspoed het loflied van de enige troost in leven en sterven.  

Ze zingen het lied van Mozes en het Lam. De eenheid van oud en nieuw verbond komt hierin naar voren. Heel de kerk kent de zekerheid van de overwinning.  

Adam, Noach, Abraham en David en vele andere gelovigen hebben geloofd in deze zekerheid. Ze hebben dit als hun belijdenis in hun leven meegedragen: mijn God geeft de overwinning. In dat geloof heeft Noach de ark gebouwd. Zo kon Abraham zijn zoon Izaäk op het altaar binden.  

In het lied van Mozes en het Lam zingen de gelovigen van alle tijden dat God trouw is aan zijn ene werk. Zondag 22 broeders en zusters draagt de toon mee van dat loflied op de overwinning van het lam Gods. In al onze moeiten van strijd en rouw; van druk en dwaling, staat dit toch vast: we zijn met lichaam en ziel het kostbaar eigendom van Jezus Christus.  

En welke vijand ook maar tekeer gaat op aarde, wij weten het, ja wij zingen er van: niets kan ons scheiden van de liefde van Christus, verdrukking of benauwdheid, tegenspoed, vervolging of honger, er staat geschreven om U worden wij de ganse dag gedood en zijn we gerekend als slachtschapen maar wij zegevieren in dat alles glansrijk door Hem die ons heeft lief gehad. Dat lied van Romeinen 8 klinkt ook hier door in Openbaring 15. Want zijn daden zijn rechtvaardig. God is getrouw. Hij zal ons met lichaam en ziel bewaren dwars door de dood heen. 

Adam leefde met God in de vreugde van het paradijs. Toen de zonden dat leven met God opbrak kwam de rouw om de dood. Op dat ogenblik brak satan los op aarde met zijn moordenaarstactiek. Maar God verklaarde satan de oorlog: ik zal jou de kop vermorzelen; er komt een dag van de volledige overwinning. En mijn uitverkoren volk zal niet ten prooi vallen aan de greep van het beest, de satan, maar de kerk zal leven in de heerlijkheid van de hemel.  

Dat is onze troost broeders en zusters. Door de liefde van God, die Jezus Christus in zijn offer aan het kruis en in zijn opstanding uit de dood heeft laten zien is het voor satan een hopeloze zaak.  

Want terstond bij het sterven neemt ons Hoofd Jezus Christus ons op in zijn hemelse heerlijkheid. In de strijd tegen de macht van de dood is dat onze rust.  

In het uur van het sterven houdt Jezus Christus ons vast. En ook ons lichaam dat wordt begraven zal dat opstaan in heerlijkheid. Dat is een geweldige bemoediging als we naar het graf gaan en als we zien wat er op aarde allemaal aan ontbindende krachten werken.  

Maar leef midden in al die vergankelijkheid nu ook met deze troost. Antwoord 58: nu al dat is de actualiteit van de dag van zondag 22 nu al voel ik het begin van de eeuwige vreugde in mijn hart. Dat is geen sentiment van een hart dat zich buiten de kruitdamp van de strijd houdt. Nee in de strijd van God met Satan is ons hart vol van de belijdenis dat wij door Jezus Christus door de strijd heen worden opgenomen in heerlijkheid.  

Dat is de zekerheid van het geloof, dat ons, gelovigen een blij gevoel geeft ook in de spanningen van ons leven. Want ons Hoofd zal ons opnemen in heerlijkheid.  

Dat is de naam die antwoord 57 gebruikt voor Christus. Die naam kennen we nog van zondag 18. Christus die naar de hemel is opgevaren is daar om als ons Hoofd, ons zijn leden tot zich te nemen. Hij regeert. Midden in de strijd en de gerichten op aarde werkt Christus door aan de verhoging van zijn kerk.  

Hij is het Hoofd dat zijn leden tot zich trekt.  

Zondag 22 is zo zeker van de troost, omdat we zo zeker zijn van de hoge positie van ons Hoofd. Door onze band met Hem zoeken wij hier op aarde wat boven is.  

Met de beide voeten op aarde en trouw in ons werk, weten we het: we zijn burgers van de hemel en vreemdelingen op aarde. Hier op aarde liggen onze schatten niet. 

Als de gerichten van God over de aarde gaan en wij het als gelovigen moeilijk hebben om als christenstrijders verder te gaan, kennen wij de troost dat we van Christus zijn en met Hem doorleven.  

Daarom zingen we met de kerk van alle tijden en plaatsen het lied van Mozes en van het Lam.  
Onze God is rechtvaardig,
Hij zal zijn volk verhogen.
Wij zullen na dit leven, dit moeilijke leven met de roeping tot de keus voor God, heerlijkheid bezitten.
Dat is een groots evangelie. Dat is iets dat ons verstand ver te boven gaat.

Zo eindigt de catechismus ook: die heerlijkheid is onbeschrijflijk die heeft geen oog gezien geen oor gehoord en geen mens kan het zich voorstellen. Maar dat is wel een heerlijkheid om God te eren. Want de hemel is geen plaats voor ons geluk. We kijken niet uit naar de hemel om daar solo een eigen gelukkig leventje te leiden.  

Broeders en zusters in de hemel zal de eer van God in volle glorie doorkomen.  

In heel ons leven op aarde en straks, direct na ons sterven, (ja door het sterven heen) gaat die eredienst voor God door.  

In dat sterven verliezen we niets van onze band met Christus, maar we gaan dan van minder naar meer. Een stamelende lofzang van de kerk op aarde zwelt in de hemel aan tot een koor van tienduizend maal tienduizenden, een koor dat nooit meer zal zwijgen. Het ere zij God is daar het loflied van de kerk in de hemel.  

AMEN