Preek Maleachi 2:1-9 (Maleachi – deel 3)

Preek Maleachi 2:1-9 – Maleachi – deel 3
Door Ds. HG Gunnink, gehouden te Opeinde, 21.07.2019 

Deze preek is tevens gehouden te Amersfoort, Bedum, Dalfsen, Emmen, Lansingerland, Zwolle

Liturgie

  • Votum + zegengroet
  • Psalm 106:1,2
  • Tien Woorden
  • Psalm 119:1,2,3
  • Gebed
  • Psalm 106:13,14,18
  • Lezen
    • Numeri 25:1-13
    • Nehemia 13:1-14
    • Hebreeën 13:7-9
  • Tekst MALEACHI 2:1-9
  • Bediening van het Woord
  • Psalm 12:1,2,3,4,5
  • Gebed
  • Dienst der offeranden
  • Psalm 106:21,22
  • Zegen

Preek

Gemeente van onze Heere, Jezus Christus, 

Ook in het vorige gedeelte, 1:6-14 – de eerste helft van het tweede ‘gesprek’ / de tweede confrontatie die Maleachi in opdracht van de HEERE moet hebben met het volk van God in die tijd – ook in dat vorige gedeelte worden de priesters aangesproken. In opdracht van de HEERE van de legermachten, moet Maleachi hen heel nadrukkelijk aanspreken op het brengen van de offers. De manier waarop dat gaat, deugt van geen kant. En dat was heel heftig. Onze tekst is het tweede gedeelte van dat tweede ‘gesprek’. 

En hier, je ziet als het ware Maleachi even ademhalen, en dan brandt hij in opdracht van de almachtige HEERE wéér los. De genade van de HEERE, die was zo intens. Maar de reactie van het volk, die was er nauwelijks. 

Ik wil u het Woord van de HEERE vanmorgen/ vanmiddag bedienen onder het thema: 

De HEERE geeft de priesters er wéér van langs! 

  1. MIJN gebod is niet te negeren (vss. 1-3)  
  2. MIJN verbond is om MIJ te eren(vss. 4-7) 
  3. MIJN straf is niet af te keren (vss. 8-9)   

1) Want broeders en zusters, het werk van de priesters, is niet alléén maar om offers te  
    brengen. Dat is waar wij heel gauw aan denken natuurlijk. Tabernakel, tempel, priesters, offers. Terecht. De priesters hebben nog een andere opdracht ook. En dat is, om het volk te onderwijzen. Zodat het volk aan de hand van de vijf boeken van Mozes in dienst van de HEERE met de HEERE leeft. Dat onderwijs is altijd weer ‘en wat staat er geschreven?’ ‘Wat wil de HEERE?’ En ‘hoe moeten we dat in deze tijd toepassen en uitvoeren?’  

Zo had de HEERE aan de priesters het gebod gegeven om dat onderwijzende werk te doen. Een prachtige taak. Mensen verder brengen, in het dienen van de HEERE. Ook een enorme verantwoordelijkheid. Want het gaat er niet om wat de mensen vinden. Maar het gaat er om: komt de HEERE, de HEERE van Zijn volk, komt HIJ aan Zijn eer?  

En dan horen we dit: ‘maar als jullie je van Mij en Mijn Woord weinig tot niks aantrekken, als jullie je er niet van harte voor inzetten, om ervoor te zorgen dat Ík, Die jullie bevrijdde, dat Ík, Die woorden van Leven spreek, dat Ík het werkelijk voor het zeggen heb …! Als jullie Mij blijven negeren. Als jullie zelf je leven gaan invullen, dán…’ 

Maleachi is heel heftig. Beter gezegd: de HEERE spreekt Zijn volk op een heftige manier aan. Want wat is het, broeders en zusters, een ongelooflijk wonder, dat je mag leven in verbondenheid met de almachtige HEERE. Ik denk niet dat wij daar altijd bij stil staan, dat lukt een mens niet eens. Maar elke keer als je je daar weer even op concentreert: de Álmachtige HEERE! Schepper van hemel en aarde, van die hele kosmos! En dan wij, kleine mensjes, zondige mensjes … Wat een intens wonder!  

Maar dan ook, wanneer dat verbond, wanneer dat wonder wordt genegeerd, -negeren dat is, dat je daar bewust niet mee te maken wilt hebben-, dan komt de HEERE ook met de dreiging en de wraak en de toorn van het verbond.  

Ouderen onder u kennen misschien wel die afkorting V = B + B + B. Geleerd op de catechisatie, boekje van dominee van Bruggen indertijd. Verbond = belofte + bevel + bedreiging. Daar kun je best wat kritische opmerkingen over maken. Maar het is ook op een bepaalde manier makkelijk om die afkorting te onthouden V = B + B + B. Oók die laatste, van die bedreiging. Als je het verbond breekt, als je je niet houdt aan wat Ík zeg, met het oog op Mijn eer en dan ook ten goede van jullie zelf, Mijn volk … Als jullie dat niet doen, dan krijg je in plaats van zegen, Mijn vloek, Mijn toorn, Mijn straf.  

Daar was het volk van de HEERE mee op de hoogte. Daar had de HEERE immers heel duidelijk over gesproken. Denk maar aan die bekende hoofdstukken, Leviticus 26 en Deuteronomium 28. Daar komt zo heel nadrukkelijk in naar voren, ‘als jullie Mij dienen, het van Mij verwachten, wat zal het prachtig zijn!’ Maar ook: ‘als jullie denken van: we hebben de HEERE niet nodig, wat zul je dan een ellende over je heen krijgen’.  

In plaats van zegen, vloek. ‘Zegen’ dat is iets wat die priesters heel goed kennen. Want die priesters hebben zelf vaak die zegen uitgesproken. Dat ging dan over de Vaderlijke zorg van de HEERE. En over de genade dankzij God de Zoon. En dat het goed zou zijn door de Heilige Geest. Net zoals wij aan het eind van de eredienst, die zegen mogen ontvangen in geloof, was het voor de Israëlieten zo. Je kon teruggaan naar huis vanuit de tabernakel, de tempel, en je wist het: de HEERE is goed met ons!  

Maar als die zegen door de HEERE wordt ‘stilgelegd’, dan is het van: ‘zoek het zelf maar uit. Je bent uit de gunst, Ik ben er niet meer bij en je krijgt allerlei ellende van Mij over je heen. ‘Dan maak Ik’, zoals Maleachi moet zeggen namens de HEERE, ‘dan maak Ik een eind aan het erfelijke priesterschap, met steeds minder nakomelingen’.  

Denk maar aan de tijd van de Heere Jezus op aarde. Toen waren er geen nakomelingen van Aäron meer hogepriester. Dat hogepriesterschap was in de jaren daarvoor helemaal verrommeld. Het was te koop, degene die het meeste geld bood, kon hogepriester worden. En dan moesten de Romeinen het er ook nog mee eens zijn. Puur een politieke zaak. Niet meer, ‘nakomelingen van Aäron’.  

Onder de gewone priesters waren er nog wel in de lijn van de geslachten. Wat is het dan bijzonder, als je in Handelingen 6:7 leest dat velen van hen tot geloof in de Heere Jezus komen! Maar de ongehoorzame priesters in de tijd van Maleachi, die worden totaal ongeschikt gemaakt voor heilig dienen.  

En dan wordt er taal gebruikt, haast een beetje afstotelijk, hoe ze ongeschikt gemaakt worden: ze krijgen ladingen mest over zich heen. Mest van geslachte offerdieren. Dat spoort natuurlijk volstrekt níet met het heilig dienen. Helemaal ongeschikt. En dan komt er nog overheen dat ze zelf op de mestbult gedumpt worden. Dat is schokkende taal. Dat zijn schokkende feiten, broeders en zusters.  

En waarom gebeurt dit? Dat komt ervan als ze de opdracht van de HEERE om goed te onderwijzen, naast zich neerleggen. Als het onderwijs aan de hand van het Woord van de HEERE, óf niet wordt gedaan, óf zo wordt veranderd, dat het alleen maar menselijke praat wordt.  

Onderwijzen aan de hand van het Woord is iets wat verschrikkelijk belangrijk is. Tot in onze tijd aan toe, voor iedereen van Gods kinderen. Je kunt het zelfs zo zeggen, het klinkt misschien wat overdreven, maar toch: hebben wij niet állemaal de opdracht om te onderwijzen.  

Zeker, dan zit er wel verschil in. Op een vereniging, ben je bezig om elkáár te onderwijzen. Dat is een verschil met als de broeders ouderlingen u in uw eigen huis komen onderwijzen. Dat is natuurlijk op een ander niveau. Maar áls broeders ouderlingen komen om te onderwijzen, dan is het immers alleen maar van belang dat ze komen met de dingen die de HEERE wil dat ze zeggen. Wat komt het er dan op aan, want als je daar bewúst van afwijkt …  

Dat is heel wat anders dan dat er verschil kan zijn in de uitleg van een bepaalde tekst. Ik kan vanmorgen over Maleachi 2 preken, en er kan volgende week iemand anders zijn die dat doet over dezelfde tekst. Dan hoort u misschien wel heel andere dingen. Ja, dat kan. Verschil in uitleg is nog nooit een probleem geweest. Maar als je bewust afwijkt van wat de HEERE wil en als je daarmee dóórgaat, dán is aan de orde, wat in onze tekst staat. Dan haal je de vloek van de HEERE over je heen.  

En op een andere manier, maar net zo goed, vaders en moeders. Die altijd weer de opdracht houden, om te onderwijzen. Dat is heel veel van: zeg het maar tegen de kinderen, maak het ze maar duidelijk! Maar er zit misschien nog wel meer in van: laat  ze het maar zien, geef maar het goede voorbeeld! 

Dan denk ik bijvoorbeeld aan de eredienst. Wat is voor kinderen van jongs af aan, van het grootste belang, dat ze aanwezig zijn in de eredienst! Dat ze merken dat vader en moeder er met kop en oren bij zijn. Dat de eredienst voor vader en moeder van groot belang is. Dat merken ze, dat voelen ze. En dan zal een kind in de kerk misschien zelf nog bar weinig snappen, maar dat maakt helemaal niks uit. Als ze maar merken aan vader en moeder: ‘híer gaat het om! Dit is wat belangrijk is!’ En dát werkt door!  

En voor iedereen, als het gaat om dat onderwijzen, komt het altijd aan op: heel de Schrift voor leer en leven. Met niets van ons leven daarbij uitgezonderd. 

En dan schrik je toch weer, want, we falen allemaal. Misschien niet op die manier van, dat negeren van het Woord van de HEERE, zoals de priesters in de tijd van Maleachi. Maar wat hebben wij allemaal, DE Hogepriester, DE Profeet, en DE Leraar nodig als onze Middelaar. Ook als het hier om gaat.  

Wat is Gods genade dankzij Hem ontzettend nodig, want iedereen die onderwijst, die zal achteraf ook vaak moeten zeggen: “Vergeeft U mij wat níet was tot Uw eer.” En niet alleen: ‘ik ben er tegenin gegaan’, maar: ‘ik ben tekortgekomen, dit had nog gekund, dat had nog gemoeten, zo ontbrak er iets aan’ enzovoort. Onderwijzen, opdat we altijd blijven bij: ‘zo zegt de HEERE’, ‘tot Zijn eer’, ‘voor ons tot zegen’. 

2) En dan het tweede. De Here geeft de priesters er wéér van langs! Hij spreekt:  
    MIJN verbond is om MIJ te eren. En de achtergrond daarvan, dat is dat gebeuren in Numeri 25. Wat trouwens een aantal keren in het Oude Testament terugkomt. ‘Mijn verbond met Levi’. Maar je mag ook zeggen: Mijn verbond met Pinehas. Of: Mijn verbond met de priesters en de Levieten. Dat wordt in Numeri gezegd, dat was een eeuwig verbond. 

Nu heeft het woordje ‘eeuwig’ in de Bijbel niet altijd dezelfde betekenis, zo als God ‘eeuwig’ is. Maar het kan ook betekenen: heel lang durend. En zo is het hier bedoeld. Kijk, niet ‘eeuwig’ in de zin van, ‘altijd doorgaand’. Want op dit moment is dat verbond met Levi er niet meer. Maar toen in het hele Oude Testament moest dat blijven.  

En de inhoud van dat verbond zoals hier staat, heeft twee kanten. Eerst léven, het leven. Wat is leven? Johannes 17:3, leven dat is, verbonden zijn met de HEERE, met de Heere Jezus Christus. Leven, dat is leven in het licht, genieten van wat God geeft, gezegend zijn. Het oog van God op je, zoals het oog van een moeder op een kind kan zijn.  

Kind zit in de hoek van de kamer, en speelt, mummelt wat voor zich uit. Of het praat wat, of zingt wat. Het oog van moeder, moeder ziet dat aan, straalt een beetje, is blij. Het oog van de HEERE is over Zijn kinderen. Hij ziet ons. En telkens als daar het dienen van de HEERE is, dan is het goed, onder Zijn zegen. Dan lééf je.  

En het tweede is, de vrede. Het welzijn. Volop het goede uit de hand van de HEERE ontvangen. Naar lichaam en geest, op allerlei manieren Zijn zorg.  

Zo had de HEERE Zichzelf dus vastgelegd ten aanzien van die priesters. Zodat ze ook ná Pinehas door zouden gaan en de opdracht van de HEERE met diep ontzag zouden uitvoeren. Met diep ontzag. Want het was al vóór Pinehas, dat Nadab en Abihu vanwege eigenwilligheid waren gestraft. Nee, geen eígenwijsheid / eigen wijsheid. Maar onderwijzen aan de hand van wat de HEERE spreekt, net als Pinehas, Zadok en Jojada, Azarja en al die anderen. Eerbiedig. Vol ontzag.  

En dan heb je weer die tegenstelling in de tijd van de Heere Jezus. Als vooral de leiders, de overpriesters, bezig zijn, met daar een heel bedrijf van te maken. Markt op het tempelplein. Wat dus volstrekt niet spoort met wat de HEERE van die priesters wil. En dan noemt Maleachi in vers 6, drie zaken die belangrijk zijn bij dat onderwijzende werk.  

In de eerste plaats moet er betróuwbaar onderwijs zijn. Duidelijk de zaak van de HEERE voorop. Als het gaat over zaken van rein en onrein. Dat kennen wij niet zo meer. Maar dat wisten ze in het Oude Testament – dat was een punt van groot belang. Niet zeggen van: ‘nou, kom, kom, niet zo moeilijk doen, vandaag geeft het allemaal niet zoveel.’ Nee, het was juist heel duidelijk aangegeven. Dít zegt de HEERE: ‘zó ben je rein en kun je meedoen in de dienst aan de Heere. En op die andere manier ben je onrein.’ Of op een ander vlak, priesters moesten ook rechterlijke uitspraken doen, betrouwbaar zijn daarin, dat is het eerste.  

En dan het tweede, de priesters moeten in alle éérlijkheid hun werk doen. Denk maar aan dat bekende rijmpje, ‘geen schoner les van meerder kracht, dan Micha zes en wel vers acht’. Micha 6:8 – dat is doen wat de HEERE zegt. In onderworpenheid aan Hem.  

En tenslotte moeten ze ook bezig zijn om het volk van de HEERE op het rechte pad te hoúden en als het nodig is, na afdwaling, ook weer op het rechte pad terúg te krijgen. 

Al die dingen die hier gezegd worden, kun je zo rechtstreeks doortrekken en laten slaan, op de Heere, Jezus Christus, Die velen rechtvaardig zal maken. Zíjn onderwijs voldoet helemaal aan de vereisten die hier genoemd worden.  

En ook in vers 7 kun je denken aan de Heere Jezus. Deze verzen zijn ook een profetie van Zijn komen. De Heere Jezus Die kennis bewaard heeft. Die ook altijd uitging van wat er geschreven staat. Heel nadrukkelijk kwam dat aan de orde bij de verzoeking in de woestijn. Dáármee werd de satan weggejaagd. ‘Er staat geschreven’.  

De Heere Jezus, bij Wie altijd wijsheid te vinden was. Naar Hem luisteren, daar kom je verder mee, daar kom je zelfs mee Thuis. Een gezant, een boodschapper, de engel van de HEERE, Jezus Christus Die niets anders doet dan doorgeven, wat Zijn Vader in de hemel, die Hem zendt, gezegd wil hebben.  

Onderwijzen. Opdracht voor heel de gemeente. Allerlei verschillende situaties. Maar niemand kan zeggen: “ik hoef geen onderwijs te geven”. Tuurlijk, je moet ook weer uitkijken. Jacobus 3:1: ‘Geliefden, laat niet iedereen van u leraar willen zijn’. Maar wel, elkaar, onder leiding van de ouderlingen, elkaar de weg van de HEERE wijzen. Voor dat léven met de HEERE.  

3) En dan het laatste. De HEERE geeft de priesters er wéér van langs! ZIJN toorn is 
    niet af te keren. In de laatste verzen hoort u de zware veroordeling van priesters die maar blíjven ingaan tegen wat God wil. Dat begint ermee, dat de profeet moet zeggen: “jullie zijn bewúst de verkeerde weg opgegaan.” Dat is wat anders dan dat je per ongeluk een verkeerde afslag neemt.  

Nee, heel bewust gingen ze ertegen in. Tegen de TomTom, tegen Gods eigen Woord in. Gods eigen Woord zei: ‘rechtdoor, rechtdoor’, maar zij sloegen linksaf. Toen klonk het voortdurend: ‘keer om, keer om’. Maar ze bleven doorgaan, tegen beter weten in. Steeds verder bij de HEERE, bij Zijn Woord, bij Zijn zegen vandaan.  

En dat had ernstige gevolgen. Ook voor degenen die onderwijs krégen. Want als je verkeerd onderwijs krijgt, loopt het fout af.  

Als je op de technische school zit, dan word je onderwezen hoe je met een zaagmachine moet omgaan. Dat onderwijs moet heel precies, heel goed zijn, anders ben je zo een arm kwijt.  

Verkeerd onderwijs in de tijd van Maleachi, series bondelingen, werden meegesleept in opstandigheid, tegen de HEERE in. Een heleboel bondelingen, vanwege dat verkeerde onderwijs, ze haalden ook zelf de vloek over zich heen.  

En het derde wat hier staat is: ‘jullie priesters, jullie hebben het verbond van jullie kant geannuleerd.’ Dat is even een moeilijk woord voor de kinderen. ‘Geannuleerd’ daar zit het woord ‘nul’ in, en nul is niks. Jullie hebben het verbond waardeloos gemaakt. Van jullie kant een streep er door gezet.  

En dat alles met elkaar, dat leidt ertoe, dat de HEERE hen ten strengste veroordeelt. ‘Dan maak ik jullie ‘nullen’ voor Mijn mensen. Dan zal Mijn volk merken – ze hebben níks aan jullie. En met dat laatste kom je terug bij het eerste van dit tweede ‘gesprek’, in 1:6, ‘jullie eren Mij niet. Jullie hebben geen ontzag voor Mij.’ Nee, kijk maar, vriendjespolitiek  vinden jullie belangrijker dan Mijn verbondsbepalingen.  

Een veroordeling, broeders en zusters, waar je van schrikt. Want we hebben vaak in het Woord van de HEERE van die hele ernstige dingen. En dan tóch klinkt op de één of andere manier er ook nog weer iets van de genade van de HEERE doorheen. Maar hier eindigt dit Woord van de HEERE heel scherp!  

En wij vragen ons af: heeft dat wat uitgehaald? We weten dat de HEERE ook na Maleachi verder gegaan is. Ook met de tempel. Denk maar aan de twaalfjarige Jezus. Als Hij in de tempel komt. Als daar nog onderwijs gegeven wordt. Denk vooral aan Hem inderdaad. Die Hoogste Profeet en Leraar, die als enige 100% betrouwbaar was in Zijn onderwijzen. En van Zijn onderwijs moeten we het immers hebben.  

U weet, als de HEERE dreigt, dan is dat het ernstigste wat er bestaat. Maar waarom dreigde de HEERE tóen en zó? Dat was, en dan zit er dus wél Zijn genade in, dat was, opdat die priesters zich zouden bekeren!  

Want daar wil de HEERE naar toe. Zo wil de HEERE tóch met hen verder. ‘Kom terug!’  

En de HEERE spreekt ú aan, opdat u in al uw onderwijzen, u altijd houdt aan het Woord van de HEERE alleen. Zó mag u, in de kracht van de Heilige Geest, bezig zijn. Als priesters en priesteressen, die onderwijzen in Zíjn Woord. En dan, Zijn heerlijke zegen ontvangen. 

AMEN