Preek Zondag 11

Preek Zondag 11
Door Ds. HG Gunnink, gehouden te Lutten, 18.08.2019 

Deze preek is tevens gehouden te Emmen

Liturgie

  • Votum + zegengroet
  • Psalm 98:1,2
  • Apostolische Geloofsbelijdenis
  • Psalm 98:3,4
  • Gebed
  • Lezen
    • Mattheüs 1:18-25
    • Mattheüs 4:23-24
    • Mattheüs 11:25-30
    • Mattheüs 18:10-11
    • Mattheüs 20:17-19
    • Mattheüs 26:26-28
  • Psalm 54:1,2,3
  • Tekst
    • Zondag 11
  • Bediening van het Woord
  • Psalm 85:1,2,3,4
  • Gebed
  • Dienst van de offeranden
  • Gezang 13:1,2
  • Zegen

Preek

Gemeente van onze Heere, Jezus Christus, 

Nog niet zo lang geleden was het allemaal erg makkelijk. Bij het wonder van een zwangerschap hoefde er niet lang nagedacht te worden over de naam. Het was: opa van de ene kant, oma van de andere kant, opa van de andere kant, oma van de ene kant, en dan waren er nog wel een serie ooms en tantes voorradig. En zo kreeg de baby z’n naam. 

Tegenwoordig is dat heel anders, heb ik wel eens begrepen. Want ja, hoe moet je nu de baby noemen? Voordat je daaruit bent … Gelukkig zijn er sites op het internet, geweldige series namen, de één nog wonderlijker dan de ander. Welke naam is mooi? Want welke naam heeft betekenis? Ik denk dat dat in onze situatie eigenlijk helemaal niet meer voorkomt. 

Welke naam? Dat was voor Jozef en Maria geen punt. Ze zeiden tegen mekaar: “wat heeft God het Kind een prachtige naam gegeven. Jezus zal Hij heten.”  

En dat is ZONDAG 11 en ik wil u het Woord van God over die ZONDAG verkondigen onder het thema: 

De Zoon van God ís: Jezus, de Verlosser, de Redder 
1) in de kerk
2) in de wereld

1) Vanmiddag gebruik ik in plaats van ‘Verlosser, verlossing’ bijna aldoor: ‘Redder, redding, reddingswerk’. Niet omdat ik het één verkeerd vind en het ander goed. Maar ik denk dat wij toch meer bekend zijn met dat woord ‘redding’. Ook al zal een afkorting als KNRM, Koninklijke Nederlandse Reddings Maatschappij, ons niet altijd voor de aandacht staan. Maar als je daarover nadenkt – de KNRM, dan weet je, dat zijn in die plaatsen die aan zee liggen, daar heb je die reddingsboten. Als er dan zware storm is, hoge golven, levensgevaar, ja, dan moeten die mannen op die boten aan het werk. Enorme inspanning kost dat dan, maar ze hebben moed en ze zetten door én … ze redden! 

Een redder redt! Jezus, DE Redder.  

Hoe hebt u dat nou? Hoe heb jij dat nou? Als je leest: ‘Hij zal Zijn volk redden van hun zonden’. Is dat, ‘Ja, dat komt Hij doen, dat is mooi, fijn, zijn we blij mee.’ Óf raakt u dat tot in het hart? Want het woord ‘redden’, redden van zonden, dat is echt: redden uit levensgevaar! Om mijn zonden kán immers niet anders over mij komen die niet te dragen toorn en wraak van God. En mijzelf redden, kan ik niet. Wij maken de schuld nog elke dag groter. 

Zijn naam, ‘Jezus zal Hij heten’. Redder, dat betekent tegelijk dat mijn naam ‘zondaar’ is. Aan het eeuwig oordeel onderworpen. We doen dat natuurlijk niet, maar je zou eraan kunnen denken dat in het jaarboekje van een gemeente, dat er bij elke naam een letter wordt toegevoegd, de letter ‘Z’ van zondaar. Nou is er ook meer te zeggen gelukkig. Maar, Hij heet Jezus. Jozua, JAHWE, de HEERE redt.  

De HEERE redt. In Jezus hebt u te maken met God, die Zijn eigen Zoon met het oog op dat zo wonderlijke redden, naar de aarde laat komen.  

Als Hij geboren wordt, en in de jaren daarna, merken Maria en Jozef eigenlijk nog niks van dat reddingswerk. Maar op Gods tijd, na meer dan 30 jaar, als de Heere Jezus ongeveer 35 is, dan zegt de Heere Jezus / dan doet de Heere Jezus tegen de satan: ‘satan weg, ik weersta jou, jij hebt alles kapot gemaakt bij Adam en Eva met alle gevolgen van dien. Lichamelijke gevolgen, geestelijke gevolgen, ziekte, pijn, verlamming, handicap, noodzaak tot operaties, maanziekte, bezeten zijn, tot en met sterven’.  

Maar Ik, Jezus, Ik maak beter. Mattheüs 4, ‘en Hij genas allen die bij Hem kwamen’, tot en met zelfs: ‘en Hij wekt de doden op’. Ik kom redden!  

Dat mogen wij vandaag ook werkelijk zo geloven, dat elk ziek zijn, broeders en zusters, dat kan een pijntje hier zijn en een wondje daar; tot en met het niet weer beter worden van je ziekte en je handicap; tot en met het sterven. Alles heeft te maken met de zonde, is er een gevolg van. Geen zonden, geen wonden.  

Want geen zonde, dan zou het paradijs doorgegaan zijn, zou alles goed gebleven zijn. Maar nu is het zo anders. Elke dag merken we dat. Ja als je soms jong bent, valt het wat mee, maar dan kijk je om je heen en zie je toch dat dat zo is.  

De zonde. Zonde ruïneert álles, en dan ook werkelijk: heeft zijn effect op álles. Maatschappelijk, waarom gaat er in deze maatschappij zoveel mis? Economisch, waarom wordt er alleen maar geklungeld, economisch gezien? Je kunt nog zulke ministers van financiën hebben, waar loopt het allemaal op uit? Op deze aarde een paradijs? Vergeet het maar. Politiek? De zonde heeft op alle gebied verschrikkelijke gevolgen. En ook die dingen merken wij allemaal, als we de ogen open hebben, -beter gezegd- als de Heilige Geest ons de ogen opent. 

En DE Redder zegt, Mattheus 11: ‘rust is er bij Mij’. Rust, daar kun je intens naar verlangen. In alle onrust die er plotseling, en soms heel langdurig in het leven kan zijn. En als je zit te denken, als je je realiseert, ‘het was weer mis, ik deed zonde’. Of als je te maken hebt met gevolgen van de zonde. 

Broeders en zusters, oud en jong, eerst vóór alles wat je daar verder aan wil doen, ga dan eerst naar déze Redder en zoek bij Hem je rust. Hij redt de mens die verloren is, hoofdstuk 18. Door Zijn leven van gehoorzaamheid, waarin Hij op élk punt, élke dag, élk moment liet zien, wat het is, ‘het dienen van God’ zoals dat hoort te zijn. En door Zijn sterven, waarin Hij de toorn van God op Zich nam. 

Wie in de Zoon van God gelooft, die mag léven. En wat is leven? Leven dat is, die mag verbonden zijn aan de heilige, heerlijke God. Die mag, dag in dag uit, genieten van het weg zijn van de zonden. Vanwege en dankzij die Redder. 

Kijk, bij ons is het leven altijd op en af, heen en weer. Je kunt iemand spreken van bijna tegen de 100, en die zal dat nog zeggen van, ‘de ene dag als het goed met me is, ja dan heb ik het helemaal, dat vertrouwen op de genade van God in Jezus Christus’. Maar het kan zomaar die volgende dag, of misschien nog op dezelfde dag, dan kan het zomaar weg zijn en dan zit ik in mezelf te wroeten, en dan is de satan erbij, en dan zoek ik naar: ‘ben ik zelf wel goed genoeg?’ En dan kom ik er altijd in om.  

Ons geloof, wat is dat wankelmoedig vaak. En wat geeft dat ook veel moeite, dat er ook vanwege die zonde, die er dan altijd maar weer is, dat daar niet die rechte lijn door ons leven loopt van, ‘het gaat goed vandaag, maar het gaat morgen ook goed en deze hele week gaat het goed’. Wij kennen dat niet.  

En dan zijn het misschien geen uitbrekende zonden, waar de hele buurt van zegt: ‘nou dat kun je wel zien, zij gaan naar de kerk.’ Nee, die andere zonden, die tekortkomingen. Zijn wij aldoor bezig tot lof van de Heere? Dat kunnen we niet eens. En toch, zo groot is Gods genade, ‘wie in Mij gelooft, die leeft!’  

Het is zo radicaal. Jezus, DE Redder. En de Catechismus is daar ook klip en klaar in, op grond van Gods Woord: ’er is bij niemand anders iets aan redding te vinden’. Bij niemand anders, en dat had dan meer te maken ook met de heiligen en zo, in de tijd van de leer van de roomse kerk. Maar maak het maar, dat het dichterbij is: er is ook niks anders te vinden aan redding bij jezelf en bij je eigen inspanningen. En hoe vaak tuinen gelovigen daar niet in. Je deed een zonde, en je zegt: “als ik nou eens wat extra, wat langer Bijbellees; als ik nooit wat meer geef in de collecte, dan heb ik het toch weer goed gemaakt?”  

Er zijn ongetwijfeld broeders en zusters bij, die dit nooit gehad hebben. Maar er zullen ook broeders en zusters zijn hier die zeggen van, ‘ja dat herken ik, het zélf iets willen doen om het weer goed te maken bij God’. Je lééft in zonde, zelfs dat kan gebeuren in de gemeente van Christus. Je leeft in een bepaalde zonde en daar zet je dan tegenover, ‘ja maar, ik zit elke zondag wel in de kerk. Dus dan is de weegschaal toch weer in evenwicht?’  

Het kan zomaar bij ons zijn dat we een gedeeld hart hebben. Dat er afstand komt met de Heere God. Wat we niet eens willen, maar wat er wel is. En dat je er dan tegenover zegt: ‘maar ik doe toch mijn godsdienstige plichten?’ Het wordt niet alleen búiten de kerk gezegd van, ‘maar, ik ben toch een heel fatsoenlijk mens die tegenover de buren en andere mensen alleen maar goed doet?’. Hoe makkelijk komt dat niet in onszelf op, ‘het doen van ons dat iets zou verdienen bij de Heere God’. En het botst allemaal op ZONDAG 11, want: Jezus alléén!  

Jezus is DE Redder, die álles deed en doet. En alles is alles. Alles is 100%. Wij gaan daar vaak heel makkelijk mee om, ‘alles goed? Ja, alles goed’. Dat is natuurlijk de grootste onzin die bestaat. Hoe kan nou alles goed zijn? Tuurlijk is niet alles goed, maar om daar over te gaan praten, daar heb je geen zin aan, dus ja, nee, alles is goed.  

Alles?  

Jezus doet en deed álles! En de terechte toorn van God over mijn tekorten en mijn misdaden, die kan ik door activiteiten van mijzelf voor geen millimeter bij me weg krijgen. Het Evangelie, broeders en zusters, is 100% wonder! Het wonder van, vrijspraak, rechtvaardig verklaard, dankzij JEZUS. Voor 100% door Hem.  

En als dat Evangelie mij eigen geworden is, als de Heilige Geest in mij gewerkt heeft en die laat het mij inderdaad be-amen, dan heeft dat tot gevolg dat ik daar om blijf vragen, ‘God de Heilige Geest, laat mij dat wonder steeds beter nog zien. En laat mij op grond van dat wonder U mogen dienen, voor U leven. Alles wat wij mogen doen, is een gevólg van Zijn redden. 

Dat moet je nooit omkeren! Maar het zit in ons hart, ons zondige hart. En de satan dringt daarop aan dat die omkering er juist wel is. Dat wij vanuit onszelf beginnen en dan gaat het altijd mis. Nee, Hij, en Hij alleen.  

Wij hoeven nooit, wij hoeven nooit te proberen God te brengen tot liefde voor ons. Wat zouden wij kunnen doen, op grond waarvan God zou zeggen, ‘ja, dit vind Ik acceptabel, dit is echt 100%’. U komt later in de belijdenis dat nog wel tegen, ZONDAG 24, ‘zelfs onze beste werken, die zijn het niet’. Dan kunnen wij dat wel beste werken vinden, maar dat zijn ook geen 100% werken. ALS God niet… Maar inderdaad God, Zijn liefde in Jezus Christus. 

Als je problemen hebt, of dat nou economisch is, je loopt vast financieel. Of als je problemen hebt in je huwelijk, of als je andere problemen hebt, als je in het moeras zit, zoek dan eerst biddend Hem Die redt. Dat is uw belijdenis. ZONDAG 11.  

Je zou soms wanhopig kunnen worden. Hoe meer je jezelf leert kennen, hoe meer je ook tegen jezelf aanloopt. En nogmaals, de één zal dat sterker hebben dan de ander. En de één leeft ook anders dan de ander, maar wij zijn allemaal mensen en we hebben allemaal dat punt, Romeinen 7, ‘wat ik niet wil, dat doe ik’. Je zou er wanhopig van kunnen worden, of onverschillig. En dan is er maar één ding: terug naar het Evangelie! 

En als je dan door Mattheüs heen leest, zoals we net gedaan hebben, ten aanzien van, Jezus, DE Redder. Dan zie je van stap tot stap, dat inderdaad HIJ alleen redt.  

Waarom doen niet meer mensen dat? Is dat niet heel vreemd eigenlijk? Alle mensen zijn in levensgevaar, waarom doen niet meer mensen dat? Omdat heel veel mensen niet ZIEN dat ze in levensgevaar zijn. En omdat heel veel mensen het ook eng vinden, griezelig gewoon, om je redding helemaal uit handen te geven. Ieder mens wil zo verschrikkelijk graag zelf er iets aan doen en zijn redding in eigen hand houden.  

Dat was niet alleen maar in de tijd van de Reformatie. Met de Catechismus tegenover de roomse leer, van: Christus doet heel veel, maar je moet natuurlijk daarna, naast dat werk en na het werk van Christus moet je er ook zelf iets aan bijdragen. Dat is niet de roomse dwaling, dat is de algemeen menselijke dwaling, ‘ik wil ook graag wat doen’. 

Maar redden, en denk dan maar even terug aan het reddingswerk van de KNRM, als er iemand in het water gevallen is en die ligt daar te spartelen en te doen en diej raakt steeds verder onder en dat loopt helemaal fout en er komt een redder aan, dan kan het soms gebeuren dat die redder de drenkeling een tik op zijn hoofd moet geven om hem even buiten westen te slaan. Want zolang die drenkeling meewerkt –ja, dat is tegenwerken- maar zolang die drenkeling denkt, ‘ik kan ook nog wat doen’, loopt het mis. Dan wordt het niks en moet de redder hem laten gaan. 

Iets doen, en betrek het dan nou maar weer op het geloof, iets doen is tegenwerken! Je moet je laten redden. En als je dan gered bent, ja, dan mag je springen en juichen en dansen en danken en gelukkig zijn en loven en je leven wijden aan die Redder. Maar dat komt dan daarna. 

Dit belijdt u hier: het wonder! Hij redt. En dan kun je er eigenlijk nog iets achteraan zeggen. Hij redt mensen die dat van zichzelf dus absoluut niet waard zijn. Hij redt niet die mensen die zelf al een boel hun best gedaan hebben. ‘Nou dat is keurig zeg, ja, nee jouw leven daar is toch echt niet zoveel op aan te merken, nou dan moet jij maar gered worden’.  

Nee, Hij redt een Paulus. En daar sta je altijd weer van te kijken. Want het staat er zwart op wit, Paulus vervolgde de gemeente en hij sleepte de mensen de gevangenis in. Dan zou je toch denken, ‘als er één niet gered moet worden is het wel Paulus, wat een schurk, wat een minne hond! Maar Paulus gered! Of die moordenaar aan het kruis, net of dat een beste was. 

Hoe hoger je jezelf denkt, hoe minder je redding nodig hebt~. Dan zit je dus helemaal verkeerd. Dit is een ZONDAG, broeders en zusters, die ons zo tot verootmoediging wil brengen. En als je dan die verootmoediging hebt, ook tot juichen over die genadige God: ‘wat is Hij ongelooflijk goed’. En uw redding is zeker, in dat geloof, door Hem, Jezus Christus. 

2) Dan het tweede. De Zoon van God is Jezus de Redder, ook in de wereld. 2019. Wie zit op het Evangelie te wachten? Ach, zeg maar in het jaar 33, of in het jaar 50, 45, 60 zat ook niemand op dat Evangelie te wachten. Joden vinden het maar niks, de dwaasheid van het kruis. Grieken lachen erom, wat een onzin.  

En Nederlanders op dit moment, die halen er de schouders over op. Of, en dat is én hier en nog veel sterker buiten dit land, of er komt tegenstand en enorme haat. We hebben er hier iets van gemerkt, rond die Nashvilleverklaring. Toen er in feite heel eenvoudig gezegd werd, ‘kijk, als het gaat om seksualiteit en huwelijk dan wil de Heere dit’. Dat was de kern waar het omdraaide.  

Maar dat mocht niet gezegd worden en het mag niet gezegd worden. Denk maar aan wat partijen als D66 willen. Hoe die dwars door alle normen en waarden van God heen, hun eigen gang willen gaan. De boodschap van Jezus Christus, die wordt niet geaccepteerd.  

En in andere landen heb je vervolging. En dan wordt er veel gepraat over tolerantie. Maar als het gaat om het geloven, kan de tolerantie ver te zoeken zijn. Wat God spreekt, dat wil de mens niet horen. Dat moeten wij niet zeggen vanuit hoogmoed, want van onszelf zijn wij geen haar beter.  

Als u gevraagd wordt: ‘waarom gelooft u?’, dan is er maar één antwoord en dat is: omdat God in Zijn liefde door Zijn Geest in mij aan het werk was. Anders niet. En dat blijft ook dat ongelooflijke wonder.  

Wij belijden op grond van het Woord van God, dat Jezus de unieke Redder is. Geen ander! Wat botst dat! Want de mensen willen best horen over van alles en nog wat. Geloof is geen probleem. Spiritueel zijn we allemaal. Maar ‘Jezus alléén!’? 

Wat is de enorme strijd -en dat is dan hier in Nederland beperkt te merken-, maar denk maar aan Indonesië, wat is de enorme strijd met de islam? Dat is de strijd rond Jezus, die de Zoon van God is. De enige Redder.  

En de strijd gaat door en mensen verliezen hun leven. Het belijden van Jezus alleen, is radicaal. En als u dat nog niet gemerkt hebt, dan zult u -levend in het geloof- dat in de toekomst wel merken.  

In die wereld, die wereld die zegt van, ‘ach, je moet geloven waar je je lekker bij voelt’. In die wereld leeft u als gemeente van Jezus Christus. En uw belijden is exclusief. Dat betekent: Hij alleen, ieder ander uitgesloten! De redding is bij niemand anders, Handelingen 4.  

Strijd was er, kijk maar in de kerkgeschiedenis. Strijd is er, kijk maar om u heen, of misschien hebt u er zelf mee te maken. Strijd zal er altijd zijn. Maar wie leeft in geloof in die Jezus, die mag leven vanuit de redding. En dat is ook leven vanuit de overwinning!  

De zonden, en de gevolgen van de zonden, die gaan op deze aarde niet allemaal voorbij. Maar deze Redder, Zijn reddingswerk is zo geweldig, dat Hij zelfs de Zijnen brengt op een aarde waar alles nieuw is. 

AMEN