Overdenking Handelingen 1:21-26

Overdenking Handelingen 1:21-26
Door Ds. HG Gunnink, gehouden te Bedum, 27.05.2020

Overdenking ten tijde van het Corona virus in Nederland 

Liturgie

Lezen – Handelingen 1:12-20
Tekst – Handelingen 1:21-26
Zingen – Psalm 68:2

Overdenking

Waarde luisteraars,

Mensen die van voetballen houden, weten hoe belangrijk ‘de twaalfde man’ is. Het team, het elftal staat op het veld. Maar als de aanhang, de fans met veel kabaal hún club aanmoedigen en ondersteunen, dan zijn ze als de ‘twaalfde man’ in het stadion aanwezig.

Vanavond gaat het ook over ‘de twaalfde man’. Maar nu niet iemand die aan de kant staat. Nee, hij gaat zelf helemaal meedoen. Samen met de elf anderen.

Het is nodig’, lezen we met de HSV. Je mag het nog sterker zeggen: ‘het móet, dat er nóg iemand getuige wordt van de opstanding van de Heere, Jezus uit Nazaret. Het móet, want, zo staat het in de PSALMEN, in Gods eigen Woord’. Noem het maar: een ‘heilig’ moeten, Gód wil het!

GOD wil, dat er iemand anders komt in de plaats van Judas, de verrader van Jezus. Tussen haakjes, mooi en correct, zoals Lukas dat noteert. Eerst alleen de naam Jezus, vóór de opstanding. Daarna, ook Zijn titel: de Héére, Jezus!

GOD wil die twaalfde man. Want een elftal spoort niet met Gods manier van doen. Want het fundament, om zo te zeggen, het fundament van het volk van God, van Israël, was immers een twaalftal.

De twaalf aartsvaders vormen samen een geheel. En zo moet het volk van God in het NT twáálf apostelen hebben. Zo komt in Openbaring 4 en 5 de twee keer twaalf = de vierentwintig ouderlingen. De vertegenwoordigers van de kerk van zowel het Oude als het Nieuwe Testament sámen.

Deze twaalfde man moet net zo zijn als de andere elf. Hij moet met eigen ogen gezien en met eigen oren gehoord hebben wat de ‘Heere’ Jezus zei en deed, de hele tijd van Zijn werken op aarde. Met: ‘IK ben het, de Zoon van God, de Redder’. Nu: ‘de Héére’!

Héére is Hij na de opstanding, na de hemelvaart, na het gaan zitten aan de rechterhand van God. De Machtige. Machtiger dan het Sanhedrin. Machtiger nog, zie het vervolg van Handelingen, ook machtiger nog dan de keizer!

HIJ, Die lééft, staat bóven iedereen en alles! Telkens weer in dit Bijbelboek wordt als kern van het Evangelie die opstanding naar voren gehaald. Dat grote wonder na het kruis.

Blijkbaar zijn er, behalve de twaalf eerst uitgekozen leerlingen van wie er nu nog elf over zijn, blijkbaar zijn er nog meer mannen die alles hebben meegemaakt. Bijvoorbeeld uit de groep van de zeventig. Twee van die voor ons onbekende anderen springen eruit op die vergadering onder de leiding van Petrus. Waarom? Dat weten we niet.

Maar héél het doen van de gemeente staat onder de be-Heer-sing van Hem Die leeft. Vanuit de hemel stuurt Hij hen aan, zodat zij nu komen tot dit tweetal. Opdat één van die twee zal worden ingeschakeld richting Pinksteren en verder.

Met die bloedserieuze vraag: ‘wat denk je nu van die Jezus uit Nazaret? En met die heerlijke belofte: ‘erken Hem als je Heere en je bent gered!’ En met die ernstige dreiging: ‘weiger je in Hem te geloven, dan zet je je aan de kant van Judas’.

Wie van de twee? Ook dat is weer heel direct een zaak van de Heere! Net als alles van de kerk en van de verkondiging.

Daarom gaat de gemeente onder de leiding van de elf apostelen bidden. In hun gebed erkennen ze Zijn Heer-schappij over Zijn gemeente en over Zijn werk. ‘U, Heere, U kent iedereen tot op de bodem van z’n hart, wilt U uitmaken wie van deze twee Ú in Úw dienst wilt gaan gebruiken. Toen U van deze aarde wegging, zegende U ons. Wilt U doorgaan met Uw zegenen en de twaalfde man aan de elf toevoegen.

Wilt U hem, als speciale gezant van U, allereerst gebruiken om de nakomelingen van Abraham, het volk Israël, met de neus op de feiten te drukken. En dat hij vol overtuiging de liefde van God die zo overduidelijk is in de Heere, Jezus Christus, hen op het hart mag gaan binden. Ja, zelfs bij mensen die ‘kruisig Hem, kruisig Hem’ hebben geschreeuwd!

En wilt U hem daarna of daarnaast ook gebruiken, zodat hij nog veel breder leert kijken. Want die zegen van Abraham, Genesis 12, via de grote Zoon van Abraham, is voor álle volken op aarde. Zo bidden ze.

En dan gaan ze loten. Niet zelf kiezen. Want apostelen, gezanten van de Heere, die roept Hij Zelf. Die stelt Hij Zelf aan. Misschien loten ze met een witte en een zwarte steen, of twee blokjes, één met ‘ja’ en één met ‘nee’, of nog wat anders. Wij weten het niet. Maar dat maakt ook niks uit.

Het belangrijke is, dat de Heere Zélf de uitslag bepaalt. Matthias wel. Barsabas, of Justus, niet. Matthias mag, om te beginnen, op Pinksteren aan het werk als gezant van de Heere. ZIJN zaak kan nu op een góede manier verder gaan.

‘De twaalfde man’ staat ook klaar. Ze zijn weer compleet. Anders gezegd: het college van de apostelen is voltallig. Nu kan, op GODS tijd, gestart worden. Eerbiedig gezegd: nu kan de turbo erop. De dag van het Pinksterfeest wordt vervuld!

’t Rechtvaardig volk, in God verheugd,
verblijdt zich en het juicht van vreugd,
het heeft zijn wens verkregen.
Het treedt te voorschijn in het licht,
komt juichend voor Gods aangezicht
komt juichend voor Gods aangezicht
en dankt Hem voor Zijn zegen.
Heft Gode blijde psalmen aan,
laat ’s Heren volk nu tot Hem gaan,
laat al wat leeft Hem eren.
Komt, zingt en speelt, in Hem verblijd
looft Hem, vervuld van dankbaarheid,
looft Hem, Zijn Naam is HEERE / Heere!