Overdenking Handelingen 12:20-25

Overdenking Handelingen 12:20-25
Door Ds. MA Sneep, gehouden te Bedum, 10.06.2020

Overdenking ten tijde van het Corona virus in Nederland 

Liturgie

Lezen – Handelingen 12:1-19
Tekst – Handelingen 12:20-25
Zingen – Psalm 138:4

Overdenking

‘Hoogmoed komt voor de val’

Trots komt vóór de ondergang en hoogmoed komt vóór de val, zó leerde de dichter van de Spreuken al (Spr. 16, 18). We zien er hier vanavond in Hand. 12 een ingrijpend voorbeeld van.

Herodes Agrippa. Een kleinzoon van de kindermoordenaar in Bethlehem. Een neef van Herodes die Johannes de Doper liet onthoofden. Een gewelddadig tiran die Joods bloed door zijn aderen heeft stromen. Zijn opa was een Edomiet, zijn oma een Joodse.

Het vervolgen van de christenen paste precies in zijn politieke agenda. Om daardoor zijn populariteit onder het Joodse volk toe te laten nemen.  Herodes schuwde geen geweld wanneer hij zijn eigen eer en aanzien kon vergroten en zijn positie kon versterken.

Hoofdstuk 12 begin met de moord van Herodus op Jakobus, één van de twaalf apostelen.  En toen hij merkte dat deze moord goed was voor zijn populariteit onder de joden, ging hij ook door om Petrus te grijpen.

De apostelen die moest hij hebben. En vooral Petrus. Wanneer hij de apostelen zou doden, en na Jakobus eerst maar Petrus, dan zou hij nooit meer iets verkeerds kunnen doen in de ogen van het joodse volk. Ze zouden hem als een god op handen dragen. En daarom moest en zou hij de kerk van Christus treffen in haar hart. Want de apostelen waren de ‘wandelende evangelieboeken’. Wilde je weten van de Heere Jezus had gezegd en gedaan dan moest je bij hen zijn. De oor en ooggetuigen. Zij moesten dus dood.

Maar bij Petrus grijpt Koning Christus vanaf Zijn Koningstroon in de hemel in. Petrus ontsnapt aan de tiran Herodes.

Herodes druipt af. Niet voordat hij de bewakers van Petrus, die in zijn ogen gefaald hadden, laat weg leiden……

Gezichtsverlies.

Vanuit Jeruzalem gaat hij dan naar Caesarea. Waar hij ook een residentie heeft. 

En ook daar wordt door Lukas het beeld geschetst van Herodus als tiran, die ook daar bittere vijandschap kende. Tegen de Tyriërs en Sidoniërs. Het was al sinds lange tijd dat deze steden afhankelijk waren van Israël als het ging om voedsel. Vooral graan. Kennelijk was er onvrede tussen beiden ontstaan en Herodus de tiran had de voedselexport stopgezet. Dat moest hen leren.

Maar de Tyriërs en de Sidoniërs kennen de grillen van deze koning en proberen daarom via Blastus, een medewerker die dichtbij de koning staat, tot een overeenkomst te komen. Blastus bemiddeling heeft kennelijk succes gehad. Want het resultaat van deze onderhandeling gaat koning Herodus nu aan de afvaardiging uit Tirus en Sidon bekend maken.

En dan doet hij op een groot evenement. In Caesarea had je een soort theater. We zouden het vandaag een stadion noemen. En daar gaat Herodus een toespraak houden. De bekende geschiedschrijver uit die tijd, Flavius Josephus beschrijft deze geschiedenis, die Lukas hier beschrijft in Hand. 12, in één van zijn geschriften. En daaruit kunnen wij opmaken dat Herodus deze toespraak waarschijnlijk hield tijdens een groot evenement, georganiseerd ter ere van keizer Claudius. En op dat evenement neemt koning Herodes het woord. Speciaal voor die gelegenheid had hij zijn koninklijk gewaad aangetrokken. Waarschijnlijk een koninklijk gewaad van zilver, zodat toen Herodus tevoorschijn kwam voor het oog van die grote menigte, om de afvaardiging toe te spreken. Zijn zilveren gewaad in de zon schitterde en fonkelde. En hij daar voor het oog van het toegestroomde volk stond in oogverblindende schitteringen van licht.

Onderstreping van zijn hoogmoed, grootheidswaanzin, grootspraak.

En wanneer het samengestroomde publiek hem ziet en hem hoort spreken, beginnen ze massaal te scanderen:

 ”een stem van god niet van een mens.”  “ Een stem van god en niet van een mens.”

 En toen op dat moment grijpt Koning Christus vanuit de hemel in! Onmiddellijk sloeg een engel van de Heere hem.

De hoogmoedige Herodus komt ten val. Dodelijk verwond door de engel.

En we lezen ook waarom de Heere ingreep. Omdat hij God de eer niet gaf.

Grootspraak, hij liet zich toeroepen dat hij god was. En daarmee deed hij alsof hij god was. Hij gaf zichzelf de eer en niet God.

Wanneer Paulus later aan de Thessalonicenzen schrijft over de openbaring van de mens van de wetteloosheid. Dan schrijft hij ook over de tegenstander van God, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereert wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten, en zichzelf als God voordoet.

De geest van de antichrist zien we hier bij Herodus.

Maar toen de moordenaar van Jakobus ook nog de eer die alleen God toekomt, naar zichzelf toetrekt, was de maat bij Koning Christus vol.

In één tel slaat hij deze hoogmoedige, in een koninklijk gewaad gehulde, godslasteraar, met een vreselijke ziekte. Voor het oog van het volk en de afvaardiging uit Fenicië, wordt Herodus van een als god vereerde koning, tot een zielig hoopje ellende. Wordt hij van binnenuit opgevreten door de wormen, zo beschrijft dokter Lukas het verloop van de ziekte. En sterft hij. Volgens de geschiedschrijver Josephus na vijf dagen van ondraaglijk lijden.

Het is God die op dat moment kwam met Zijn rechtvaardig oordeel. Schrikwekkend, angstaanjagend zal het geweest zijn voor de slechte en goddeloze mensen die er getuige van zijn geweest. Of het later gehoord hebben. Maar het is tot troost geweest voor zijn verdrukte kerk. Het is tot troost voor de kerk van Christus vandaag!

De Zoon van God, laat vandaag zijn kerk hier op aarde, die bespot en verdrukt wordt, niet alleen. Hij regeert. Soeverein. Hij overwint hier in Hand. 12. Kijk maar. Het hoofdstuk begint met de dood van Jakobus, de gevangenneming van Petrus, en de schijnbare overwinning van Herodus. Maar het hoofdstuk is niet af. Het hoofdstuk eindigt met de vrijlating van Petrus, de dood van Herodus en de overwinning van het Woord.

En het Woord van God verbreidde zich en nam toe…

Christus overwint. Het Woord van God is onoverwinnelijk.

En zo mag een ieder die vanavond kijkt en luistert, en die meestrijdt in het leger van Koning Christus, uitzien naar het moment dat Koning Christus zich als Rechter zal openbaren over levenden en over doden. 

Dan zal nl. voor eens altijd recht gedaan worden aan het onrecht en de verdrukking die Gods kinderen in dit leven hebben gekend vanwege hun geloof in Jezus Christus. Dan zal voor eeuwig recht gedaan worden aan de vermoorde Jakobus, aan de gevangengezette Petrus, aan die ene 14 jarige christelijke jongen waarvan vandaag in de krant stond dat hij in India is vermoord en in stukken gehakt, vermoedelijk door hindoenationalisten. Vanwege zijn geloof in de Heere Jezus  (RD 10/6/2020). Dan zal God zich definitief wreken op de goddelozen, op hen die in deze wereld, de kerk van Christus getiranniseerd, verdrukt en gekweld hebben.

Maar de gelovigen en uitverkorenen zullen gekroond worden met heerlijkheid en eer. Dan zal blijken dat hun zaak, die nu door veel rechters en overheden als ketters en goddeloos veroordeeld is, een zaak van de Zoon van God is.  Twijfelt u daar nooit aan. De Heere heeft ook deze geschiedenis uit Hand. 12 tot waarschuwing voor de ongelovigen en tot troost en bemoediging van de gelovigen opgenomen.

Hoogmoed komt voor de val.

Laten wij daarom vanavond, in heel ons leven, in ootmoed aan de voeten van Koning Christus neervallen. Doet u het ook maar vanavond. Op uw knieën.  In geloof. In verootmoediging. En met dankbaarheid. Om God te eren en te verheerlijken. En tegen Hem te zeggen: Heere, ik verwacht die grote dag met sterk verlangen om ten volle te genieten de beloften van God in Jezus Christus, onze Here.