Preek 1 Korinthe 1:26-31

Preek 1 Korinthe 1:26-31
Door Ds. MA Sneep, gehouden te Bedum,  13.09.2020

Liturgie

  • Lezen
    • Jesaja 29: 13-14
    • Jeremia 9: 23-24
    • 1 Korinthe 1: 10-25
  • Tekst
    • 1 Korinthe 1: 26-31
  • Psalm 150: 1, 2
  • Psalm 119: 53
  • Psalm 136: 1, 18, 21
  • Gezang 36: 1, 2, 3
  • Psalm 68: 11, 13

Preek

Geliefde gemeente van onze Heere Jezus Christus, 

Jongens en meisjes, jullie spelen vast wel eens een spelletje. Bijvoorbeeld op het schoolplein een partijtje voetbal. Waarbij 2 kinderen hun eigen team mogen kiezen. Nu heb ik een vraag: Wie worden er denk je vaak als eerste gekozen?…….. 

Meestal is het denk ik zo, dat degene die het beste is als eerste wordt gekozen. Je kiest als eerste de beste, of de snelste, of de sterkste die wil je in je team hebben. En vaak blijven dan de kinderen die niet zo snel of niet zo goed of niet zo sterk zijn over…  

In de Bijbeltekst gaat het ook over kiezen, en over sterken en zwakken. Namelijk, God die in de gemeente van Korinthe niet vooral de meest wijze, of de machtige of de sterkste heeft uitgekozen, maar vooral de zwakken, die in de ogen van mensen niet zo veel voorstellen. Mensen die wij, als wij het voor het zeggen hadden, misschien niet zouden kiezen. Die kiest God wel.  

God verkiest namelijk mensen tot geloof in de Heere Jezus Christus en tot Zijn gemeente, niet op basis van hun kwaliteiten, omdat zij iets van zichzelf voorstellen. God verkiest mensen alleen uit genade. Dat is het. 

Thema:  

Christus wijst Zijn gemeente op haar ónverdiende zaligheid
1. Van zichzelf is zij niets
2. Maar in Christus ontvangt zij alles (vs 30)
3. Zodat zij roemt in God alleen (vs 31)

1. Van zichzelf is zij niets 

Gemeente, waarom is het nodig dat Christus via Zijn apostel Paulus zijn gemeente in Korinthe gaat wijzen op haar onverdiende zaligheid? Waarom gaat de apostel hier enkele verzen aan besteden? Nu, dat is omdat er in de gemeente van Korinthe van alles aan de hand was.  

Er waren nl. in de gemeente van Korinthe gemeenteleden die zich beter voelden dan anderen in de gemeente. Zij gingen daar ook echt onderscheid in maken, u kunt dat lezen in, hoofdstuk 4: 7 en dan stelt Paulus ook de vraag: Want wie maakt onderscheid tussen u?  

De mensen gaan onderscheid maken, daar komen ook echt ruzies van in die gemeente, we hebben dat gelezen in hoofdstuk 1: 11. Dat komt ook  

Paulus ter ore dat er ruzies zijn, dat er verdeeldheid komen. De één zegt ik ben van Paulus, de ander zegt, nee hoor ik ben van Apollos die was nog veel beter, ik ben van Kefas en een ander is van Christus en zo hebben we allemaal groepen in de gemeente en de één vindt zich nog beter dan de ander. 

En dan gaat de apostel Paulus hierover onderwijs geven in zijn brief, dat is nu de aanleiding gemeente, die ruzies, die verdeeldheid, die hoogmoed, dat Paulus de gemeente gaat ontdekken aan die hoogmoed. En hun gaat wijzen op de omstandigheden waaronder zij geroepen zijn.  

De apostel schrijft in vers 26, ‘Let op uw roeping broeders’, en daarin ook de zusters. Denk nu even terug, zegt Paulus, aan de omstandigheden op het moment dat jullie tot geloof zijn gekomen in God en dat jullie tot de gemeenschap van Zijn Zoon, Jezus Christus.  

Jullie denken wel dat jullie heel wat voorstellen. En jullie denken wel dat je beter bent dan andere mensen. Maar wat denken jullie eigenlijk wel? Er zijn bij jullie niet veel wijzen naar het vlees. Er zijn niet veel machtigen er zijn niet veel aanzienlijken in de gemeente. Naar de maatstaven van de wereld stellen jullie niets voor zegt Paulus. Er zijn niet veel intellectuelen, niet veel mensen die een belangrijke positie bekleden in het bedrijfsleven of in de politiek, en jullie waren ook niet rijk, die zijn er niet, of in ieder geval niet veel.  

Maar jullie doen wel alsof jullie heel belangrijk zijn, en denken misschien wel dat God jullie heeft gekozen op basis daarvan. Maar zo belangrijk zijn jullie helemaal niet. Dat is dus niet de reden dat God jullie geroepen heeft zegt Paulus. En je zou het daarom misschien niet verwachten gemeente van Korinthe, maar het tegenovergestelde is waar.  

Want, zo zegt Paulus, vers 27, hij maakt een tegenstelling. Let op, dit hadden jullie nooit gedacht. Een dwaze van de wereld heeft God uitgekozen om de wijzen te beschamen, en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen. En het onaanzienlijke van de wereld en het verachte heeft God uitverkoren, om wat niets is, om wat iets is teniet te doen.  

Dwazen van de wereld, dat heeft God gekozen. Dwaas dat wil zeggen, minderwaardig. Minderwaardig in de ogen van de wereld. Mensen die in de samenleving geen belangrijke positie innamen. Niet veel status, ze hadden niet veel invloed.  

Nu, het wereldse denken over status en invloed, dat had ook die gemeente in Korinthe bereikt.  Het had hun beïnvloed in hun denken.  

Het zou net zo onze samenleving kunnen zijn. Waarbij het ook echt belangrijk is voor heel veel mensen dat je een bepaalde status hebt. Dat je een bepaalde invloed hebt. Anders stel je niet zoveel voor. Je moet veel volgers hebben, op sociale media is dat super belangrijk, dat soort dingen. Je moet wel een beetje gezien zijn. Zo was het in de gemeente van Korinthe ook een beetje geworden.   

Maar zegt God, Ik verkies niet tot het geloof op basis van menselijke kwaliteiten. Ik verkies niet iemand omdat die rijk is of heel wat te vertellen heeft. Integendeel, Ik verkies het zwakke, Ik verkies het onaanzienlijke, Ik verkies het verachte, dat wat niets is.  

En dat is vandaag ook zo. Kijkt u eens naar onze gemeente. Hebben wij veel aanzienlijken, invloedrijken… Nee!  

Maar waarom verkiest God dan het zwakke? 

In de eerste plaats, Paulus geeft er ook een argument bij, vers 27 het slot, om het sterke te beschamen. Om wat iets is, teniet te doen.  

Wat moeten de wijzen en de sterken en de machtigen wat moeten die wel denken. Dat God hen niet uitkiest, maar het zwakke wel. Dat God aan hen voorbijgaat en de zwakke tot die gemeente mag horen. God kiest het zwakke. 

Ja, zegt iemand. Maar u denkt toch niet dat iemand die sterk en machtig is in de wereld, dat die er ook maar iets om geeft dat God hem passeert. Nee. Dat inderdaad.  

Maar eens gemeente, als de Heere Jezus terugkomt en ze voor Hem zullen staan, al de wijzen van de wereld, al de machtigen, dan zal het schaamrood hen op de kaken staan. Dan zal hen al de roem die zij voor zichzelf vergaard hebben, hen voor eeuwig afgenomen worden.  

Weet u wie er dan gekroond zullen worden? De Lazarussen van de wereld. Maar de wijzen, de sterken en de aanzienlijken die niet geloofd hebben in Jezus Christus, die zullen voor eeuwig verloren gaan. Waarom? Vanwege hun eigen schuld, omdat ze niet hebben willen geloven in Jezus Christus.  

Omdat de wijzen van de wereld, dachten dat het kruis een dwaasheid is om mensen te redden. Wie heeft er nou een kruis nodig gemeente? 

Omdat de sterken van de wereld, omdat die denken wel sterk genoeg zijn zonder Christus te leven. 

Omdat de aanzienlijken niet willen knielen bij het kruis van Jezus. Hun hoogmoed zit in de weg.  

Wil niet zeggen dat aanzienlijken, wijzen, en mensen die rijk zijn, niet zalig kunnen worden. Zeker niet, die kunnen zeker zalig worden. Kijk maar naar Crispus. De overste van de synagog,e een man van invloed. Ook hij is tot geloof gekomen. En ook vandaag roept de HEERE nog steeds rijken en invloedrijken tot geloof.  

Maar het Evangelie van het kruis heeft niet veel wijzen, niet veel invloedrijke tot geloof gebracht. Waarom? Niet omdat het Evangelie niet voor hen was, omdat zij nu eenmaal rijk waren. Nee, ze hebben het afgewezen, ze hoefden het Evangelie niet. Ze vonden het een dwaasheid, wie gelooft er nou in het kruis waar iemand aan gehangen heeft voor jou. Alsof dat nodig zou wezen.   

Maar dat betekent nu ook niet gemeente, dat God de zwakken uitkiest omdat zij zwak zijn, onaanzienlijk, of veracht zijn. Dat is ook niet zo.  

God kiest het zwakke en verachte met een bepaalde reden. Namelijk zodat heel duidelijk blijkt, dat God niet verkiest op basis van de kwaliteit van mensen. Want, juist door het zwakke te verkiezen laat God zien dat het niets is in de mens op basis waarvan God tot geloof roept en verkiest. Maar dat het alleen genade is, alleen Gods verkiezende liefde!  

Want, als God zou verkiezen op basis van kwaliteiten van mensen, laten we eerlijk zijn, dan had Hij toch niet het zwakke en onaanzienlijke gekozen. Maar het sterke, maar dat doet Hij niet. Als je dat ziet, het is onverdiende zaligheid, zodat geen vlees voor God zou roemen, zegt Paulus.  

Geldt ook voor ons gemeente! Ook wij gemeente, geroepen heiligen in Christus Jezus, geroepen tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus. Wanneer u de dwaasheid van de prediking van de gekruisigde Christus gelooft… dan is dat niet omdat jíj van jezelf iets voorstelt. Van onszelf zijn wij niets zegt Paulus. Wij verdienen van onszelf ook niets anders dan Gods toorn en het eeuwig oordeel over onze zonden en schuld.  

Maar als je gelooft in Jezus Christus. En de dwaasheid van het kruis voor jou geen dwaasheid is, maar een geweldige kracht van God, dan is dat iets geweldigs wat je ontvangen hebt van de Heere Jezus Christus, uit genade alleen. Ontvangen niet verdiend op basis van iets in ons. Maar alleen uit God zelf, op grond van Zijn belofte. Vanwege Zijn genade. Vanwege de gekruisigde, Zijn Zoon, Christus Jezus.  

2. Maar in Christus ontvangt zij alles 

Dat is waar Paulus in vers 30 dan ook uitkomt. Maar uit Hem, -geen roem in uit jezelf-, maar uit Hem bent u in Christus Jezus.  

Uit Hem. Dat betekent, alleen vanwege Hem. Alleen vanwege God, alleen vanwege Zijn verkiezende liefde, zijn de gelovigen in Korinthe, zijn de gelovigen vandaag gered in Jezus Christus. Omdat God dat wilde, dat zij door de dwaasheid van de prediking zalig zouden worden.  

In Christus zijn, dat betekent één zijn met Hem, door het geloof, verbonden aan Hem, niet zonder Hem kan, en in Hem met alle ware gelovigen.  

En in geloof aan Hem verbonden, ontvang je alles wat nodig is om zalig te worden. Heel onze zaligheid gemeente, ligt buiten onszelf, maar in Hem. Wat de gelovige is, dat is hij alleen in Jezus Christus.  

Alles wat wij hebben, dat hebben wij ontvangen in Hem. Christus Jezus, die voor ons geworden is wijsheid van God. Het is Gods wijsheid dat Hij Zijn lieve Zoon gaf. Het is Gods wijsheid dat Zijn Zoon naar de aarde is afgedaald, mens is geworden om verloren mensen te redden en voor hen te worden tot gerechtigheid, heiliging en verlossing.  

Christus is voor ons geworden tot gerechtigheid. Dat betekent gemeente, dat je door het geloof in Hem gerechtvaardigd bent voor God. Dat je weer recht voor Hem staat. Dat het weer goed is tussen jou en God op grond van Christus werk. Niet omdat jij zelf nu zo rechtvaardig bent voor God, echt niet, maar omdat Hij in onze plaats volmaakt gehoorzaam is geweest en de straf en vloek op onze zonden gedragen heeft aan het kruishout.  

Waardoor Gods kind elke dag mag komen bij zijn Vader in de hemel. Mag je vergeving vragen voor de zonde die je nog elke dag doet, op grond van het werk van Christus, en bidden om kracht van Christus zodat ons leven meer een meer wordt vernieuwd. 

Want Hij is niet alleen onze rechtvaardigheid, maar ook onze heiliging, zegt de tekst. Hij geeft Zijn Geest die ons leven vernieuwd, en onze wil, ons denken verandert, waardoor je gericht bent op God en voor Hem alleen wil leven. Het is de Geest die ons meer en meer maakt naar het beeld van de Heere Jezus. Christus verlost helemaal. Hij is onze verlossing. Hij heeft ons losgekocht, met Zijn kostbaar bloed, uit de macht van de zonden en de duivel.  

Ziet u dat u alles wat u heeft, door het geloof in Christus, ontvangt van God alleen. Dat je het krijgt, alles!  

Christus en Zijn werk gemeente, is niet maar een aanvulling om onze zaligheid te verdienen, want dan red je het niet. Alles in Christus! 

Nee, alles wat nodig is om gered te worden vind je in Hem. 

Waarom bij Hem? Omdat de Zoon van God mens is geworden. Omdat Hij in onze plaats gehangen heeft aan het kruis.  

En daarom ligt onze zaligheid alleen in Hem ligt, wordt u ook vandaag niets of niemand anders gepreekt dan Christus, de Gekruisigde. In wie alles, maar dan ook alles wat nodig is om zalig te worden is gelegen.  

In Christus ben je alles door het geloof in Hem, vanwege Gods verkiezende liefde. Maar dat betekent ook gemeente, dat je zonder Hem niets bent.  

Misschien zijn er ook vandaag die het Evangelie horen, maar toch wijzer denken te zijn dan God. En deze Christus een dwaasheid vinden. Dan zegt de Heere in Zijn grote liefde vandaag tegen u/ jou: Ga niet in ongeloof voorbij aan deze Gekruisigde Christus, ga er niet aan voorbij. Want, als je dat doet, dan zal dit Evangelie wat je vandaag hoort eens tot je beschaming zijn. Wanneer je staat voor de rechterstoel van God. 

Maar wat is het voor eenieder die geloofd een geweldige en unieke troost. Dat heel je zaligheid in Hem vastligt. Wanneer je uit zwakheid in zonden val, en toch nog zo vaak zo onheilig leeft voor God, tegen je wil in. Dat je dan ziet op het kruis: waar Zijn bloed gevloeid heeft voor jou en op grond waarvan zoveel vergeving, vernieuwing en kracht is. Dat je zo telkens tot God mag komen en mag zien op Christus, op jouw Verlosser. Dan is Christus je heiliging, waardoor je met al je onheiligheid die er nog steeds is, in Christus toch volmaakt heilig bent.  

Gemeente, is dat niet heerlijk. Is dat ook niet een rustpunt in je leven. Dat u en jij daar vandaag opnieuw weer op gewezen wordt, dat je zaligheid ligt in Christus Jezus. En dat je er in je hart, in het midden van Zijn gemeente, van harte amen op zegt: Ja, Heere Jezus. U bent Mijn Zaligmaker! 

En ja, ik weet het. Ik verdien deze Zaligmaker en verlossing niet. Integendeel. Het is zo onverdiend dat ik een levend lid van uw gemeente mag zijn. U heeft het ook aan mij gegeven niet vanwege wie ik ben, maar ondanks wie ik ben.  

U geeft het mij, alleen om wie U zelf bent. En U daarom in Christus Jezus, mij zo oneindig genadig bent en mij liefheeft. En daarom, gemeente, daarom roemen wij in God alleen. Daar loopt het ook op uit, ook bij Paulus. 

3. Zodat zij roemt in God alleen 

Opdat het zal zijn zoals geschreven staat: wie roemt, laat hij roemen in de Heere. 

Paulus heeft de gemeente in Korinthe direct aan het begin van zijn brief laten zien dat hun roeping onverdiende zaligheid is. En dat zij daarom nooit, maar dan ook nooit in zichzelf moeten roemen. Zich ook niet beter moeten wanen dan anderen.  

Alle lof, alle eer, alle aanbidding voor Hem die deze zaligheid geeft uit genade alleen. Om Christus wil. Paulus heeft in vers 31 de woorden van de profeet Jeremia in gedachten. Jeremia die het volk van de HEERE waarschuwde tegen hoogmoed en hen de weg van de nederigheid wees toen hij namens de HEERE zei: 

Laat een wijze zich niet beroemen op zijn wijsheid. Laat de held zich niet beroemen op zijn sterkte, laat een rijke zich niet beroemen op zijn rijkdom. Maar laat wie zich beroemt, zich daarop beroemen dat hij begrijpt en Mij kent, dat Ik de HEERE bent, Die goedertierenheid bewijs, recht en gerechtigheid doe op de aarde. Want in die dingen vind ik vreugde, spreekt de HEERE.  

Paulus leert de gemeente Korinthe een lesje nederigheid. Daar wijst de Heere ons ook vandaag op.  

Als u nu roemt gemeente. Doe dat dan alleen in God. In God en God alleen. 

Paulus zegt het tegen de gemeente in Rome zo, Romeinen 11:20: U staat door het geloof. Heb geen hoge dunk van uzelf, maar vrees. Dien God.  

En daarom willen wij gemeente niet roemen in mensen, of roemen in onszelf. Maar dan roemen wij alleen in de Heere. Wanneer Hij ons het geloof heeft gegeven.  

En daarin heeft de Heere Zijn trouw in Zijn verbond laten zien. Dan roemen we als gemeente van Christus in Hem alleen. In de ogen van de wereld stellen wij waarschijnlijk niet zo veel voor: zwak, veracht, onaanzienlijk. Maar voor God is Zijn gemeente kostbaar vanwege zijn Zoon, onverdiende zaligheid.  

Wanneer Christus’ kruis wordt verkondigd en hierdoor God zich een gemeente vergadert dan is dat niet vanwege menselijke wijsheid, kracht. Maar alleen vanwege en door Christus. Tot roem en eer van God, dan kunnen we toch niet stil blijven. Dan stijgt de roem en de lof, aanbidding op tot God.  

Dan roemen we God vanwege die onverdiende zaligheid. Zoals ook Hanna en Maria het eens hebben gedaan toen zij zongen: Mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker, omdat Hij heeft omgezien naar de nederige staat van zijn dienares. Hij heeft machtigen van de troon gestoten en nederigen heeft Hij verhoogd. Hongerigen heeft Hij met goede gaven verzadigd en rijken heeft Hij met lege handen weggezonden.   

En we zingen het vandaag met Paulus mee: Wie roemt, laat hij roemen in de HEERE.   

Want, dat is dan de conclusie: Alle roem is uitgesloten. Onverdiende zaligheen. Heb ik van mijn God genoten. ‘k Roem in vrije gunst alleen. Ja, nog voordat ik was geboren, nog voordat Gods hand die alles schiep, iets uit niets tot aanzijn riep, heeft Zijn liefde mij verkoren: God is liefd’, o engelen-stem, mensen-tong, verheerlijkt Hem.  

AMEN