Aiming to Please – Opmerkingen 1

OPMERKINGEN n.a.v. Wes Bredenhof,

‘Aiming to Please’,

A Guide to Reformed Worship, 2020

Ds. Wes Bredenhof is predikant en zendeling geweest in Canada. Daar was hij lid van de CanRC. Sinds 2016 werkt hij in de Free Reformed Church van Launceston, Australië.
In het maandblad voor de Canadese kerken, genaamd ‘Clarion’, had hij al eens een serie artikelen geschreven over liturgische zaken. Een tijd later kreeg hij de gelegenheid om zich nog weer eens bezig te houden met liturgie en eredienst. Het resultaat daarvan is het boek ‘Aiming to Please’, A Guide to Reformed Worship.

Aan de hand van dat boek willen wij ook wat dieper ingaan op eredienst en liturgie. U hoeft niet bang te zijn, wanneer u geen Engels kent, ik lees het boek niet voor, ook niet in vertaling. Maar ik geef in grote lijnen en soms even op kleine puntjes iets weer. En ik kom zo nu en dan, zonder dat ik dat dan precies aangeef, ook met eigen opmerkingen.

De titel van het boek kun je vertalen met: ‘Om [Hem = de drie-enige God] welbehaaglijk te zijn’. In dit verband wijst Bredenhof op drie teksten die gaan over het ‘gelovig leven op de manier die aan God welgevallig is, de manier waar God over te spreken is, de manier die aan Hem behaagt’, nl. 2 Korinthiërs 5:9; Kolossenzen 1:10 en 1 Thessalonicenzen 4:1 [en niet 1:4 zoals ten onrechte in het boek staat].
Die goede, aan God welgevallige manier van leven gaat over alles, dús ook over de eredienst, de liturgie.

Nadenken over liturgie en eredienst doen we, als het goed is, allemaal. Dominees zijn daar week in, week uit, in het voorbereiden van de diensten op de zondag, mee bezig. Denk aan het zoeken van een antwoord op de vragen: ‘welke Schriftlezing / -lezingen neem ik bij deze tekst, deze ZONDAG?’ En: ‘welke Psalm of welk Gezang past bij deze tekst?’ En dan: ‘hoe maak ik een liturgie die een eenheid is?’
Er zijn tijden geweest, dat ik met het zoeken van antwoorden op die vragen een paar uur bezig was. En het komt nog wel eens voor, dat ik op zaterdag aan de koster of kosteres laat weten, dat ik nog een verandering in de liturgie wil aanbrengen. Dat is dan misschien niet zo aardig. Maar ja, ‘dat andere past net even beter mijns inziens’.

Bij het dieper doordenken over eredienst en liturgie kun je er niet onderuit om ook kennis te nemen van de kerkgeschie-denis. Want alle eeuwen door hebben de gelovigen deze zaken bestudeerd, en -vooral na een tijd van verval / deformatie- was ook reformatie van de liturgie noodzakelijk. En dan niet om simpelweg terug te gaan naar wat oud en bekend is. Maar om dan vanuit het Woord van de HEERE tot verandering te komen die ook verbétering inhoudt.

Ds. Bredenhof schrijft geen droog, theoretisch leerboek. Zijn boek is van het begin af aan op de praktijk gericht. Maar er zit wel veel theorie, leer van o.a. de eredienst in. In die zin is het wel een studieboek.


Hij formuleert zijn uitgangspunt als volgt: ‘wanneer de gemeente bij elkaar komt voor de eredienst, doet die gemeente dat als het geheiligde volk van God, als de bruid van Christus, om in Gods aanwezigheid bij elkaar te zijn.’

 Met zo’n formulering zet hij de zaak meteen op niveau, ja, op hoog niveau!

En dat betekent dan voor ons die zondag aan zondag op dat hoge niveau bezig mogen, dat wij ons goed bewust moeten zijn van wat de eredienst is, dat wij zorgvuldig bezig zijn in die eredienst, dat wij er met ons hoofd en hart, ja dat wij er helemaal bij betrokken zijn. De ontmoeting van God met Zijn volk is niet iets vanzelfsprekends, daar kun je niet op de automatische piloot aan meedoen.

Het nadenken over de eredienst is al veel en vaak gedaan. De liturgie kan een gewoonte worden: ‘zo deden we het, zo doen we het, en zo zullen we het doen tot in lengte van dagen, zo is het goed.’ Maar bewustheid is een vereiste, al lukt het geen mens om altijd ten volle bewust eredienst te hebben. We nemen onszelf mee en als je er ’s nachts een paar keer uit moest voor jezelf of voor een ander, dan wordt het al heel lastig om er met kop en oren bij te zijn.


Al vanaf de tijd van de apostelen is over het eren en dienen gedacht en geschreven. In de tijd van de Reformatie kreeg dat weer een sterke impuls. Luther, Calvijn, Bucer en anderen waren er mee bezig. Ruim honderd jaar geleden, 1911, verscheen het boek van Abraham Kuijper, ‘Onze Eeredienst’. Later binnen de vrijgemaakte kerken K. Deddens, 1981, ‘Alles spreekt van Hem’; C. Trimp, ‘De gemeente en haar liturgie’; en G. van Rongen, ‘Samen met alle heiligen’. Misschien zijn ze tweedehands nog wel te krijgen en vooral de twee delen van Van Rongen beveel ik u hartelijk aan. Ik kan ze niet terug vinden, waarschijnlijk heb ik ze uitgeleend, en weet niet meer aan wie … Maar ik vind ze sterk.

Ook in het Engels zijn allerlei boeken, ook boeken vanuit Gods Woord, verschenen over liturgie en eredienst. …

Nadenken over deze zaken om te komen tot of te blijven bij een gereformeerde liturgie is ook nodig vanwege evangelische invloeden. De enige vraag, die van belang is, wordt niet altijd gesteld. Die vraag is: ‘welke basis is er voor ons doen in de ontmoeting met de HEERE in Zijn Woord?

Veel gesprekken over liturgie en eredienst worden, soms heel heftig, gevoerd rond vragen als: ‘wat vinden wíj mooi? Wat spreekt óns aan? Waar kan de jeugd mee uit de voeten?’, enz.
Maar dan begin je aan de verkeerde kant, bij ons, mensen. Gereformeerd-zijn is: beginnen bij wa: Gód spreekt!

Voor liturgie hebben wij in onze belijdenis een goed uitgangspunt. En wel in de HC, ZONDAG 35, Vraag en Antwoord 96 ‘Wat eist God in het tweede gebod?’ ‘Dat wij God op geen enkele manier afbeelden EN HEM OP GEEN ANDERE WIJZE / MANIER VEREREN DAN HIJ IN ZIJN WOORD BEVOLEN HEEFT.’


Dat is iets anders dan wat er t.a.v. de liturgie en de eredienst nogal eens wordt gedacht. Dan gaat men uit van de stelling: ‘wat God niet verboden heeft, dat mogen wij doen’.
Maar wij belijden anders! Wij belijden, in het Engels, het ‘Regulative Principle of Worship’. Dat wil zeggen: het moet in de eredienst en de liturgie zo toegaan als door God ons is voorgeschreven.

In zijn boek wil ds. Bredenhof de uitwerking geven van dat principe en dan behandelt hij alles wat er in de eredienst langs komt. Van het Votum aan het begin, met de vraag of dat wel een juist begin is, tot de zegen aan het eind, met opmerkingen over het niet mogen veranderen van de woorden van die zegen, dat ‘u’ niet veranderd mag worden in ‘ons’.

Ds. Bredenhof gaat vervolgens in op de vraag wat een eredienst is. En hij benadrukt, dat niet de kern is wat wij, mensen, doen: wij eren en dienen God. Zeker, maar centraal in de eredienst staat wat Gód doet.


GOD ontmoet Zijn volk om met hen om te gaan, hen te zegenen, aan te spreken op allerlei manieren: van opbeurend tot bestraffend. Zijn volk mag Hem ontmoeten en Hem prijzen. Door álles in die eredienst, van luisteren tot zingen, van belijden tot geven, van kijken tot eten en drinken, enz.

Wanneer je het wilt hebben over Bijbelse / gereformeerde liturgie en eredienst, dan is het nodig om uit te gaan van het verbónd dat de HEERE in Zijn genade met Zijn volk heeft gesloten en dat Hij genadig ook in stand houdt.

Op die basis van dat verbond kun je zinvol denken over en in de praktijk doen de dingen die te maken hebben met eredienst en liturgie. Dat uitgangspunt bepaalt in feite alles.


Het verbond, de verbondenheid van God met Zijn volk, is: ‘Ik ben jullie God en jullie mogen Mijn volk zijn’. Dat is geen uitvinding van mensen. Maar het is er uitsluitend omdat God het wil. In Zijn ‘soeverein welbehagen’ gaat het helemaal van Hem uit. Zie Adam – na de opstand komt de Almachtige tóch in Zijn genade naar de mensen toe. Zie Abraham die bij de sluiting van het verbond in coma ligt, terwijl hij van oorsprong een afgodendienaar is, Jozua 24. Zie David … Zie ons. Onverdiende goedheid.

Afrondend zet ds Bredenhof vier belangrijke zaken op een rij:

1. In dat genadeverbond is God altijd groter, ja, Hij is de Oneindig Machtige. HIJ bepaalt, HIJ maakt uit het hoe en het wat. HIJ heeft het absolute recht om de regels te stellen op elk gebied, ook inzake Zijn ontmoeting met Zijn volk.

2. Christus is de Middelaar tussen de heilige God en zondige mensen. Zonder Hem is een ontmoeting niet mogelijk, dus HIJ staat ook centraal in gereformeerde erediensten. Ik zelf zeg dan: én christocentrisch, én theocentrisch.

3. Het gaat in die verbondenheid van God met Zijn volk om echte verbinding, om een echte band tussen Hem en hen. Verbond is ook een zaak van ‘over en weer’. Liturgie en eredienst zijn daarom ook: God ontmoet Zijn volk, Zijn volk mag God ontmoeten.

4. Het gaat om het VOLK van God. Bij dat volk horen volwassenen en kinderen, een volk bestaat uit alle leeftijden. Kinderen horen er vanaf hun allereerste begin al bij.

Het er helemaal bij horen is van groot belang met het oog op hun aanwezigheid in de eredienst. Niet: het is alleen voor de groten en de kleintjes moeten maar een apart programma. En al helemaal niet: ze moeten er maar niet bij zijn. Kindertjes en kinderen horen aanwezig te zijn in de verbondsontmoeting. En wel Z.S.M., zo spoedig mogelijk, vgl. Markus 10:14, ze zijn welkom bij de Heere Jezus van kleins af aan.

Tuurlijk, ieder kind is verschillend, en de één gaat als baby mee, de ander komt met 2 jaar en zit bij papa of mama, in de bank of op schoot. Bij de derde duurt het allemaal wat langer.

Er zijn kleintjes die op hun tweede al stil zitten. Er zijn er die zo nu en dan even wat tegen mama of papa of oma moeten zeggen. Er zijn er die heerlijk rondkijken, en toch van alles opvangen. Er zijn er die draaien, soms tot na hun dertigste.

Toen ik in een grijs verleden eens ergens mocht voorgaan, kwam de plaatselijke dominee van te voren even naar mij toe en zei: ‘ik kan niet stil zitten, en als ik aan het draaien ben, trek je er niks van aan, het ligt niet aan jou en je preek.’

In Indonesia komen de kinderen vanaf hun geboorte in de kerk, en een baby die huilt krijgt de borst of de fles, of mama loopt even de deur uit om later terug te komen.

Laten ouderen uitgaan van: ‘prachtig, ze zijn er óók weer bij!’ En een onderdeel van de heiliging van die ouderen is dat ze geduld hebben met drukke en onrustige kinderen en met (on)wijze ouders, die misschien nog een keer aan te spreken zijn ook. Misschien heb je een goede tip voor hen, misschien kunnen zíj je iets van hun kind duidelijk maken.

En misschien kan de dominee helpen – een zuster in Schildwolde vroeg mij om een samenvatting, want – zei ze: ‘als ik alleen maar mag luisteren, val ik na vijf of tien minuten in slaap …’ Sinds die tijd heb ik altijd een samenvatting gegeven van de zondagse preken. Eén van onze eigen kinderen kreeg thuis de preek, om mee te lezen. Totdat ze de waarheid ontdekte en zei: ‘u kletst er ook de helft bij …

Ouders mogen onderwijzen. Maar vooral het voorbeeld zijn. Omdat de liturgieën meestal al op vrijdag op de site van de kerk staan, kan helpen dat je teksten en Schriftlezingen van te voren thuis leest, en misschien iets uitlegt; een psalm kun je van te voren al een paar keer zingen; naar de kerk kunnen kinderen collectegeld meekrijgen; de Bijbelboeken kunnen geoefend worden; enz. enz.

En de dominee kan er rekening mee houden dat de kinderen er bij horen, de ene keer wat meer, de andere keer wat minder. Inhoudelijk zo nu en dan – ze kunnen en hoeven nog niet alles te snappen. En zo mogelijk oogcontact – hoe kleiner de kerk, hoe makkelijker dat gaat; wat dat betreft is Bedum lastig – alleen de voorste rijen.

En praat er thuis eens over: waarom is het dan goed om te zeggen: ‘broeders en zusters, oud en jong’, of ‘broeders en zusters, broedertjes en zustertjes’. Beter dan: ‘broeders en zusters, jongens en meisjes’.

Afsluitend: de gereformeerde eredienst en liturgie hebben hun basis in de gereformeerde leer van het verbond!