Aiming to Please – Opmerkingen 2

OPMERKINGEN 02 n.a.v. Wes Bredenhof,

‘Aiming to Please’.

A Guide to Reformed Worship, 2020

1.

Vorige week heb ik aandacht gevraagd voor wat wij belijden in ZONDAG 35 van de Heidelbergse Catechismus. God eist in het Tweede Woord ook ‘DAT WIJ HEM OP GEEN ANDERE MANIER VEREREN DAN HIJ IN ZIJN WOORD BEVOLEN HEEFT.’

Die zin in Antwoord 96 vindt ds. Bredenhof zo belangrijk, en ik ben het met hem eens, dat hij het tweede Hoofdstuk van z’n boek gebruikt om er nog dieper op in te gaan.

Het Eerste Woord gaat er over DAT wij alleen de ene ware God moeten eren en dienen. Het Tweede Woord gaat over HOE wij dat wél en HOE wij dat níet moeten doen.

In 1 Koningen 12 staat bijvoorbeeld wat de HEERE dienen en eren is, op een manier die Hij NIET geboden / bevolen heeft. Koning Jerobeam, de eerste koning van het Tienstammenrijk, het Noordelijk deel, ook wel Israël of Efraïm genoemd, gaat z’n eigen gang. Nadat ze bij Rehabeam, de nakomeling van koning David, zijn weggegaan en zo de eenheid van het rijk hebben vernietigd, voert Jerobeam een, zoals wij dat noemen, een eigenwillige manier van eredienst in. ‘Eigenwillig’ = zoals hij zelf wil, zoals hij vindt dat het goed is; ook wel: eigenzinnig. D.w.z. radicaal tegenover: ‘de HEERE is de Eerste in het verbond, HIJ bepaalt de zaken.’

Jerobeam doet / regelt het op z’n eigen manier:

  1. Niet langer naar Jeruzalem, naar de tempel die de HEERE Zelf in gebruik genomen heeft, 1 Koningen 8. Maar naar Bethel en naar Dan.
  2. De kern is niet meer het horen, maar het zien: de gouden stiertjes. Tegenover Deuteronomium 4.
  3. Op een hoger gelegen plaats, zoals de volken, die op bevel van de HEERE door Israël moesten worden uitgeroeid, de gewoonte hadden.
  4. Priesters niet alleen uit de door de HEERE gekozen stam Levi, maar iedereen kon priester worden.
  5. Niet langer de door de HEERE vastgestelde en voorgeschreven feesten en feestkalender, maar een door hem zelf bedachte en georganiseerde.

En toch wel met de bedoeling om de HEERE, om JHWH, te dienen. Maar regelrecht gaat Jerobeam in tegen het Tweede Gebod. Want: het ‘HOE’ van het dienen bepaalt de HÉÉRE van a tot z. Het Regulative Principle of Worship.

In het verbond dat de HEERE met Zijn volk heeft gesloten, wil Hij dat Zijn volk continu, altijd door, Hem dient. En ook dat er gedurende het altijd door, dat continu, bijzondere momenten zijn in dat dienen. Je hebt de HEERE te dienen van zondag t/m zondag, maar op zondag meer bijzonder dan op maandag t/m zaterdag. Vgl. God is overal, Hij is alomtegenwoordig; maar God woont wel op een bijzondere manier in de tabernakel / tempel (Oude Testament), en in Zijn gemeente (Nieuwe Testament).

Een tekst als 1 Korinthiërs 5:4 laat daar iets van horen: ‘als jullie en mijn geest bijeengekomen zijn, in de kracht van onze Heere, Jezus Christus.’ De eredienst van de gemeente heeft een speciaal karakter, anders dan die van het gezin aan tafel, dat ook naar het Woord luistert, dat bidt en zingt.

Ook van belang is Hebreeën 12:28-29, ‘God dienen op een Hem welgevallige manier, met ontzag en eerbied. Want onze God is een verterend vuur.’ Ontzag en eerbied zijn een zaak van ons hart! Dat horen we heel nadrukkelijk in bijvoorbeeld de verzen 13-17 uit Jesaja 1. De HEERE dienen, met het uitvoeren van bepaalde voorschriften, zónder dat je hárt mee doet, is voor de HEERE niet acceptabel.

En dan weten wij, als het goed is, allemaal dat niemand van ons toekomt aan een zuiver hart. Niemand heeft, vanwege zijn of haar zondigheid, récht om tot de HEERE te naderen (het werk van de priesters). Maar in vers 18 komt dan de genade, de vergeving, dankzij Jezus Christus, en dankzij Hem, ZIJN gehoorzaamheid en heiligheid en strafdragen voor ons, mogen wij tóch dienen en eren.

Eredienst = de heilige God ontmoet ons! En wij mogen Hem ontmoeten. Dat kan alleen maar vanwege het offer waar Hij Zelf voor zorgt. Zijn Zoon. Jezus Christus, HET Offer tot een volkomen verzoening van al ónze zonden.

Maar dan terug naar ons hárt. Alleen met een hart dat er op uit is de HEERE te dienen in gehoorzaamheid, kan God blij zijn. Vgl. Johannes 14:15 waar de Heere Jezus zegt: ‘Als jullie Mij liefhebben, moeten jullie Mijn geboden doen.’ Of 1 Johannes 5:3, ‘Want dit is de liefde tot God, dat wij Zijn geboden in acht nemen …’

OOK Zijn Tweede Gebod. Daarom niets in de liturgie / eredienst, tenzij goedgekeurd door de HEERE Zelf, namelijk zoals Hij in Zijn Woord heeft voorgeschreven of bevolen.

En natuurlijk vraagt u zich dan af: maar is er wel een rijtje voorschriften, waar wij ons aan te houden hebben? Daarover straks.

Eerst nog vanuit Gods eigen Woord het grote belang van: de HEERE bepaalt! Zie Leviticus 10, waar de HEERE Nadab en Abihu straft. Die twee priesters leggen de geboden van de HEERE voor een deel naast zich neer en komen met een eigen invulling. Vgl. ook Deuteronomium 12:32, een tekst die onder Antwoord 96 HC staat. ‘Dit alles, wat Ik jullie gebied, moeten jullie heel precies in acht nemen, doen. Je mag er niks aan toevoegen en er ook niks van af doen.’

Vgl. ook 2 Kronieken 26 over koning Uzzia die met melaatsheid wordt gestraft. Hij heeft geen recht het reukoffer in de tempel te brengen, maar hij doet dat, eigenwillig, eigenzinnig, toch! Die straf van melaats-zijn houdt o.m. in dat hij nooit meer samen met anderen de HEERE kan dienen.

Als tekst onder de Catechismus staat ook Mattheüs 15:(8-)9, ‘Dit volk nadert tot Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan; maar tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen onderwijzen die geboden van mensen zijn.’

Ook 1 Korinthiërs 11 zet de zaken op scherp. Als de gemeenteleden in Korinthe helemaal hun eigen gang gaan bij het houden van het avondmaal en dus in de eredienst, is daar dat ernstige: “Daarom zijn er onder u veel zwakken en zieken en velen zijn ontslapen.”

Je kunt ook denken aan Kolossenzen 2, met de waarschuwingen om niet meegesleept te worden met ‘de overlevering van de mensen, …, niet volgens Christus.’, vs. 8. Of ‘de geboden en leringen van de mensen … zijn zonder enige waarde, zijn tot verzadiging van het vlees.’, vs. 22-23.

Ursinus heeft in ‘Het Schatboek’, z’n eigen uitleg van de Catechismus, bij ZONDAG 35 ook geschreven: ‘… hoe deze God door ons gediend en geëerd wil zijn, wordt … in het tweede gebod onderwezen, … alleen op de manier die Hij Zelf in Zijn Woord uitgedrukt en ons gegeven heeft, als een voorschrift om Zijn dienst daarnaar in te richten.’

Ook de NGB is duidelijk. Zie artikel 7, ‘in deze Heilige Schrift heeft God uitvoerig beschreven op welke manier wij Hem moeten dienen.’ En artikel 32, ‘wij verwerpen alle menselijke bedenksels en alle wetten die men zou willen invoeren om God te dienen en daardoor het geweten te binden en te dwingen, op welke manier dan ook.’

Groot is altijd het gevaar om bij ons eren en dienen zelf óf dingen er bij te doen, óf af te doen van het Woord van God. De HEERE bepaalt! Opvallend is dat Kuijper, Deddens, Trimp, en anderen in Nederland, hieraan weinig tot geen aandacht geven. Maar wanneer wij stellen, dat wij ons houden aan de 3 Formulieren van Eenheid, de leer van de Schrift, is het niet consequent om dan géén aandacht te geven aan die zin uit Antwoord 96 van de HC.

Nu nog dat punt: maar waar staat dan in de Bijbel een rij voorschriften die wij moeten hanteren met het oog op de eredienst?

Die kun je nergens vinden!

Hoe kunnen we dan weten wat ons te doen staat?

1. Dat kunnen we weten, omdat de Bijbel wel een aantal uitgangspunten geeft, om te beginnen al in het Oude Testament. Denk aan alles wat we gezegd hebben over het verbond en het belang van dat verbond bij het denken over liturgie en eredienst. De HEERE bepaalt!

Daarbij is het nodig om te zien dat er in de geschiedenis van het heil sprake is van een steeds verder komen. Adam en Noach hadden nog geen tabernakel. Toen de tempel kwam mocht de tabernakel afgeschaft worden. Ook zit er verschil in de tijd vóór en ná de ballingschap, o.m. het samenkomen in de synagoge. Tenslotte is er de grote overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament, wanneer de Heere, Jezus Christus, Zijn unieke offer heeft gebracht en aan alle werken met bloed een einde komt. Al heeft dat nog een overgangsperiode gekend voor het volk van de HEERE.

Voor het weten van hoe wíj de HEERE moeten eren en dienen in die bijzondere ontmoeting die Hij met ons wil hebben, gaat het vooral om luisteren naar het Nieuwe Testament.

2. Ten aanzien van een enkel punt is er een direct gebod. Het Woord moet verkondigd worden. De sacramenten bediend. Maar dat de liturgie ‘zo en zo, in deze volgorde’ moet zijn, dat horen we niet. Wel kunnen wij ook via voorbeelden in de Bijbel leren, wat wij te doen hebben. En wanneer wij iets op een eerlijke manier kunnen afleiden vanuit het Woord, mogen we dat doen, Westminster Confessie, I, 6.

NB. Dat laatste, dat afleiden uit, doen we altijd, vaak onbewust, als het gaat om geboden en verboden. Omdat de Bijbel het niet woordelijk heeft over dingen van nu. Een ezel hebben wij niet meer, wel een fiets of een auto. Geen slaaf of slavin, soms wel werknemers. Nergens staat in de Bijbel iets over verkeerslichten of over internet. Maar iedereen kan echt wel eerlijk afleiden uit het Woord van God, wat Hij wil hoe wij ons te gedragen hebben in het verkeer of met onze computer, laptop, smartphone, e.d. Enz. enz.

3. Van groot belang is dat wij onderscheiden tussen, zo zegt ds. Bredenhof, tussen de dingen die elementair, essentieel zijn, en ‘bijkomstigheden’.

Essentieel zijn de dingen die we hebben te doen: luisteren, bidden, zingen, avondmaal houden, enz.

Bijkomstigheden zijn de dingen die we op verschillende manieren mogen doen. Bijvoorbeeld de manier van zingen. Zingen we à capella, of zingen we met begeleiding? Zingen we met orgel, of met blazers, of met gitaar? Zingen we de zgn. Geneefse melodieën die we in ons Kerkboek hebben staan, of kunnen de gemeenten van Christus in Indonesia ook melodieën gebruiken die in hun cultuur passen?

Die bijkomstigheden zijn niet door de HEERE geboden, maar die hebben we te zoeken in / met Bijbelse wijsheid.

De dingen die de HEERE heeft bepaald, dat zijn de essentiële zaken. Die hoor je in een tekst als Handelingen 2:42, ‘de leer van de apostelen’ moet aan de orde blijven komen. Het ‘onderling verbonden zijn’ moet er zijn. Het ‘avondmaal houden’ is opdracht. En de gemeenten moeten ‘bidden’, al dan niet zingend.

Of, nog duidelijker, als de samenvatting van alles wat in de Schriften staat, met wat we belijden in de Heidelbergse Catechismus, ZONDAG 38, ‘trouw komen tot de gemeente van God’, ‘luisteren naar de lezing en verkondiging van het Woord van God’, ‘het gebruik van doop en avondmaal’, ‘het bidden’ en ‘de collecte voor de armen’, binnen en buiten de kerk. Die (vijf of) vier dingen belijden wij als wezenlijk / essentieel / elementair voor ons eren en dienen.

Een luthers iemand in de tijd van Luther zei: ‘als het niet verboden is, dan mag het.’ Hebt u dat ook al eens gehoord? En de roomse zei en zegt: ‘de kerk bepaalt, het is Woord én traditie.’ Dat staat wat verder van ons af. Of is voor sommigen van ons traditie toch ook heel belangrijk?

De gemeente van de Heere, Jezus Christus, wil van harte doen, zoals die Heere, het Hoofd, Hij Die gezag heeft in de gemeente, het wil. Met zó Hem eren en dienen, als HIJ bepaalt, zullen wij Hem welbehaaglijk zijn.

De uitwerking hiervan volgt in de komende weken.

Afsluitend, wie gereformeerd wil zijn, die zegt: wij doen t.a.v. eredienst en liturgie alleen wat door God in Zijn Woord aan ons geboden / bevolen is.