Aiming to Please – Opmerkingen 13

Slotlied

Vandaag staan wij stil bij de elementen die het slot van de erediensten vormen. Niet het slot van de lezingen, want die gaan na vanavond Dv verder. Er zijn na het bespreken vanavond van het slotlied, de zegen en het amen nog tal van andere elementen die bespreking verdienen.

Na de collecte zingt de gemeente haar slotlied.

In de joodse synagoge had men vaste psalmen om als eerste lied in de eredienst te zingen(95-100) en ook vaste psalmen waaruit met koos voor het slotlied (24, 48, 81, 82, 92-94). Allemaal lofpsalmen.

Ook wij zingen aan het begin en aan het eind van de eredienst vrijwel altijd een lofpsalm voor de HEERE.

Wij zijn gewend om dit staande te doen. Het valt mij op dat wij (en met wij bedoel ik de gemeente in Bedum) hierbij de neiging hebben om te gaan staan vlak voor het moment dat de organist inzet voor de eerste noot van het te zingen lied.

Zou het niet aan te bevelen dat de diakenen na het inzamelen van de gaven blijven staan (zoals een enkeling al doet) en de gemeenteleden, voor zover mogelijk direct met hen gaat staan? Wij gaan tenslotte niet staan ter ere van het slotlied, maar we gaan staan tot eer van de HEERE.

Zegen

De eredienst eindigt zoals zij begon; met de zegen van de HEERE. Er wordt van de zegen uitgesproken aan het begin van de eredienst gezegd ‘deze zegen strekt zich uit over heel de eredienst’. En over de zegen aan het eind van de eredienst wordt gezegd: ‘deze zegen strekt zich uit over de rest van de week, tot aan de volgende zondag wanneer de gemeente weer opnieuw de zegen van de HEERE ontvangt aan het begin van de eredienst’. Elke dag, elk moment, waar je ook bent mag je leven onder de zegen van de HEERE. Dat is niet alleen een rijke gedachte, dat is rijke werkelijkheid voor de gelovige.

Wat is de Bijbelse onderbouwing voor de zegen aan het einde van de eredienst?

We zien het al in het oude testament, dat aan het eind van de samenkomsten met de HEERE de hogepriester namens de HEERE het volk weer naar hun tenten/huizen stuurt met de zegen. De bekende woorden uit Num. 6 die ook op zondag nog vaak klinken: De HEERE zegene u en behoede u! De HERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig! De HEERE verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede!

En in het NT zien we dat de brieven aan de gemeenten gestuurd, die ook vaak in de erediensten werden voorgelezen, worden afgesloten met de zegen. Zoals de bekende zegen aan het slot van de brief van Paulus aan de gemeente van Korinthe: De genade van de Heere Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen.

In verbondenheid met de kerk van alle plaatsen en tijden is het rijk dat ook wij dezelfde Woorden van zegen aan het eind van de dienst horen en ontvangen mogen.

Deze zegen van de HEERE is trinitarisch van karakter. Zowel de zegen uit Num. Als ook de woorden uit 2 Kor. Het is de zegen van de Drie-enige God die op de gemeente wordt gelegd. Waarin de bewaring beloofd wordt door God de Vader, de verzoening door de Middelaar Jezus Christus, en de gemeenschap met de Heilige Geest.

Wie zegent ons ?

Het is niet de voorganger die de gemeente zegent. Het is de HEERE God Zelf die ons zegent. Ook dit is een onvoorstelbaar indrukwekkend moment in de eredienst. Wanneer de HEERE in Num. 6 de opdracht geeft aan Aäron en zijn zonen, om de Israëlieten te zegenen dan zegt Hij er expliciet bij: Zo moeten zij Mijn Naam op de Israëlieten leggen; en Ik zal hen zegenen. Het is dus de HEERE zelf die Zijn Naam op Zijn volk legt. Zijn Naam die spreekt van trouw en genade. Namens de HEERE mogen Aäron en zijn zonen het volk zegenen.

Wanneer we even op ons in laten werken, dat het de HEERE Zelf is, die door de voorganger, Zijn zegen op de gemeente legt. Dat de HEERE zondag aan zondag zó in Zijn liefde en genade betrokken is op Zijn volk. Dan wordt je stil. Dankbaar. Verwonderd. Dat de HEERE dat om Jezus Christus wil geeft, mag Gods volk in vrede naar huis gaan.

Om Christus wil. Want in de oude bedeling was daar God zegen niet zonder dat ook het volk besprenkeld werd met het bloed van offerdieren. Er was bloed voor nodig om te leven in een verzoende relatie met God. Zo is God vandaag, na Pinksteren, Zijn kerk genadig zijn in het aangezicht van Zijn Zoon Jezus Christus, wiens bloed voor haar gevloeid heeft. De zegen van de HEERE is daarom ook geen automatisme. Dat vraagt van de kant van de gemeente, van een ieder persoonlijk om geloof en liefde tot de HEERE. Zonder geloof, zonder bekering is daar geen zegen maar de vloek van de HEERE.

Onze houding

Het is dan ook belangrijk met welke houding wij, als Gods verbondsvolk, deze zegen ontvangen.

  1. Allereerst moeten wij deze zegen met een gelovig en dankbaar hart ontvangen. In het geloof dat het God zelf is die zijn zegen op je legt. De handen van de voorganger gaan dan ook omhoog om de Naam van de HEERE, waarin Zijn zegen ligt, op de gemeente te leggen.  Belangrijk is dan ook dat je als gemeentelid niet je ogen sluit wanneer deze zegen op je wordt gelegd, maar je ogen opendoet en gericht houdt op de voorganger. Het is namelijk, wanneer de dienaar van het Woord als gevolmachtigde van Christus voorgaat geen gebed, maar een belofte!  
  2. In de tweede plaats moeten wij deze zegen met eerbied en ontzag ontvangen. Het is de heilige God, de almachtige de trouwe God van het verbond die Zijn Naam op ons legt. Dat vraagt van de gemeente, ook aan het eind van de dienst onze volle concentratie, en focus. Dat kan soms best lastig zijn. De spanningsboog van ons allemaal is na 1 uur tot 1,5 uur misschien wat minder strak. Kinderen worden soms wat onrustig, omdat het einde van de dienst nadert en de vrijheid lonkt. Maar laten we elkaar hierin blijven opscherpen en opvoeden: De zegen van de HEERE is niet het moment om Bijbels te verzamelen en jassen aan te trekken. De zegen van de HEERE is geen gewoonte formule die vooral betekent dat de eredienst is afgelopen. Nee, de zegen van de HEERE is een machtig gebeuren elke zondag weer. Het is een moment om met eerbied, in dankbare verwondering en in geloof de ogen op te slaan en de zegen van de HEERE God te ontvangen. Misschien is dit element van de eredienst iets voor ouders om eens met hun kinderen over door te praten, zodat ook zij leren begrijpen en proberen om eerbiedig te zijn. De HEERE legt zijn zegen ook op hen! 

Amen

Tot slot nog even aandacht voor het laatste woordje in de liturgie, het woord ‘amen’. Met dat woord wordt elke eredienst afgesloten. Amen. Maar wie spreekt dit eigenlijk uit. Spreekt de gemeente die uit, of de voorganger namens de gemeente? Of spreekt de voorganger dit uit namens God, die zijn zegen bekrachtigt met een eed: Het is waar en zeker.

Het amen wordt in de Bijbel op verschillende manieren gebruikt.

  1. Als bekrachtiging van een eed.
  2. Na een lofprijzing aan God
  3. Als bekrachtiging van een profetie of boodschap
  4. Als karaktereigenschap van God. In het boek Openbaring presenteert Christus zich bijv. als de Amen.
  5. Als bevestiging van een zegenformule door de persoon die de zegen uitspreekt
  6. Als een conclusie

Volgens ds. Bredenhof is er geen Bijbelse onderbouwing voor het amen van de gemeente als antwoord op de zegen. Hij is dan ook van mening dat het amen de bekrachtiging is van de HEERE zelf bij de zegen die Hij geeft. God heeft dan ook het laatste Woord in de eredienst. Liturgisch betekent dit dat de voorganger zijn handen omhooghoudt bij het uitspreken van het amen. Hij doet dit tenslotte namens de HEERE.

In onze traditie zijn verschillende boeken over liturgie verschenen waaronder een boek van C. Trimp, van Rongen, en K. Deddens, die wel pleiten voor het amen van de gemeente. De argumenten die zij daarvoor gebruiken zijn dezelfde en komen samengevat hier op neer dat:

  1. In de liturgie van de samenkomsten van Gods volk het gesproken amen door Gods volk in zijn algemeenheid altijd een rol heeft gespeeld. Denk bijv. aan de samenkomsten beschreven in het Bijbelboek Ezra en Nehemia.
  2. Ook uit het NT blijkt dat in de samenkomsten van de gemeente het amen van de gemeente een plaats had. Zo staat er in 1 Kor. 14: 16: Want, anders, zal u dankzegt met uw geest, hoe zal hij die de plaats inneemt van de niet ingewijde, amen zeggen op uw dankzegging, wanneer hij niet weet wat u zegt?
  3. Daarnaast O.a. ds. van Rongen werkt in zijn boek over liturgie uit dat het onder het Joodse volk gebruikelijk was om de regels van de zegen van de HERE uit Num. 6 na elke regel met een amen te beantwoorden (dus 3 x).

Zowel dr. C. Trimp, ds. G. van Rongen, als dr. K. Deddens hebben er dan ook voor gepleit dat het amen niet op de preekstoel bleef, maar bij de lofprijzing, het gebed, bij de prediking en bij de zegen teruggegeven zou worden aan de gemeente.

Samenvattend. We hebben vanavond 2 verschillend opvattingen over het amen aan het eind van de dienst gehoord. Ik weet niet hoe het bij u zit. Maar ik weet het niet. Zelf ben ik er altijd van uitgegaan dat het amen na de zegen aan het eind van de dienst het amen van de gemeente is. Daarom doe ik ook altijd mijn handen naar beneden als ik het amen uitspreek. Als deze gedachte juist is dan zou het misschien passender zijn om dit amen ook daadwerkelijk door de gemeente te laten uitspreken met een hardop amen.  Waarom doen wij dat eigenlijk niet (meer)?

Je zou het op het eerste oog niet denken dat er achter dit machtige woord ‘amen’ aan het slot van de dienst nog zoveel na valt te denken. Dus ook weer een onderwerp om misschien in de toekomst met elkaar verder te studeren en te praten. Wellicht zijn er nog andere argumenten voor het één of het ander aan te voeren. In elk geval moeten wij altijd bereid zijn tot reformatie, wanneer wij ontdekken dat het beter kan of anders moet.

De komende 2 weken is er geen bespreking van liturgie.  Voor nu wens ik u en jou een gezegende avond.