Preek Zondag 13

Preek Zondag 13
Door Ds. HW van Egmond

Liturgie

  • beginpsalm
    • Psalm 46: 1,4
  • na de wet
    • Psalm 65: 2,3
  • gebed
  • schriftlezing
    • Filippenzen 2: 1 – 11
  • tussenpsalm
    • Psalm 145: 1,2
  • tekst
    • Zondag 13
  • na de preek
    • Psalm 86: 4, 5
  • na de belijdenis
    • Gezang 14: 3,4
  • gebed
  • collecte
  • slot
    • Psalm 118: 8

Preek

Gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,

We kennen denk ik allemaal wel die geschiedenis van Luther, die op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen aan de slotkapel te Wittenberg sloeg.
Op die manier wilde hij aan de leiders van de kerk duidelijk maken, dat de vergeving van de zonden niet te koop is. Want dat werd wel geleerd in de Roomse kerk!
Het werd daar de mensen verteld, dat je met een aflaat zelf de vergeving kunt kopen.
Dan gaf je geld aan de kerk en daarvoor kreeg je dan van de kerk een verklaring dat je zonden vergeven zijn.
Zo kocht je met eigen geld, dat je zelf verdiend had, de verzoening van je zonden en het leven met God.
Met je eigen werk maakte je het met God weer in orde.
Dat was de gedachte die achter die aflaat zat.

Maar daar tegenover plaatste Luther die 95 stellingen.
De grote lijn van die stellingen was: de vergeving van de zonden krijgen wij alleen door het geloof in Jezus Christus.
Vergelijk Romeinen 3:26, de rechtvaardige zal leven door het geloof alleen.
Het bloed van Jezus Christus is de enige prijs voor onze verzoening met God.

In Zondag 1 hoor je dat Evangelie al doorklinken: ‘het is in leven en sterven, mijn enige troost, dat ik het kostbaar eigendom ben van Jezus Christus, die met Zijn kostbaar bloed, voor al mijn zonden volkomen betaald heeft. Ditzelfde Evangelie hoort u ook in Zondag 13.

Gods Zoon Jezus Christus ging naar het kruis van Golgotha, om ons daar tot Zijn eigendom te kopen.
Om daar Zijn kerk tot bruid te werven.

Hij heeft de hemel verlaten om ons onder Zijn bescherming te laten leven.
Hij verliet de hemel en ging op weg naar het kruis.
In deze lijn preken we u vanmiddag het Evangelie van Zondag 13 onder het thema:

DE ZOON VAN GOD KOOPT,
ALS ONZE HERE,
ONS TOT KINDEREN VAN GOD.

(I.)
De Zondagen 11 t/m 13 gaan over de namen van de Zoon van God.
Zondag 11 begon met de naam Jezus. Dat betekent Verlosser, Redder.
Jezus heeft ons gered uit de macht van de duivel en ons verlost van de zonden.
Met nadruk zegt Zondag 11 er bij: bij niemand anders is er enige verlossing of redding of zaligheid te vinden. Als u Jezus passeert, verliest u het leven en zult u God niet vinden.

Zondag 12 kwam met de naam Christus.
Deze naam legt uit, dat Jezus werkt voor onze verlossing, en dat Hij dat doet in opdracht van Zijn Vader.
Gehoorzaam aan Zijn Vader werkt Christus als hoogste Profeet, als enige Hogepriester en als eeuwige Koning, opdat wij als christenen met Hem kunnen leven met de ene God, de Almachtige Schepper van hemel en aarde.

En nu is Zondag 13 aan de beurt. De Heidelberger noemt hier twee namen van onze Heiland.
Hij is Gods eniggeboren Zoon en Hij heeft de naam Here ontvangen.
Waarom al die namen?

Laten we niet vergeten dat God in de namen die Hij geeft altijd duidelijk maakt wat die persoon zal doen.
Wat die man of vrouw zal betekenen voor God en mensen.
Denk maar eens aan Abraham: God veranderde zijn van Abram in Abraham.
Zo maakte God duidelijk: zoals je naam is, zo zal ik jou gebruiken.
Abraham, jij zult een vader worden, van heel veel volken.

De namen die God geeft, zijn als een preek die de betekenis van die persoon aangeeft in het koninkrijk der hemelen.
Die namen tekenen uit welke opdracht deze personen hebben in de uitwerking van Gods plannen.

Dat is zeker zo in de namen van onze Redder en Heiland.
Zondag 13 stelt Hem aan ons voor, als de eniggeboren Zoon van God.
Wanneer nu de Catechismus vraagt naar de betekenis van deze naam, dan hoor je dat die vraag gesteld wordt, omdat hier een moeilijkheid zit. Christus Jezus, Gods eniggeboren Zoon!
Jezus is de ene enige Zoon van God.

Is er dan geen ruimte voor andere kinderen van God?
Heeft Vader maar één kind, Jezus?
Want wij zijn toch ook Gods kinderen?
De Catechismus wijst daarvoor op Romeinen 8:15, waar Paulus schrijft: ‘U hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn om Hem te kunnen aanroepen met ABBA Vader’.
Inderdaad wij zijn kinderen van God.
De Heilige Geest leert ons de ene God van hemel en aarde aan te spreken als: Vader!
Om daar iets meer van te zeggen zullen we eerst letten op die ene naam: Gods eniggeboren Zoon.

Want zo in dat licht, krijgt onze naam van ‘Gods kinderen’ alle aandacht.
Onze Redder is Gods eigen Zoon broeders en zusters!
Laten wij in geloof en vol verwondering over die Naam spreken.
Want wij horen in die naam: dat de eigen Zoon van God naar de aarde kwam, om ons te redden, van de dood en van de macht van de duivel.

In Filippenzen werkt Paulus dat prachtig uit.
Vers 5 – 11 tekent ons voor, wat de Zoon van God allemaal voor ons heeft overgehad.
In Zijn heerlijkheid als God, leeft Hij van eeuwigheid tot eeuwigheid. Vers 6, Hij had de gestalte van God.

Broeders en zusters, wij kunnen de heerlijkheid en de grootheid van God ons niet indenken.
Christus leefde daar als Zoon bij de Vader in gemeenschap met de Heilige Geest.
Hemelse vrede en heerlijkheid was daar om Hem heen.

Hij woonde bij God Zijn Vader, die door de kracht van Zijn Woord, hemel en de aarde heeft geschapen.
Met Zijn machtige arm, verloste Hij Israël uit Egypte. En deze God leeft in eeuwigheid.
Geen enkel schepsel kan tot Hem doodringen in Zijn heiligheid.

Gemeente heilig, heilig, heilig is de Here onze God.

Als Jesaja in een gezicht God ziet in Zijn heerlijkheid, valt hij als dood neer.
Wat zullen wij dan zeggen, van de hoge en geweldige God die woont in de hoogste hemel?
De Zoon van God nu, onze Here, woonde in die heerlijkheid. Omdat Hij echt God is!
Als de Zoon van God was Hij daar van eeuwigheid bij de Vader.
Dat klinkt allemaal mee in die naam: eniggeboren Zoon van God.

Maar toen de zonde in de wereld kwam, en de mensen tegen God kozen; begon de duivel terrein te winnen tegenover God; bovendien kwam de dood als koning heersen op aarde.
Toen wij ons in die ellende van de dood gestort hadden, heeft de Zoon van God, onze Here Jezus Christus, zijn godheid niet vastgehouden vers 6b.

Gods Zoon heeft toen met Zijn macht niet in toorn de hele mensheid weggeveegd.
Hij zette de grootheid van Zijn goddelijke heerlijkheid niet in om alle mensen te verdelgen tot in de hel.

Nee, Jezus Christus heeft Zijn godheid en almacht niet op de eerste plaats gesteld.
Hij verborg die en kwam naar de aarde.
En ook hier op aarde heeft Hij met Zijn goddelijke kracht niet al Zijn tegenstanders verplettert.

In tegendeel, in plaats van zich te presenteren in Zijn Goddelijke heerlijkheid kwam Hij in de gestalte van een slaaf naar de aarde.
Vanuit de hoge hemel kwam Hij in de ellende van de aarde, om zijn Vader te dienen.
Om in vernedering Zijn kerk te verlossen.
Hij kwam uit de heerlijkheid bij Zijn Vader vandaan en werd geboren in een stal!
Zeker, Hij bleef echt God.
Zo deed Hij Zijn wonderen. Die godheid klonk ook door in Zijn prediking.
Maar Zijn presentatie was nederig. Als een slaaf.
Als een mens kwam Hij op aarde in Zijn geboorte in Bethlehem.

Zien we Hem zo?
De eniggeboren Zoon van God heeft zich op aarde gepresenteerd als een slaaf!
Ziet u Hem in die slaaf gestalte naar het kruis gaan?
Zo heeft Hij (Gods eigen Zoon) Zich voor ons vernederd. Hij is een slaaf geworden: om ons.

Vers 8 zegt erbij: Hij is gehoorzaam geworden tot de dood aan het kruis.
Broeders en zusters, onze Heiland daalde als Zoon van God neer, uit de hemelse heerlijkheid, en werd als een slaaf, naakt aan het kruis genageld. Onze zonden werden op Hem gelegd.
De schuld van onze zonden werd op Zijn schouders geladen.
Gods Zoon is voor ons door de dood heen gegaan.

Paulus juicht daarover in vers 9. Onze Here en Verlosser is als de eigen Zoon van God voor ons gestorven;
Hij heeft Zijn bloed voor ons gegeven, maar God heeft Hem nu- heden – zeer hoog verheven;
uitermate verhoogd. De meest hoge plaats is aan de Zoon gegeven.
Ook als echt mens heeft Jezus Christus nu de naam boven alle naam.
Hij is de Koning der koningen en de Here der heren.

En nu gaan we weer terug naar antwoord 33.
Christus is de enige en natuurlijke Zoon van God.
Maar wij zijn toch ook Gods kinderen.
Zeker.
Alleen denk eraan: wij zijn om Christus’ wil, uit genade, aangenomen tot Gods kinderen.
De enige, eigen Zoon van God, koos ervoor om als slaaf te lijden en te sterven.
Om ons weg te kopen uit de dood en ons te verhogen tot kinderen van God.

Gehoorzaam aan Zijn Vader heeft Jezus Christus ons zo tot kinderen van Vader gemaakt: ons tot Zijn volk gekocht.
Nu kan Christus om Zijn gehoorzaamheid tot in de dood Zijn kerk tot aan de jongste dag vergaderen, beschermen en onderhouden.

Omdat Jezus Christus bij Zijn opstanding tot de hoogste rang verheven is, kon Luther in een hartelijk geloof zijn keus maken tot Reformatie.
Want de verhoogde Christus deelt Zijn schatten uit, opdat Gods kinderen uit genade, om niet, verhoogd zullen worden.
Zo maakt Gods eniggeboren Zoon ons tot kinderen van God.
Als aangenomen kinderen zullen we met Christus Zijn heerlijkheid ingaan.

Broeders en zusters, God heeft ons de belofte gegeven ons als Zijn kinderen te bewaren tot in eeuwigheid, omdat die prijs die voor ons betaald is zo geweldig groot is.
Christus kocht met Zijn kostbaar bloed voor ons die grote schat:
van vergeving van de zonden, de verzoening met God; het eeuwig leven; de gave van de Heilige Geest; de genade om vol goede moed te leven, in voorspoed en tegenspoed.

Dat komt allemaal mee in die andere naam: Here.
Deze naam leert ons dat Hij onze Meester is.
Naar Hem moeten we luisteren. Want naar een Heer, een Meester kijk je op.
In Filippenzen hebben we gelezen dat de Zoon van God terwille van ons een gestalte, een verschijningsvorm van een slaaf heeft aangenomen.
En omdat Hij in die vernedering Zijn roeping als Middelaar heeft volbracht, is Hij verhoogd tot Here.
De slaaf werd Meester. Ja zelfs een Heer, aan wie de meest hoogste eer wordt gegeven. Vers 10 en 11.
Iedereen zal zich voor Hem neerbuigen. Alle mensen zullen eens zeggen Jezus Christus is Here.

Jezus is onze Here. Dat is een belangrijke belijdenis.
Want daarmee zeggen we, dat we Hem aanvaarden als onze Meester, die alles te zeggen heeft over ons leven. Wat Hij zegt, daar zullen we als zijn volk naar luisteren.
Wat Hij wil, daar gehoorzamen we aan.
Dat gaan we doen uit dankbaarheid, want als onze Here, kocht Christus ons met Zijn bloed.
We zijn overgezet, weg van onder de heerschappij van satan als heer, naar Christus Jezus als onze Heer.
Dan ben je verlost van de dood als straf op de zonden.
En dan is het toch een feest om voor Hem te leven en je keuzen voor Hem te maken.

Broeders en zusters, jongelui, tegenwoordig gaat dat wel eens al te vlug, dat spreken over Jezus is Heer.
Hij is mijn Heer!
En dan komt er een lied vol van lofprijzing. Jezus is Heer en dan gaan alle deuren open.
Omdat ik weet dat Jezus mijn Heer is (zegt men) hoef ik niet meer naar de eis van de Gods verbondswet te luisteren. Jezus is Heer, wordt zo een sleutel voor een christelijke vrijheid die zich van Gods verbond losmaakt.

Maar broeders en zusters, jongens en meisjes, vergeet niet bij die belijdenis van; Jezus is onze Here, vast te houden aan Zijn borgtocht. Jezus is uw Heer als de Christus der Schriften! Hij is echt God.
De eniggeboren Zoon van God.
Zijn verzoenend sterven (!) is het rustpunt voor ons leven. Zijn bloed is de prijs die is gegeven opdat wij kinderen van Vader zullen zijn en weer mogen leven naar de woorden van Zijn verbond.
Christus kocht ons zo tot Zijn eigendom. Deze prijs maakt Hem tot onze Here.

Maak daarom uw vreugde om Jezus als uw Heer niet los van de Schriften;
leef niet met Jezus buiten het verbond. Jezus Christus is uw Middelaar.
Daarom zullen we aan Hem onze zonden belijden, en pleiten op de winst van Zijn overwinning op de dood.
Maar er is nog strijd op aarde.
Christus vraagt van ons nog dat we opkomen voor Zijn naam.
Want er is buiten de naam van Jezus Christus onze Here, geen redding en geen eeuwig leven.
Houdt dat wel vast.

Antwoord 34: we zijn gekocht met het kostbaar bloed van Christus. Geweldig zoals de Catechismus er bij zegt: niet met goud of zilver is ons leven gekocht.
Dat heeft allemaal tijdelijke waarde.
We leven als kinderen van God en roepen ‘ABBA Vader’ omdat de eigen Zoon van God mens werd;
ja Hij werd slaaf om ons met Zijn kostbaar bloed te verlossen.

De Catechismus zegt: zo is Hij onze Here geworden.
Wij zijn Gods eigen volk, Zijn kinderen broeders en zusters, maar dat zijn we geworden omdat Christus in de weg van slaafse gehoorzaamheid ons heeft gekocht.

Laat nu ook in uw gehoorzaamheid aan onze Here zien, dat we leven als eigendom van Christus: onze Here, de Zoon van God onze Vader.
Het is tegenwoordig verleidelijk om te roepen: alles is van ons, we hoeven niet meer te treuren.
De verleiding komt dichtbij om te denken dat alles licht is in de wereld en er nergens meer enige duisternis is. Want Christus is Heer. Wie durft nog van zonde en toorn te spreken?

Maar broeders en zusters, wij zijn niet meer dan Christus. Hij werd geroepen om gehoorzaam te leven. Dat geldt nu ook voor ons. Vers 5: laat de gezindheid van Christus onder u zijn.

Sommigen zien hier de oproep om op Christus te letten als de voorloper op de weg van de bevrijding.
Daarom gaan ze aan de slag om voor zwakken en armen te zorgen.
Jezus is hun wereldhervormer maar de hemel blijft daarbij uit beeld.
Hoe goed en mooi dat ook is, broeders en zusters, vergeet niet dat we Christus alleen kunnen volgen in liefde voor God en de naaste, als we Hem erkennen als onze Here die ons met de Vader heeft verzoend.

Laat de redding van onze zonden niet afdekken door een boodschap over goede werken en humaniteit.
Immers het evangelie preekt de verlossing van de rechtvaardige door het geloof alleen.

Dat was het evangelie waarvoor Luther op de bres sprong.
Zo wordt de kerk bewaard bij het onvervalste Evangelie van de genade in Jezus Christus.
In dat geloof kijken we vooruit.

Er zijn zorgen om ziekten; we hebben verdriet om onze zonden; er is spanning in allerlei verhoudingen in de gemeente en het kerkelijk leven. Want we zijn nog onderweg.
En we staan hier op aarde nog niet als volkomen verlosten.
Maar we gaan wel als Christus’ eigendom verder,
vol dankbaarheid om de genade, maar tegelijk ook als vreemdelingen.
Strijd nu voor de naam van uw Here, Gods eigen Zoon.
Hoop op Hem in uw strijd en lijden, en geloof dat Hij Zijn volk zal verhogen.

Want de strijd komt eenmaal tot een einde. Dan is de hoge plaats van onze Here en Heiland de zekerheid dat Hij zijn kerk zal verhogen tot in heerlijkheid.

Daar zullen wij als kinderen van God onze Vader Hem loven omdat Hij zijn eigen eniggeboren Zoon heeft gegeven als een losprijs voor al onze zonden.

AMEN