Preek Zondag 4

Preek Zondag 4
Door Ds. HG Gunnink, gehouden te Bedum, 02.02.2020 

Liturgie

  • Votum + vredegroet
  • Psalm 145:1,2
  • Gebed
  • Psalm 145:3,4
  • Tekst
    • Zondag 4
  • Bediening van het Woord
  • Tijdens de preek:
    • Lezen
      • Deuteronomium 32:4-5
      • 2 Kronieken 12:5-6
    • Zingen
      • Psalm 7:3
    • Lezen
      • Nehemia 9:8
      • Habakuk 1:13
    • Zingen
      • Psalm 9:3,5
      • Lezen Openbaring 16:5
    • Zingen
      • Psalm 11:3
  • Na de preek zingen
    • Psalm 116:3
  • Geloofsbelijdenis
  • Psalm 145:5
  • Gebed
  • Dienst van de offeranden
  • Gezang 10:1,2,3,4
  • Zegen

Preek

Gemeente van onze Heere, Jezus Christus, 

GOD is rechtvaardig!  

Ik weet niet of u zich op deze dienst hebt voorbereid thuis, maar als dat het geval is, dan kan het zijn dat de kinderen zeiden, ja wat betekent nou ‘rechtvaardig’. Want dat zeg je anders thuis nooit.  

Ja, en dan kun je even gaan googelen of misschien is er nog wel een Nederlands woordenboek, een dikke Van Dale bijvoorbeeld. En dan staat daarin: ‘rechtvaardig’, dat is, ‘dat je handelt / dat je doet naar recht en billijkheid’. Dat is nog taal van voor de oorlog, zeg maar. Simpel gezegd: rechtvaardig is: dat je eerlijk doet.  

Rechtvaardig zijn, is eerlijk zijn. En dan komt er nog iets bij, dat het vooral te maken heeft met: van mensen die een hogere positie hebben, naar mensen toe die een lagere positie hebben. Dus hou bij rechtvaardig, -het is het niet helemaal- en je kunt er thuis nog wel verder over doorpraten misschien, maar hou maar vast: eerlijk. 

Je weet best wat eerlijk zijn is, hè? ‘Denk er goed om, eerlijk wezen!’ 

Nou, dat weten we wel. Nu zoeken we op, dan gaan we beginnen met de Schriftlezing, Deuteronomium 32:4 en 5. Deuteronomium 32 is dat machtige lied van Mozes. Dat lied heeft het hele Oude Testament door betekenis gehad.  

NB. Het is bij ons wat weggezakt, want er is een berijming van, van wijlen dominee J.J. de Vries. De berijming wordt volgens mij door niemand gebruikt. En dat is toch wel heel jammer, want het is echt iets, waarvan je zou zeggen, nou, dit is nou een onderdeel uit de Bijbel, wat je, als volk van het verbond, zou mogen zingen. Maar goed, dat is vanmiddag niet aan de orde. 

Vers 4 en 5, dat gaat over de HEERE. HIJ is de rots, Wiens werk volmaakt is, want al Zijn wegen zijn één en al recht. God is waarheid en geen onrecht; rechtvaardig en waarachtig is Hij. Zij hebben verderfelijk tegen Hem gehandeld; Het zijn Zijn kinderen niet. Een schandvlek! Het is een slinkse en verdorven generatie. 

Kijk en dat zijn dan maar twee verzen, maar die enorme tegenstelling. Wie de HEERE is; volstrekt eerlijk. En Zijn volk …, ze negeren de band die de HEERE met hen heeft, en die zij met de HEERE mogen hebben. Ze zijn ontrouw aan Hem. En in dat verband hoort u dus nadrukkelijk, dat de HEERE in al Zijn wegen recht is. Het recht van God, Die met Zijn volk om gaat, Die dat volk liefheeft, Die om dat volk geeft.  

En juist daarom, en dat benadrukt het lied van Mozes. Juist dáárom móet de HEERE Zijn volk dan ook wel straffen, als ze zich van Hem niks aantrekken. Dat is eerlijk, dat is rechtvaardig. De HEERE, je kunt het anders zeggen; houdt Zich aan Zijn Woord. 

Dan de tweede tekst. 2 Kronieken 12:5-6. De situatie van Koning Rehabeam, de zoon van koning Salomo, na de scheuring van het Rijk. Toen kwam koning Sisak Israël aanvallen. Maar, Toen kwam de profeet Semaja bij Rehabeam en de vorsten van Juda, die zich vanwege de komst van Sisak in Jeruzalem verzameld hadden, en zei tegen hen: Zo zegt de HEERE: Ú hebt Mij verlaten, daarom heb Ík u ook overgelaten in de handen van Sisak. Daarop vernederden de leiders van Israël en de Koning zichzelf en zeiden: De HEERE is rechtvaardig.  

Waarom stuurt de HEERE Sisak op Zijn eígen volk af? Omdat dat volk zich gedraagt alsof de HEERE niet hun God is. En dan komt de toorn van God. Dat is Gods rechtvaardigheid. Dat is eerlijk. Dat is de HEERE die Zich aan Zijn Woord houdt. Want dat had Hij allang van tevoren gezegd: als jullie van Mij afwijken, dan zal Ik daarop reageren met Mijn straffen: Leviticus 26; Deuteronomium 28. En dan zeggen de leiders hier en de koning, die zeggen van, ‘Hij is rechtvaardig’.  

Dat kan nog heel slapjes zijn. Zo van, ‘nou ja, je kunt tegen de HEERE toch niet op, en Hij heeft gelijk met wat Hij doet’. Het kan óók zijn dat ze helemaal tot inkeer komen en beseffen: ‘ja, inderdaad, Hij doet naar wat wij verdienen. Hij handelt naar Zijn Woord. En er is maar één manier: wij zullen ons weer aan Hem moeten onderwerpen. Hij is rechtvaardig!’ Kijk, en als er dan onderwerping komt, dan is God óók rechtvaardig en eerlijk, als Hij Zijn volk vergééft en tóch met hen verder gaat.  

Laten we nu zingen over die rechtvaardigheid van God. Psalm 7:3, ‘Handhaaf, o Heer, het hoogste recht’.  

Zingen Psalm 7:3 

En dan kijken we verder in het Oude Testament, Nehemia 9:8. Nehemia 9 dat is een lang hoofdstuk met het gebed van Nehemia. Een gebed waarin een heel stuk schuldbelijdenis naar voren komt, omdat het onder Israël niet goed gaat. En dan wordt er schuld beleden. En in het gebed wordt ook teruggegrepen op het werk van de HEERE in het verleden.  

U hebt zijn hart. -dat is het hart van Abraham-. U hebt zijn hart trouw bevonden voor Uw aangezicht en U hebt een verbond met hem gesloten om hem het land te geven van de Kanaänieten, de Hethieten, de Amorieten, de Ferezieten, de Jebusieten en de Girgasietenom het te geven aan zijn nageslacht; en U hebt Uw woorden gestand gedaan, want U bent rechtvaardig. 

Dat is ook zo’n kern van dat rechtvaardig zijn, zo is de HEERE: Hij houdt Zijn woord. Wat Hij belooft, daar staat Hij voor, dat doet Hij. Hier is Hij rechtvaardig en dan gaat het om het réddende recht.  

Je moet bij rechtvaardig niet alleen maar denken aan straf. ‘Je bent stout geweest, je krijg straf, dat is rechtvaardig.’ Maar je mag ook denken aan: God is rechtvaardig en Hij heeft al van tevoren beloofd: ‘als jullie dan bij Mij terugkomen, Mijn volk, dan zal Ik jullie verlossen, dan ga Ik jullie redden’. Zo is God rechtvaardig als Hij Zijn volk uit Egypte haalt, het beschermt in de woestijn. Altijd weer Gods genade-recht. In Zijn genade, doet Hij wat eerlijk is, wat spoort met wat Hij gezegd heeft.  

Je kunt daarbij bedenken aan het Nieuwe Testament met die woorden: ‘de gerechtigheid van God’, Romeinen. Je kunt denken aan Luther, die daar mee geworsteld heeft. Is dat nou straf? Nee dat is ook redding! 

En hier bidt Nehemia, namens het hele volk. En ze pleiten op de beloften van de HEERE, ‘want U néémt het toch niet HEERE, wanneer er met Uw volk een spelletje gespeeld wordt. Wanneer Uw volk mishandeld wordt’.  

Dan uit de profeten, Habakuk 1:13. Dan gaat het weer over de HEERE. En dan is het weer in een gebed van de profeet, en dan zegt de profeet: HEERE, U bent te rein van ogen om het kwade aan te zien, moeite kunt U niet aanschouwen. Waarom aanschouwt U wie trouweloos handelen, zwijgt U wanneer een goddeloze hem verslindt die rechtvaardiger is dan hijzelf? 

Dan gaat het weer over God Die eerlijk is, rechtvaardig. Die geen kwaad kan verdragen. God Die het onrecht niet kan zien. Niet dat zo …, door de vingers kijken. ‘Nou ja, het klopt allemaal wel niet, maar toe maar.’ 

Dat gebeurt thuis wel. Vader en moeder die kijken wel eens door de vingers. Zo: ‘we hadden wel gezegd dat het niet mocht, maar ja, opa en oma, die komen er net aan. Dan wil ik even niet meer boos zijn op dit moment, ja nou ja’. Zo. 

Nee, de HEERE is zo God, Hij kan geen onrecht zien. En daarom begrijpt Habakuk dat ook niet, als dat onrecht dan maar gebeurt, en allerlei kwaad is er, dat de HEERE dan niet ingrijpt. Daarom gebruikt hij dit als een grond in z’n gebed: ‘HEERE, zó bent U toch? Dat U zult optreden, als het allemaal niet deugt?’ Hij kan vragen om: ‘HEERE grijp dan toch in naar uw Goddelijk recht!’. 

Nou even voor uzelf. Als wij die teksten lezen, dan kunnen we heel goed gelovig zeggen: ‘Ja, inderdaad, de HEERE is rechtvaardig.’ Maar wat betekent dat voor mij en voor u? Kunnen wij die rechtvaardige God onder ogen komen? Dat is een vraag, niet alleen in verband met het avondmaal, in verband met zelfbeproeving. Maar altijd: ‘hoe staan wij, hoe kunnen wij staan, voor die rechtvaardige God?’ 

Laten we nu eerst weer zingen Psalm 9:3 en 5. Daarin gaat het opnieuw over ‘het heilig recht’ en over ‘rechtvaardig’. 

Psalm 9:3 en 5 

Met zo’n Psalm kom je er ook achter dat rechtvaardigheid ook alles te maken heeft met Gods rechter zijn, die recht spreekt en recht doet.  

Onze laatste Schriftlezing is uit Openbaring 16:5. Daar staat het weer klip en klaar. En ik -dat is Johannes- en ik hoorde de engel van de wateren zeggen: U bent rechtvaardig, HEERE, Die is en Die was en Die zal zijn, dat U dit oordeel geveld hebt. 

U bent rechtvaardig, God. God is niet als een mens. Kijk mensen die worden wel eens boos en dan krijgen ze een waas voor de ogen, dan worden ze verschrikkelijk opvliegend, en dan gooien ze er van alles en nog wat uit. Ja, dat is menselijk. Dat is soms wraakzuchtig: ‘ik zal hem wel krijgen, denk er goed om.’ ‘Nou wacht maar even m’n jongen, wacht maar even tot straks, dan wacht ik je wel op.’ 

God rechtvaardig. Volmaakt zuiver in Zijn rechtspreken. Als God een oordeel velt, is er nóóit ook maar íets van kritiek op te leveren. Dat is heel anders dan bij aardse rechters. Hoe vaak maken we niet mee dat er een rechtszaak is en dat je denkt van, ‘nou, nou, nou. Iemand wordt vermoord en dan krijg je een paar jaar, en dat is het dan’. Of iemand wordt vrijgesproken op grond van, ‘ja, het is een beetje fout gegaan met het opschrijven van bepaalde dingen’. Recht. Onder mensen is recht soms ver te zoeken. 

Bij de HEERE is volmáákt recht. En als Hij met Zijn oordeel komt, dan is dat volledig, zoals het naar Zijn goddelijk recht past. En dat zal dan ook gebeuren. Wat is dat een enorm stuk troost voor de gemeente van Christus, dat God met Zijn oordeel zál komen, tegen degenen die Zijn volk bestrijden. Tegen al die mensen die in ongeloof volhouden dat Christus niet Koning is. Al die mensen die vandaag vervolgd worden, en die lezen zo’n tekst, die zeggen: ‘ja, dit is ons houvast. God is rechtvaardig.’ 

Dat zingen we met Psalm 11:3 

Psalm 11:3  

Merkte u het, die twee kanten? God Die toornt over wie geweld bemint, en God Die Zijn volk redt. ‘Rechtvaardig is de HEER, mijn vast vertrouwen’, dat is de vaste zekerheid van wie in Hem gelooft. Dit mag u voor de aandacht hebben, broeders en zusters, bij die 4de ZONDAG. 

In die 4de ZONDAG is het als het ware een mens die loopt tegen te sputteren. We hebben ZONDAG 2 gehad; groot is onze ellende, ‘we zijn van nature geneigd om God en onze naaste te haten’. Nou, kan het nog ‘minder’? Nee, zo slecht is het met ons. Dan komt ZONDAG 3 daarachter aan: ‘nee, dat ligt niet aan de HEERE, Die heeft ons goed geschapen’. Dat is dan nog wel zo, maar …. Dat is ZONDAG 4. Het grote maar. Een mens die dan toch nog probeert: ‘’ maar kan ik daar niet onderuit komen? 

En het begint ermee, met die vraag van: ‘is God eigenlijk’, -ja, je durft het misschien haast niet te zeggen-, ‘maar is God eigenlijk niet een beetje oneerlijk? Als Hij dingen vraagt, die onmogelijk zijn voor ons?’  

Wij leven toch ná het paradijs? Nou, dan is het toch allemaal een beetje krukken en een beetje stumperen. Dan hoeft God ons toch niet boos aan te kijken, als het allemaal zo hier en daar mislukt en niet goed gaat. Waar heeft God het dan toch over? 

Dat is, dat is wat er in ons en bij ons is. Wij zijn constant door in ons ménselijke leven bezig om allerlei wijzigingen te accepteren. Als het niet zó wil, dan moet het maar ánders. Kijk, je hebt een toetsweek op school, maar je was ziek. Dan hoef je die toetsen toch niet te maken? Je hebt toch niet kunnen leren?  

Als de omstandigheden veranderen, dan kán het toch niet anders, dan moet er toch aanpassing plaatsvinden. Eigenlijk is die vraag zo’n beetje van, ‘ja, wij zijn nou eenmaal niet meer volmaakt. Daar kan God toch ook wel een beetje rekening mee houden?’  

Maar God is God, en God is rechtvaardig. En God blijft Zich houden aan Zijn Woord. God doet wat Hij belooft. Dat is een punt, zijn we zijn allemaal heel blij mee. God doet wat Hij belooft, gelukkig! Want als God het niet zou doen, dan waren we helemaal uitgepraat. Maar nou dat andere: God handhaaft Zijn eis, dat is precies hetzelfde.  

God is rechtvaardig.  

En dan wordt het voor ons zo moeilijk. Het is niet verkeerd gegaan door Hém. Nee, de mens, Adam en Eva, ik en u, wíj hebben overtreden. En zal God daarom dan moeten veranderen? En Zijn eis dan maar wat afzwakken?  

Denk maar weer aan school. De examendata die zijn aan het begin van het schooljaar al bekend. Je weet: ‘in die week, in die maand, dan moet ik examen doen’. Maar als je dan gaat werken bij de supermarkt dat hele jaar, is het dan onrecht als ze op school tegen je zeggen: ‘Ja, je was er ook nooit, jij mag geen examen doen.’ ‘Ja, maar kunnen jullie je dan niet een beetje aanpassen?’ Op zo’n moment is het duidelijk: nee! Dan wordt er ook onder mensen niet aangepast.  

God past zich níet aan ons aan. Wat is dat een zegen, broeders en zusters, want probeer je het eens in te denken dat God zich wél aan ons zou aanpassen. Als Hij zo’n beetje alles zou accepteren van ons. Is Hij dan nog God?? Nee, God staat erboven.  

God heeft het voor het zeggen. 

Daar kan ik tegenaan botsen, daar kan ik moeilijk over doen, daar kan ik … Maar dat verandert niet. God staat bóven ons en Hij heeft álles te zeggen. De echte, levende God. Onze zonde is dat wij zo heel vaak proberen een God te maken naar óns beeld. Als het ons uitkomt, moet God zich een beetje aanpassen. Maar – God houdt Zich aan Zijn Woord. Hij doet wat Hij zegt en dat blijft zo. Rechtvaardig vanaf het allereerste begin tot de allerlaatste dag.  

En nogmaals, dan zeg ik weer: wat is dat een zegen, dat u weet waar u aan toe bent.  

U weet wat God wil. Hij wil uw hart. Hij wil u helemaal. Dat wilde Hij al van Adam en Eva in het paradijs. Dat wil Hij ook nu van u. 

En dan kan het zijn, en ik denk dat dat bij iedereen is. Bij de één op dit moment, bij de ander op een ander moment. Soms hele perioden lang. Dat woorden als zonde, en overtreding, en straf, dat dat bij ons hard en vervelend binnenkomt. Daar zit niemand op te wachten. Wij zijn er wel aan gewend. Kijk, mensen die regelmatig in de Bijbel lezen, die weten niet beter. Dat kan ook een gevaar zijn, dan lees je er gewoon overheen.  

‘Ja, nogal logisch, die Rehabeam, en die leiders van Juda, ja, daar kwam Sisak op af, ja dat ging dan zo, hadden ze het maar beter moeten doen.’ Dan is het net of je eraan gewend raakt of je dat gewoon vindt. Want het loopt toch immers wel een beetje goed af ook weer. Dan komt die profeet … 

Maar zo kun je de Bijbel niet horen. Daar is die profeet, daar is dus de HEERE Zelf Die die profeet gebruikt om te zeggen van: ‘even weer puntje bij paaltje hè! Wat is hier aan de hand? Ik ben Ik, de HEERE, jullie God, en jullie mogen Mijn volk zijn. En als je dat niet doet, dan heeft ook dát gevolgen’. 

Toen in die situatie, en wij in onze eigen situatie, die niet zo is, dat daar op die manier vijanden komen. Wij leven in een situatie met allerlei andere vijanden van verleiding en andere moeite.  

Maar om die woorden ‘straf’, en ‘toorn’, en ‘ellende’, en ‘zonde’, om die eerlijk te kunnen horen, is het ook voor óns belangrijk, dat wij Hem erkennen zoals Hij echt is. God is rechtvaardig. Dat het maar niet een zinnetje is. Je komt thuis van de catechisatie, en je zegt: ‘ik heb ook een nieuw woord geleerd: ‘rechtvaardig’!’ ‘Goed zo, jongen, wat heb jij dat goed gedaan.’ 

Ja maar, wat betekent het? Daar gaat het dan om. En als je dat dan weet, dat het zaak is van je hoofd, en dat het een zaak wórdt van je hart.  

Zonde. De Catechismus noemt dat ‘zonde die ons aangeboren is, en de zonden die wij doen’, of de zonden die wij niet doen, -al die dingen die wij hadden moeten doen, maar die wij nalaten- dat is allemaal reden voor God om rechtvaardig te handelen.  

Dan verdíen je Zijn toorn en dat gaat heel ver. Dit zijn niet de makkelijkste Catechismussen. Misschien dat je ze wel vlot uit je hoofd kunt leren, maar ze uit je hart leren, dat valt niet mee, want het gaat over Zijn toorn, nu en eeuwig.  

Wie zou die hoogste Majesteit, dan niet met eerbied gehoorzaam zijn? Maar als je die hoogste Majesteit niet erkend, dan kan het niet anders, of dan moet Hij wel in de hoogste, de rechtvaardigste toorn ontsteken.  

En nou kun je geen ‘amen’ zeggen, want dit is in feite nog maar het fundament. En dat geldt ten aanzien van die drie ZONDAGEN over onze ellende. Daar kun je nooit van zeggen: ‘nou, punt, dat hebben we dan gehad’. Zucht van opluchting. Klaar. 

Nee, dat is het fundament. Want zonder dát krijg je geen zicht op dat grote wonder van de verlossing door de Heere, Jezus Christus. En dat moet je ook doen bij deze ZONDAG. Juist bij de ZONDAGEN over de ellende, moet je doordenken en mag je doordenken over de Heere, Jezus de Gezalfde. Tot aan het kruis.  

Hij Die daar de toorn van God heeft ondergaan. En dat móest, omdat God een rechtvaardig God is, die Zich houdt aan Zijn Woord. Hij heeft daar die zwaarste straf, voor tijd en voor eeuwigheid ondergaan.  

Voor iedereen, -en dat leer je ook met die drie ZONDAGEN 2, 3 en 4-, voor iedereen, die net als Nehemia deed, en net als anderen dat doen, als een voorbeeld voor ons in de Bijbel, die roept om genade! ‘O, God, wees mij, zondaar, alstUblieft genadig’.  

Waarom roept iemand om genade? Omdat hij / zij weet: als die genade er níet is, dan is het voor mij ‘over en uit’. Als er geen genade ‘om Jezus Christus’ zou zijn, dan was het hier donker, was het hier pikkedonker, dan is het hopeloos!  

Maar! Er is genade! Die genade is er voor diegenen, die de de ernst wil inzien en daarom ook bidt. Die erkent: ‘het is rechtvaardig dat God ook míj wil straffen met de allerzwaarste straf. En dat niet doet, omdat Hij Zelf Zijn eigen Zoon geeft.’ 

Voor zo iemand is er genade. Die wonderlijke ruil: ‘omdat Hij, mijn Heiland, daarom ik, Gods kind’. Dat is ook rechtvaardigheid van God.  

Er zit nog één punt bij, dat je dat niet kunt zeggen op de manier van, heel vlotjes even; ‘ja, natuurlijk is God rechtvaardig. Daar zijn we het wel over eens, dat lezen we vaak, teksten genoeg in de Bijbel. Maar, God is immers ook barmhartig, nou – probleem opgelost! God is barmhartig, hieperdepiep hoera, wij kunnen blij zijn in het geloof.’ 

We kunnen inderdaad blij zijn in het geloof, maar niet op die manier! Want dan haal je wéér God naar beneden. God Die altijd groter is, haal je dan toe naar je eigen menselijk niveau. Want bij ons mensen is het één van tweeën: óf rechtvaardig, óf barmhartig. 

Vader is er op een gegeven moment zo verschrikkelijk klaar mee. En die zegt: ‘deze week gaat het mobieltje in de kast, en je komt er niet meer aan!’ Rechtvaardig, want vader had al heel vaak gewaarschuwd. Wat gebeurt er dan na twee dagen? Ja, vader is barmhartig; ‘ach kind, dat is toch ook wel heel sneu voor jou hè … Dan kun je niet eens meer … Nou nee, nou hier is die weer, alsjeblieft’. Dat. Rechtvaardig, barmhartig.  

Ja, dat líjkt barmhartig. Maar als je er nou eerlijk over nadenkt. Is dat wel echt barmhartig? Wanneer wij ons niet houden aan ons woord? Wanneer wij in het kader van deze Catechismus, wanneer wij de zonden goedpraten en accepteren, is dat dan barmhartig? Want straks is daar God, de Rechter Die naar Zijn Goddelijke recht wél optreedt, en Zijn recht handhaaft en Die niet de dingen door de vingers ziet. En dan? 

God is rechtvaardig. En zéker is God ook barmhartig. Er is geen greintje van, dat de Catechismus probeert te zeggen van: ‘nee, dat moet je niet denken, God is niet barmhartig, God is alleen maar rechtvaardig’.  

Zeker, zéker is God barmhartig. De ZONDAGEN 5 tot en met 31, dat is één lofzang op Gods barmhartigheid. Want het gaat over Zijn genade in de Heere, Jezus Christus.  

Dat gaat over, dat je door het geloof, en in het geloof, dat je léven mag. Zeker is God barmhartig. Maar niet tégen Zijn recht in.  

Daarom moeten we allemaal als het ware ons hoofd maar buigen, en ons onderwerpen aan wat God Zelf spreekt. Nooit een god maken naar onze eigen ideeën. ‘Ach, God zal het wel goed vinden. Daar heeft God toch ook niet zoveel moeite mee?’ Nee, God is rechtvaardig, en daarin is hij ook radicaal. 

En dan licht als het ware nog veel sterker op, de Zoon van God, uw Heiland, de Heere Christus, voor mensen als wij. Na die ZONDAGEN 2, 3 en 4, heb je je een klein beetje leren kennen, maar je hebt vooral God leren kennen.  

De Zoon van God, de zwaarste straf. Onder de toorn van God, de diepste verlatenheid. Waar wij ons geen voorstelling van kunnen maken, wat dat inhield. Dat God tegen Zijn eigen Zoon zei: ‘Ik wil niks meer met Je te maken hebben’. Dordtse Leerregels II, artikel 5, ‘Hij is voor óns, in ónze plaats aan het kruis tot zonde gemáákt’. Er zat geen millimeter zonde bij de Heere Jezus. Hij is tot één brok zonde gemaakt en een vloek geworden, om voor óns te voldoen. 

Broeders en zusters, erken, bij de Heere Christus en bij Zijn kruis. Bij dat heerlijke, die bittere dood, van die geliefde Zoon van God, erken: ‘zo verschrikkelijk zijn mijn zonden en ellende’.  

Schuld erkennen. Met het oog op Jezus Christus. En dán juichen over Gods rechtvaardigheid. Er is leven, voor iedereen die op die Redder uit de grootste ellende, vertrouwt. 

AMEN