Preek Zondag 14

Preek Zondag 14
Door Ds. MA Sneep, gehouden te Bedum,  08.12.2019

Liturgie

  • Psalm 89: 8, 9
  • Psalm 63: 2, 3
  • Gezang 36: 1, 2, 3
  • Psalm 32: 1
  • Gezang 11
  • Lezen
    • 1 Johannes 4
  • Tekst:
    • Zondag 14

Preek

Geliefde gemeente van onze Heere Jezus Christus, 

De menswording van de Zoon van God is altijd al bestreden. We lezen er ook van in 1 Johannes 4, hoe in de tijd van Johannes er ook al mensen waren die de menswording van de Zoon van God betwijfelden en aanvochten. Mensen die beweerden; ‘Jezus had een schijnlichaam. ‘Hij was niet een echt mens’. Dat waren de Doceten, -moet u maar weer vergeten dat woord-, maar dat waren de mensen die dus de menswording, de waarachtige menswording van Jezus Christus ontkenden. Maar de Heere onderwijst zijn gemeenten door de pen van Johannes dat wij moeten blijven geloven dat Jezus Christus wél in het vlees gekomen is, als de Zoon van God. En dat Hij een écht mens was en is.  

Zo is het de geschiedenis door gegaan. Denk ook bijv. aan iemand als Arius. Jullie hebben misschien ook wel eens van Arius gehoord, jongeren. Arius, die ook niet geloofde dat Jezus de Zoon van God was. Volgens Arius was Jezus wel een bijzonder schepsel. Maar niet zoals wij hier belijden in Zondag 14. En later kwamen de Dopersen.  De Dopersen die in de tijd van de Reformatie ook ontkende dat Jezus Christus echt het vlees en bloed van de maagd Maria had aangenomen.  

En wij hebben vandaag de dag de moslims. De moslims die ook niet geloven dat Jezus echt mens en echt God is.  

En er zijn ook zogenaamde christenen, die het ook niet meer geloven. Dat was in 2015, misschien dat u zich nog iets daarvan kan herinneren. Dominee van der Kaaij, van de PKN, die zei; ‘Jezus, die is nooit een mens geworden’. Als u nu op internet zou zoeken, ziet u dat die dominee nog steeds in de PKN zit. En ook nog steeds op zijn weblog de geboorte van Jezus Christus ontkent en bestrijdt.  

Dat is de geest van de antichrist, zegt 1 Johannes 4.  

Ziet u gemeente, we moeten niet net doen, alsof deze antichrist iets is van vroeger. En dat waar Johannes tegen schrijft iets is waar wij nooit mee te maken zullen krijgen. De geest van de antichrist, waait ook om ons heen.  

En dan is het belangrijk dat we niet elke geest geloven. Daar komt het dan op aan, ook in ons leven. We moeten beproeven of ze uit God zijn.  

Vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan, en dan zegt Johannes; ‘hieraan leer je nu de Geest van God kennen: elke geest die belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is uit God. Elke geest die níet belijdt, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is niet uit God, maar dat is de geest van de antichrist.’  

Ziet u gelijk ook het belang. Hoe belangrijk het is, dat wij vandaag ook, als kerk van de Heere Jezus Christus, belijden; ‘die ontvangen is van de Heilige Geest geboren uit de maagd Maria’.  

Thema: Het grote wonder van de menswording van de Zoon van God,

we staan stil bij:
1. Het wonder van Gods liefde
2. Het wonder van Zijn geboorte
3. Het wonder voor de gelovigen

  1. Het wonder van Gods liefde 

Gemeente, de kerk van Christus – en daar horen wij bij vanwege Gods genade – de kerk van Christus die heeft dít de eeuwen door beleden en vastgehouden. Tegen ál die dwalingen in. En laten wij ook vandaag vasthouden, laten we het met elkaar belijden en laten we het vandaag opnieuw horen, hoe heerlijk en hoe vast en hoe belangrijk deze belijdenis is. De Zoon van God, is mens geworden.   

De Zoon van God, de eeuwige Zoon van God, die echt en eeuwig God is en blijft, heeft door de werking van de Heilige Geest, échte menselijke natuur aangenomen. 

We hebben het dus over de Zóón van God, van Zondag 13. De eeuwige Zoon, de natuurlijke Zoon, dat is de Zoon van God, die er dus altijd is geweest. Er is nooít een tijd geweest dat de Zoon van God er níet was.  

God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God.  

De Zoon van God, die Goddelijke heerlijkheid en heerlijke Goddelijke majesteit bezit. Die samen met God de Vader, en God de Geest, en God de Zoon, drie enig, van eeuwigheid af al leeft en regeert.  

Díe God, Díe wordt Mens.  

God wordt een Mens, laten we daar een seconde bij stilstaan of iets meer, gemeente. God… wordt… een… Mens… 

Dat is iets ongehoords.  

Dat is iets onvoorstelbaars.  

God wordt een Mens.  

De eeuwige Zoon van God. Hij wordt zoals u en ik. Maar Hij blijft God, Hij blijft God oók in Zijn menswording. Hij is en blijft waarachtig God. 

Hij legt die Goddelijke heerlijkheid, de majesteit, die Hij al van eeuwigheid af heeft. Hij legt het af, Hij wordt een Mens. Maar Zijn goddelijke wezen, die legt Hij niet af. Dus Hij blijft God.  

Dat Kind in de kribbe gemeente, dat is God. God ligt in de kribbe. 

God.  

Johannes schrijft in Zijn Evangelie: ‘God heeft onder de mensen gewoond, Hij heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, Goddelijke heerlijkheid’.  

Gemeente, het is God die heeft gehangen aan het kruishout, God de Zoon.  

Ja, zegt u, maar is het dan toch geen schijnvertoning geweest?  

Was God dan wel echt een mens. Ja, de Zoon van God heeft hier geleden als een echt mens. 

Er ligt een echt Kind in de kribbe, een echt Kind. Het is God de Zoon, maar Hij is ook écht Kind, met een échte menselijke natuur. Het is dus ook geen schijnvertoning, wanneer de Zoon des mensen met Zijn lichaam, met Zijn menselijke natuur, met Zijn lichaam van vlees en bloed, hangt aan het kruishout. Hij heeft de echte menselijke natuur aangenomen.  

De Zoon van God was dus een echt mens toen Hij werd geboren uit de maagd Maria. Daarom belijden wij, dat de eeuwige Zoon van God, die echt en eeuwig God is, -en het dus ook blijft, ook na Zijn menswording-, dat Hij door de werking van de Heilige Geest de echte menselijke natuur heeft aangenomen.  

Daar moet u maar even een streep onderzetten onder dat laatste woord: ‘aangenomen’.  

Aangenomen, ziet u het, het is een daad wat God de Zoon doet.  

Hij NEEMT de menselijke natuur aan. En kijk, daar komen we ook bij dat wonder. Bij het wonder van God Drie Enig. Dat de liefde van God zich hierin openbaart, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld heeft gezonden, opdat wij zouden leven door Hem.  

Ziet u het wonder? Wij mensen allemaal, dood in onszelf, van onszelf dood in zonden en schuld. En we kunnen geen kant meer op, en we spartelen daar wat en we komen niet uit dat moeras van die zonde. En dan komt God. En dan openbaart Hij Zijn liefde en dan zegt Hij; ‘maar hier, hier is Mijn Zoon, Ik heb jullie zo lief’. Het is het antwoord van Gods liefde. God geeft Zijn Zoon en de Zoon neemt de menselijke natuur aan. Hij zegt; ‘Heere, Ik wil een mens worden. Ik God de Zoon, Ik wil een mens worden. De zwakke mens, met zijn door de zonde verzwakte menselijke natuur. Ik wil het aannemen Heere, om hun te verlossen’.  

Dat is nu God gemeente. Gods liefdevolle antwoord op de donkerheid, op onze verdorvenheid, op onze ellendigheid.  

God geeft Zichzelf.  

Hij geeft Zichzelf om zondaren te redden van de eeuwige dood. God geeft Zichzelf om vijanden aan te nemen, tot Zijn kinderen.  

Zie jullie het verschil jongens en meisjes tussen God de Zoon als mens en wij mensen als het gaat om de keuze om mens te zijn?  

God de Zoon neemt de menselijke natuur aan. Maar wij allemaal wórden geboren. Of is er iemand hier vanmiddag, -dan moet u de vinger opsteken- die zegt; ‘nee ik heb er zelf voor gekozen dat ik geboren wilde worden’. Nee natuurlijk niet. Dat is het verschil, wij wórden geboren.  

Jezus de Zoon van God koos ervoor geboren worden. 

Hij heeft de menselijke natuur aangenomen, vrijwillig. De door de zonde aangetaste, en dus verzwakte menselijke natuur. De Zoon van God heeft niet de natuur van de eerste Adam aangenomen, toen Adam nog vol kracht was.  

Nee, die verzwakte menselijke natuur, dat zwakke. 

Vindt u het geen wonder? Dat is toch een wonder dit?  

Dat God mens wordt.  

Gemeente hoe vaak heeft u dit Evangelie al gehoord? Jonge mensen hoe vaak hebben jullie dit Evangelie al gehoord?   

Ik denk dat velen van ons dit al ontélbare keren gehoord heeft, is het niet? 

Maar gemeente, nu hoop ik vandaag dat u zegt: ‘het klinkt weer als nieuw voor me.’ Dit Evangelie, dat de Zoon van God een mens is geworden. Dat Hij voor mij de verzwakte menselijke natuur aan heeft genomen. En dat u daarom dit wonder. Dat je het voor het eerst of opnieuw weer aanneemt in geloof. En dat u het aanbidt en dat u zich daarover verwondert.  

Dat u het zegt in uw hart: ‘als ik dít wonder vatten wil, dan wordt mijn geest van eerbied stil, ‘k aanbidt het, maar ‘k doorgrond het niet. Dat zo de liefde Gods geschied’. 

Gemeente, dit zijn dingen die wij belijden, ook vandaag, die kunnen wij niet begrijpen. Dat kan soms heel moeilijk zijn, zeker als u of jij wat verstandelijk bent ingesteld. En dat je dan zegt: ja maar, ik kan hier met mijn verstand niet bij. Dat God de Zoon mens wordt. Nee inderdaad, je kan het ook niet begrijpen, je moet het geloven.  

Geloof dat God het heeft gedaan. Dat Hij u zo liefhad, dat Hij mens is geworden. Dat Hij de menselijke natuur heeft aangenomen. Uit het vlees en bloed van de maagd Maria. Wat een wonder van Gods liefde. 

  1. Het wonder van Zijn geboorte 

Nu het tweede wonder. Het wonder van Zijn geboorte. Want ook dat is een wonder. De Zoon van God wordt mens, echte menselijke natuur uitgenomen uit het vlees en bloed van de maagd Maria. 

Kijk gemeente, wij kennen allemaal het kerstevangelie. Jullie jongens en meisjes, jullie kennen ook allemaal het kerstevangelie, en dan weet je dat het niet zo is dat Jezus toen Hij een jaar of 15 was, dat Hij toen uit de hemel is gekomen, dat hij toen in het lichaam is gekomen van een 15-jarige, of van een 30-jarige. Zo is het niet gegaan.  

De Heere Jezus, is geboren, vanaf het allereerste begin. Hij is ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria. Dat wat Maria ontvangt in haar baarmoeder, dat komt van God, de Heilige Geest. Daar komt geen man aan te pas, Maria was een maagd. Dat is het wonder van God.  

God de Vader zendt Zijn Zoon. God de Zoon die laat zich sturen, vrijwillig. God de Heilige Geest werkt ook volop mee in de verlossing. Hij zorgt dat Maria zwanger wordt, uit de Godheid. De Heilige Geest, die als het ware die baarmoeder van Maria, die zondige baarmoeder, gaat heiligen, gaat reinigen, om dat Goddelijke Kind te ontvangen. Echt God. Dat blijft Hij, echt God, ook in de baarmoeder. Echt God en een echt mens. Want Hij ontvangt Maria’s vlees en bloed, zo belijden wij.  

De catechismus die legt er de nadruk op. Uit het vlees en bloed van de maagd Maria. Dus niet zoals de Dopersen zeiden, ‘Hij is dwars door Maria heengegaan’, ook niet zoals die Doceten zeiden in de tijd van Johannes, ‘ja de Heere Jezus had een schijnlichaam, dat was allemaal niet echt’. Nee, Hij heeft het vlees en bloed van Maria aangenomen. Wat bijzonder. 

Gemeente in de tijd van de Heere Jezus, -en ik zeg het met eerbied- maar het is gewoon om er ons ook even een voorstelling van te maken. In de tijd van de Heere Jezus maakte men geen foto’s. En misschien denkt iemand wel: wat jammer. Had ik maar een foto van Hem. Want de mensen die in de buurt van de Heere Jezus woonden, hebben Hem gezien. Ze konden Hem zien opgroeien, toen Hij een kind was. Ze konden Hem zien wanneer Hij de deur uitliep om Zijn vader Jozef te helpen met timmeren. Ze konden Jezus zien lopen als Hij misschien wel naar school is gegaan, wie zal het zeggen. Hij heeft daar rondgewandeld in Palestina in het beloofde land als kind, als jongvolwassene, als puber.  

Tegenwoordig zouden we Hem op Instagram gezet hebben toch, jonge mensen? En toch, we hebben het niet. Ik zou u vanmiddag willen vragen: zou het uitgemaakt hebben als we een foto van de Heere Jezus hadden? En nogmaals, ik zeg het met eerbied.  

Zou u Hem dán geloofd hebben? Zou u dan geloofd hebben, dat Hij inderdaad de Zoon van God is, die de menselijke natuur aanneemt? Wat denkt u? Ik denk het niet, niet op basis van die foto. Want hoeveel mensen hebben de Heere Jezus niet rond zien lopen op aarde in de tijd van de Heere Jezus. Zóveel mensen en ze zeiden: ‘dat is toch de zoon van Jozef de timmerman uit Nazareth? Maar ze geloofden niet dat Hij ook de Zoon van God was. 

Alleen door het Woord geloven wij dat! Dóór het Woord, richt de Heilige Geest ons oog op Hem en gaan we het belijden, dat de Zoon van God dat Hij een mens is geworden, ontvangen van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, inderdaad een echt mens was.  

Ziet u daar, jonge mensen, daar heb je helemaal geen foto voor nodig. Je moet het Woord geloven, zoals het Woord over Hem spreekt. En wat staat dan de Bijbel vol over Hem! 

Dat Jezus Christus inderdaad een echt mens was, ga het maar eens bij langs. De Here Jezus, begint al in Lukas 1, Lukas 2, dat Maria zwanger werd. Dat Jezus werd geboren als een baby’tje. Dat Hij als 12-jarig jongetje bij de tempel kwam. Dat Hij buitengewoon begaafd was, vervuld met de Heilige Geest, dat Hij mensen versteld deed staan. Dat Hij Zijn ouders Jozef en Maria gehoorzaam was. 

De Here Jezus waarover gezegd is toen Hij hier op aarde was, dat Hij pijn kende. Dat de Here Jezus ook moe kon zijn, vermoeid kon zijn. 

Dat Jezus honger kende, zwakte, uitputting. Dat Jezus een lichaam had, een echt lichaam wat bespot is geweest, vernedert, bespuugt toen Hij die de doornenkroon op kreeg, weet u nog? Kwam het bloed eruit. Hij zweette bloed in Gethsemane. Hij was een echt mens.  

Hij moest ook sterven, als een echt mens.  

Hoe zou Hij anders hebben kunnen sterven, als Hij niet een echt mens zou zijn geweest.  

Hij is inderdaad, gemeente, als we de Bijbel nalezen. Hij was een echt mens, Zijn broeders in alles gelijk, alles. Hij was u en jou in alles gelijk, behalve… de zonde… 

Dat is het unieke, daarin ligt het Evangelie, daarin ligt overigens ook het noodzakelijke, het heerlijke, het wonderlijke van deze Middelaar, van dat Kindje in de kribbe. Dat is een Kindje zoals ieder kindje, maar toch ook niet.  

Want Hij was een heilig Kind, zonder zonde. Hij was namelijk ontvangen uit de hemel. Hij was ontvangen van de Heilige Geest. Ziet u, Christus Zijn geboorte was uniek. NOOIT gemeente, NOOIT heeft de HEERE één zonde gedaan. NOOIT heeft hij één zondige gedachte gehad. NOOIT heeft Jezus één zondige neiging gehad, NOOIT! 

Jezus die doorbreekt nou die hele rij van geboorten. Al die geboorten, Hij onderbreekt het door Zijn geboorte van boven uit de maagd Maria. Jezus, geboren zonder erfschuld, zonder erfsmet, heilig, onbesmet, onschuldig en tegelijk een echt mens.  

Dit is een onuitsprekelijk wonder. Ik kan het u niet beter uitleggen. Het is een wonder. Hier past het de mens, hier past het u, jou en mij vandaag, om in eerbied te zwijgen. En in verwondering te aanbidden. Het grote wonder, van de geboorte van Christus. God geopenbaard in het vlees, echt God en mens in één persoon.  

Dan is daar ook een wonder voor de gelovige. Want ook dit heilsfeit krijgt voor ons, in de weg van het geloof, een heerlijke waarde! Onschatbaar.  

  1. Het wonder voor de gelovigen 

Want broeders en zusters, nu komt het er voor iedereen die hier vandaag zit, of voor elk mens die dit Evangelie hoort op aan: óf deze Christus heeft voor u waarde vanmiddag óf Hij heeft het niet. Één van de twee. Óf Hij heeft waarde, eeuwigheidswaarde, of niet.  

Dit heilig Kind. Deze Middelaar, die naam klinkt in deze Zondag: Middelaar. Deze Middelaar moet door ons vandaag beleden worden als onze Middelaar. Zo is Hij onze Middelaar, die met Zijn onschuld en volkomen heiligheid, míjn zonden, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt.  

Ziet u gemeente, wat wij hier belijden over de Heere Jezus Christus in Zijn maagdelijke geboorte? Aan de ene kant: Hij is onze Middelaar. Dat is een belijdenis over de Zoon van God die mens werd. En aan de andere kant is het ook een belijdenis over jezelf. Namelijk deze belijdenis: zoals de Middelaar is, zo ben ik niet, van mezelf. Ik ben van mezelf precies het tegenovergestelde. Ik ben namelijk van mezelf onheilig, ik ben namelijk van mezelf zondig, ik ben namelijk van mezelf schuldig. Ik ben namelijk vanaf de moederschoot, ben ik een verdorven zondaar.  

Gemeente, God werd mens, om onze Middelaar te worden. Om ons mensen, om u en jou, en ik, om mensen die niet zomaar af en toe wat zonden doen, om die met God te verzoenen. Maar om zondaars vanaf de geboorte, om die met God te verzoenen.  

Kijk, wanneer de belijdenis van onze verdorvenheid, van onze verlorenheid van onszelf en van onze kinderen, vanaf de wieg. Als we daar wat van afdoen als dat naar de achtergrond raakt, ook onder ons, dan verliest het Evangelie haar glans. Dan verliest Gods liefde en genade zijn heerlijke diepte. Want Gods liefde, die is zo groot, dat Hij niet mensen die van zichzelf al wel aardig op weg zijn, of die het nog wel aardig zelf kunnen, ook in het kerkelijke leven te reden. Nee, God de Zoon werd mens om mensen die van zichzelf vijanden zijn van God te redden. Hij zoekt vijanden van Hem op en DIE redt Hij. Hij komt naar ons toe met Zijn belofte van redding en van genade, voor een ieder die gelooft in deze Middelaar. En daardoor ook leren belijden: “Heere ik heb van mezelf niks, maar in Christus Jezus heb ik ALLES. Wat is Uw liefde groot voor mij.”  

Geboren zondaars, die hebben dus een geboren Middelaar nodig. Kijk, en dan is daar dat wonder voor Gods kinderen. Dat Christus de onschuldige, de Heilige mijn schuld op zich neemt. Dat Hij mijn zonden op zich neemt en dat ik dan van Hem alles ontvang. Dat ik dan Christus onschuld ontvang, dat ik Christus heiligheid ontvang. Hij in mijn plaats, ik in Hem, door het geloof.  

Gods liefde is de grond onder dit Evangelie. Niet omdat wij God hebben lief gekregen, maar omdat HIJ ons heeft liefgehad, zond Hij Zijn Zoon om verzoening te doen voor al onze zonden. Kijk, en dan verlost Hij niet alleen van onze zonden die we elke dag doen, maar dan verlost deze God ons ook van de zonden waarin ik ontvangen en geboren ben. Mijn verdorven natuur, als een bron al die zonden uit voortkomen, waarmee ik vanaf mijn geboorte mee ben besmet. Hij bedekt ze, helemaal. Hij bedekt ze, de Here Jezus reinigt mij, Hij verzoent, Hij vernieuwt.  

Ziet u hoe belangrijk het is dat we dit blijven belijden. Ook al wordt Zijn geboorte vandaag de dag door zoveel mensen bespot, bestreden, ontkent, belachelijk gemaakt. De kerk knielt in aanbidding bij dit grote wonder van de menswording van Gods Zoon neer.  

En Gods kinderen die belijden; in Hem alleen ligt mijn hoop, ligt mijn troost, want Híj heeft alles voor mij bedekt. Hij is mijn volkómen Zaligmaker. Vanaf de wieg tot aan m’n graf, en daardoorheen. Zo heerlijk, zo vast, zo volkomen, zo zeker is het werk van deze Jezus Christus.  

Ere zij God, in de hoge, vanwege deze Zaligmaker. Ik geloof in Jezus Christus Zijn eniggeboren Zoon, onze Here, die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria.  

SOLI
DEO
GLORIA

AMEN