Preek Zondag 7

Preek Zondag 7
Door Ds. HW van Egmond

Liturgie

  • beginpsalm
    • Psalm 33: 1,2
  • gebed
  • schriftlezing
    • Genesis 15: 1 – 21
  • tussenzang
    • Psalm 105: 3,4,5
  • tekst
    • Zondag 7
  • na preek
    • Psalm 25: 6,7
  • na belijdenis
    • Gezang 31: 1,2,3
  • gebed
  • collecte
  • slotpsalm
    • Psalm 89 : 1,6

Preek

Gemeente van onze Here Jezus Christus, broeders en zusters, jongens en meisjes,

Zondag 7 staat bekend om die vraag naar:
‘Wat is waar geloof?’
Dit is een belangrijke vraag.
Bovendien ook een vraag waarover altijd verschil van mening geweest is.

Sommigen zeggen als het over het geloof gaat laat iedereen zelf maar uitzoeken wat hij wil geloven. Maak daarover geen ruzie.
Laat de mensen toch in hun waarde en respecteer iedereen in zijn overtuiging.
Want wie zal zeggen welk geloof het ware geloof is?
Denk nu eens aan al die godsdiensten.

Een moslim is net zo overtuigd van het gelijk van zijn geloof als een christen.
En onder christenen tref je ook heel veel meningen over wat nu het echte geloof is.
Een vrijzinnig hervormde (die de waarheid van de Bijbel afhankelijk maakt van wat de wetenschap ervan vindt) staat met even veel overgave achter zijn overtuiging als een streng gereformeerde.

Zeg maar gerust: zoveel hoofden zoveel zinnen.
Zoveel kerken zoveel geloofsovertuigingen.
En als je niet uitkijkt heb je binnen de kortste keren dikke ruzie omdat iedereen het hardst roept om zijn eigen gelijk.
Dus wanneer je de vraag stelt naar het ware geloof wees ook dan ruimhartig.

Dat is het advies van de samenleving in deze tijd.
Zet de zaken niet op scherp als je gaat spreken over welk geloof de enig goede overtuiging onder woorden brengt.

Broeders en zusters, onze Catechismus denkt daar echter anders over.
En wij erkennen dat de catechismus het Woord van God naspreekt.
Dat betekent, de Catechismus laat God Zelf spreken.
Zondag 7 benadert – vanuit de Schrift! – die grote vraag naar waar geloof.
Allerlei discussies van mensen over meningen van mensen zullen ons in de war brengen en twijfel zaaien.

Daarom gaan we met onze belijdenis naar de Schrift. Daar leren we dat waar geloof een werk van God is. Hij schenkt ons waar geloof, opdat we van harte en dankbaar leven uit de genade van Zijn verbond.

We preken de tekst van Zondag 7 onder het thema:

WAAR GELOOF LEEFT VAN HARTE UIT
GODS GENADE.

(I.)
Broeders en zusters, we letten eerst op die eerste vraag van Zondag 7: ‘krijgen alle mensen door Christus het heil terug, zoals zij in Adam veroordeeld zijn?’
Worden alle mensen door het werk van Christus van de eeuwige dood gered?
Komen alle mensen in de hemel?

Onze Catechismus trekt hier de lijn waar eerder in Zondag 3 tot en met Zondag 6 over is besproken.
Zondag 3, antwoord 6 beleed: God heeft de mens goed geschapen.
Daar in dat paradijs bij Adam en Eva was vanaf het begin geen zonde.
Er mankeerde niets aan de schepping.
God zag op elke scheppingsdag alles wat Hij gemaakt had en zei daarvan: het is zeer goed. Prima in orde.

Zondag 3, vraag 7 vroeg toen verbaasd: wel als dat zo is, waar komt dan al die ellende vandaan?
Hoe zit dat dan dat we allemaal moeten sterven en het met ons meedragen dat we God eigenlijk niet liefhebben?

Bij al de antwoorden op die vragen maakte de Catechismus het ons vanuit het eigen Woord van God duidelijk: al die ellende is de wereld binnen gekomen door onze zonde.
Onze eerste voorouders (Adam en Eva) waren (toen de satan hen verzocht) niet gehoorzaam aan God.
Hun keus lieten ze niet inkleuren door de eer voor God. En dat is: zonde!
Het doel om het eeuwig leven binnen te gaan, dat hebben ze verspeeld.
Dat is gemist. Definitief.
Want God zei dat Hij deze mens met de zwaarste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel zal treffen, Zondag 4.

Echter, dat woord van de vloek was niet het laatste woord van God.
Broeders en zusters, onze Vader in de hemel heeft geen plezier in onze dood!
Vader zoekt juist onze lofzang.
Daarom klonk er direct na het oordeel over de zondeval het evangelie van genade!

Zondag 6: God schonk ons onze Middelaar, Redder en Verlosser Jezus Christus.
Deze Christus droeg voor ons de vloek van God over onze zonden.
De zonde als blokkade op weg naar de hemel, heeft Hij weggenomen.
Deze Middelaar opende de weg naar het eeuwig leven en zo bracht Hij voor ons de redding uit de dood.

Jezus Christus kwam op aarde om als echt mens en echt God de schuld van onze zonden te verzoenen en zo onze verhouding met God weer te herstellen.

Midden in een wereld (die door de zonde is bedorven) deed Christus precies dat wat van Adam in het paradijs gevraagd werd.
Hij leefde in alles helemaal gehoorzaam aan God Zijn Vader in de hemel.
Ook toen de satan Hem probeerde tot zonde te verleiden.
Er werd geen kwaad en geen zonde in Christus gevonden.

Tot in Zijn sterven stond Jezus Christus helemaal zonder enige schuld tegenover God Zijn Vader. Wat Adam aan schuld over zich (en alle mensen heen haalde), dat heeft Christus in Zijn dood aan het kruis weggenomen.
Daar aan het kruis op Golgotha won Hij die machtige schat van vergeving van de zonden en eeuwig leven.
Een schat die Hij tot op vandaag vanuit de hemel door Zijn Geest en Woord aan zijn kerk uitdeelt. Ja gemeente, de genade die Hij heeft verdiend is enorm.

Kijk en dan komt nu die eerste vraag van Zondag 7:
‘Worden nu alle mensen, die er vanaf de schepping zijn geweest en zullen zijn tot aan de jongste dag, worden nu al die mensen door Christus verlost van de dood?’
Zullen alle mensen (ongeacht wie) met de winst van de Middelaar de hemel ingaan?
Want ze missen toch ook allemaal door de schuld van Adam het eeuwig leven?

Dat is vraag 20: voor wie is nu die terugkeer naar het nieuwe paradijs, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde?
En dan treft het antwoord ons toch wel heel diep: nee, niet iedereen komt in de heerlijkheid van het nieuwe paradijs dat Christus opent.
Niet alle mensen zullen worden verlost van de schuld van de zonden.
Er zal een hel blijven bestaan tot in eeuwigheid.

Dan is nu de vraag: hoe worden wij nu als erfgenamen van Adam, erfgenamen van Christus? Hoe schakelen we als het ware om, hoe worden wij nu van mensen die de dood hebben verdiend, tot mensen die toch zullen leven met God?
Van mensen die in de zonde en de dood liggen, naar mensen die gaan leven voor God?

Waar komt de zekerheid vandaan dat Jezus Christus ook ons bewaart tegen de overmacht van de dood en de zonde?
Het antwoord daarop is: door waar geloof in Jezus Christus.
Dat ware geloof kent Gods werk en vertrouwt op wat God ons daarover heeft geopenbaard. Niets meer en niets minder.
Dat waar geloof is van levensbelang voor het echte leven in de genade en de verlossing.

Let eens op Abraham. Genesis 15 vers 6: de Here rekende Abraham zijn geloof toe als gerechtigheid. Omdat Abraham de woorden van Here geloofde vergeeft God hem zijn zonden en houdt de Here hem vast als Zijn kind.
Abraham ontvangt door het geloof het leven met de Here. Dat is die gerechtigheid.
Die vergeving van de zonden. Alleen, wat is dat ware geloof en waar komt dat vandaan? Dat is de grote vraag van Zondag 7.
Door dat geloof zijn we aan Christus verbonden en geeft Hij ons van Zijn schatten die Hij heeft verdiend in Zijn lijden en sterven.

Hoe komen wij tot dit geloof dat zo belangrijk is voor ons leven met de Here?
Hoe begint dat?
Lezen we de geschiedenis van Abraham in hoofdstuk 15 goed, dan staat er in vers 6: Abraham geloofde, maar dat is duidelijk een reactie van Abraham; een antwoord van Abraham op dat wat de Here tegen hem heeft gezegd.
We zouden het mogen zien als: Abraham zegt ‘amen’ op de woorden van God.

Want de Here begint met hem aan te spreken. God neemt het woord. Vers 1.
Het Woord van de Here kwam tot Abraham.
Hij roept Abraham: Wees niet bevreesd, Abraham, ik ben voor u een schild, uw loon zeer groot.
Als Abraham daarop antwoordt en gelooft is dat geloof geen spontane opwelling vanuit hemzelf.
Het is niet zo dat Abraham vanuit zichzelf de weg naar de Here vindt.
Abraham legt eerst op dat roepend spreken van God de Here (bijna protesterend) zijn klacht van vers 2 en 3 voor: ‘ik ga kinderloos heen’.
Op de roeping van God volgt de klacht van Abraham.
Zeg maar: in Abraham zelf zit geen hartelijk zoeken van God.

Nee, God is niet van ons geloof afhankelijk, maar het is juist andersom: wij zijn voor ons geloof van de Here afhankelijk.
Hij baant de weg om in Christus te worden ingelijfd.

Van God komt de genade om ons van de zonden van Adam los te kopen.
God gaf Zijn Zoon die voor ons de heerlijkheid van het nieuwe paradijs heeft geopend.

En God geeft uit genade prekers van deze zeer goede boodschap.
Opdat mensen dit evangelie kennen en vertrouwen en geloven.

Vergelijk de Dordtse Leerregels I,3. “om mensen tot geloof te brengen zendt God in Zijn goedheid verkondigers van de zeer blijde boodschap.
Dat doet Hij tot wie Hij wil en wanneer Hij wil”.
God begint met de prediking en zo werkt Hij met ons verder door Zijn Heilige Geest.

(II.)
Op die roeping vraagt de Here geloof van ons. Van ons vraagt Hij een hartelijke instemming met de boodschap van het Evangelie.
We zagen het al: in Abraham ligt het aanknopingspunt niet voor zijn rechtvaardiging, voor de vergeving van de zonden.
Dat God hem rechtvaardigt en met hem verder gaat als Zijn vriend ligt niet in de wil van Abraham. God is de eerste. Altijd.

In vrije genade kiest Hij zijn kinderen uit en roept die allen.
En dan schenkt God aan Zijn uitverkorenen ook het geloof.
De God die roept tot geloof schenkt ook dat geloof.

Dat is wel overduidelijk in de Schrift.
Efeze 2:8 “door genade bent u behouden, door het geloof en dat niet uit uzelf het is een gave van God, opdat niemand roeme”.

Ook in Genesis 15 zien we hoe God werkt, en aan Abraham dat geloof schenkt.
Als de Here met Zijn Woord naar Abraham toekomt, (vers 1), reageert Abraham eerst met zijn klacht. Vers 2 en 3; ik ben kinderloos, wat wilt u me dan geven?
Hoe wilt U Uw Woord waarmaken, dat ik tot een groot volk zal worden, en dat in mijn nageslacht al de volken van de wereld gezegend zullen zijn, hoofdstuk 12: 2,3. Abraham twijfelt aan Gods beloften, want hij is kinderloos!

Maar dan breekt de Here prekend en verkondigend door deze twijfel van Abraham heen. Vers 4: uw eigen zoon zal uw erfgenaam zijn.
En vers 5: kijk eens naar al die sterren. Zo ontelbaar wordt jouw volk Abraham.
En dan, dan zegt Abraham: ‘amen’. Hij gelooft de eigen woorden van de sprekende God.

De Here heeft overwinnend gesproken en dan spreekt Abraham dat niet tegen.
Evenmin zet hij vraagtekens bij deze woorden, zo van: ‘zou de Here dit wel kunnen?’
Integendeel: het is waar wat de Almachtige zegt.
We houden het voor betrouwbaar wat onze Vader in Jezus Christus openbaart, antwoord 21.

Als Hij spreekt, is geloven uw plicht broeders en zusters! Dat eist de Here.
Hij is de vrije belovende God die u heeft uitgekozen om Zijn heilig Woord te horen.
Door de prediking van de belofte, staat u onder de genade van God, en bent u voor het eeuwig leven, en voor de vergeving van de zonde, afhankelijk van Zijn geopenbaarde Woord.
Geloof deze God dan op Zijn Woord met diep ontzag.

En dan volgt antwoord 21.
Hier klinkt de eigen taal van het geloof: ons geloof is geen vrije keus van onszelf.
Nee, het is een vast vertrouwen dat de Heilige Geest werkt in ons hart met de blijde boodschap van het Evangelie als Zijn instrument.
Waar de Here God Zijn Woord spreekt werkt de Heilige Geest.
En de harten die dat Woord geloven en de monden die van de waarheid belijdenis doen worden geopend door deze Geest.

Dat bouwen op God werkt de Geest in onze harten. Denk aan de ‘r’ broeders en zusters. Van nature hebben we helemaal geen geloof. Ook geen kiem van geloof of iets dergelijks. Er zit van huis uit geen enkel aanknopingspunt tot geloof in ons hart. Nergens. De Heilige Geest werkt, dat geloof in ons hart.

En het materiaal bij dat werk is het Woord.
En niet iets van onszelf.
Speur daarom voor de zekerheid van uw geloof niet naar een stuk eigen beleving, terwijl u de Bijbel dicht laat!
Alsof er buiten de Schrift om vaste grond is te vinden voor de genade.
Zoek de vastheid voor uw geloof juist in het eigen Woord van God.

En bidt de Heilige Geest dat Hij vast vertrouwen werkt in uw hart door het heilig Evangelie.
Ga bij uzelf na of u de waarheid en de betrouwbaarheid van Gods beloften erkent dat God ons zaligheid, vergeving, gerechtigheid schenkt.

Dat ware geloof sluit zich ook niet af, maar wil meeleven in de gemeente van de Zoon van God. De enkeling die gelooft zoekt de gemeenschap.
Vanuit de genade gaan we aan de slag in de eredienst van onze God.
Geen zondagse eredienst alleen, maar voor alle dagen.
Steeds zullen we als gelovige vertrouwen op Gods eigen spreken.

(III.)
Dat geeft visie voor de toekomst.
Kijk maar eens naar de belofte die Abraham ontvangt. Een eigen zoon zal geboren worden en zijn nageslacht zal ontelbaar zijn.
Hier staat opnieuw de belofte van de grote Redder van de zonde centraal.
Christus zal geboren worden en Hij zal de rijke genade en de liefde van God voor ons verankeren in Zijn werk van lijden, sterven en opstaan uit de dood, opdat Zijn kerk (als het nageslacht van Abraham uit de vele volken) vergaderd zal worden.

Kennen we die genade van deze Christus broeders en zusters?
Staan we erbij stil dat deze kennis vast zit aan dat ware geloof?
Het begin van antwoord 21.

Ja over dat ‘kennen’ is nog wel eens veel discussie. ‘Ik geloof wel hoor’ zeggen sommigen. Maar als je vraagt: wie geloven jullie dan? En wat geloven jullie?
Dan komt er vaak niet meer dan een vaag antwoord over een Bijbel en een Here Jezus.
Maar de gelovigen die met God leven willen van harte de Here kennen in al Zijn schatten en genade als de Christus der Schriften.
Dat is geen kennen zoals je kennis voor een examen moet hebben.
Het gaat niet om een kennen zoals je het alfabet kent of de verkeerregels.

Zondag 7 bedoelt een kennen in vertrouwen en liefde. Zoals een man zijn vrouw kent; en zoals verloofden elkaar kennen en verder willen leren kennen, zo kent het geloof de Here. Het ware geloof weet het: De liefde van God is het hoogste goed. Dat is het onderwerp van de kennis van ons geloof.
Die kennis is niet saai en ook niet ouderwets.
Het is wel een kennis die in antwoord op de liefde van God wil doorspreken en doorleren.

Broeders en zusters, denk aan uw houding ten opzichte van het leren van de Catechismus van onze kinderen.
Van de zorg en van de onmeetbare genade van Jezus Christus en van de liefde van onze Vader in de hemel wil het ware geloof steeds meer van weten.

Dat is een kennis in de liefde, die niet verveeld en die ook de studie in de Schriften niet afwijst.
Integendeel: Waar geloof wil de Schriften kennen met liefde en vreugde.
Die kennis wil graag leven met een open Bijbel en een dagelijks lezen van de Schriften.
Zo zal het geloof groeien in het vertrouwen op God en zal de troost in leven en sterven zich versterken.
Ja broeders en zusters, waar geloof kent Jezus Christus; leeft voor Zijn genade en wil Hem eren alle dagen van ons leven.

AMEN